ECLI:NL:RBNNE:2023:998

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
18/318253-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde diefstal en brandstichting in bedrijfsauto met eerdere voorwaardelijke veroordeling

Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd. De zaak betreft gekwalificeerde diefstallen en brandstichting in een bedrijfsauto. De verdachte is beschuldigd van het stelen van een dj-set uit een bedrijfsauto en het in brand steken van deze auto, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 december 2022, na het inklimmen in de bedrijfsauto, de dj-set heeft weggenomen en deze vervolgens in brand heeft gestoken. De rechtbank heeft ook een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking genomen, die ten uitvoer werd gelegd omdat de verdachte opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was dat de schade direct door de verdachte was veroorzaakt. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen, waaronder een helm en kleding, teruggegeven aan de verdachte, terwijl de aanhangwagen aan de benadeelde partij werd teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging hebben genomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/318253-22 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/177816-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/920219-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 maart 2023 in de zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van Reydt, advocaat te Amsterdam. Het openbaar
ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met
parketnummer 18/318253-22dat:
1
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 4 december 2022 tot en met 5 december 2022, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfsauto, staande/geparkeerd op/aan het [adres] , een hoeveelheid (electrisch) gereedschap en/of een mengpaneel, merk/type: Ibiza
Sound channel dj mixer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot genoemde bedrijfsauto heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen gereedschap en/of mengpaneel onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2
hij op of omstreeks 5 december 2022, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met (het interieur van) een bedrijfsauto, merk: Volkswagen, staande/geparkeerd aan/op het [adres] , althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan die bedrijfsauto en/of de zich in die bedrijfsauto bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die bedrijfsauto en/of de zich in die bedrijfsauto bevindende goederen en/of voor container/berging, die op korte afstand van die bedrijfsauto stond, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
in de zaak met
parketnummer 18/177816-22dat:
hij op of omstreeks 13 juli 2022, te Stieltjeskanaal, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een pand en/of vanaf een omheind terrein aan het [adres] , een aanhangwagen en/of een (grote) hoeveelheid goederen, waaronder gereedschapskisten en/of een staafmixer en/of schoonmaakspullen en/of een buffetwarmer en/of een ventilator en/of een handcirkelzaag, merk Pattfield en/of een MDF-plaat en/of een huishoudtrap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot dat terrein en/of dat pand heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juli 2022 te Stieltjeskanaal, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om vanaf een (omheind) terrein van en/of in/uit een pand aan het [adres] een aanhangwagen en/of een (grote) hoeveelheid goederen, waaronder gereedschapskisten en/of een staafmixer en/of schoonmaakspullen en/of een buffetwarmer en/of een ventilator en/of een handcirkelzaag, merk Pattfield en/of een MDF-plaat en/of een huishoudtrap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich (daarbij) de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, bedoelde goederen in een aanhanger heeft/hebben geladen en/of die aanhangwagen achter een auto hebben heeft/hebben gekoppeld en/of met die auto en/of aanhanger zijn weggreden, althans heeft/hebben getracht met die auto en/of anhanger weg te rijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding
Ten aanzien van parketnummer 18/177816-22
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft als preliminair verweer aangevoerd dat de dagvaarding met parketnummer 18/177816-22 partieel nietig dient te worden verklaard, omdat de tenlastelegging onvoldoende is geconcretiseerd met betrekking tot de weggenomen goederen. De raadsman doelt daarbij op de zinsnede “… een (grote) hoeveelheid goederen, waaronder …”. Het is onduidelijk waarop de “grote hoeveelheid goederen” ziet, mede in het licht van de door de benadeelde partij ingediende uitgebreide lijst (15 pagina’s) met vermiste goederen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen een partiële nietigverklaring van de dagvaarding, zoals door de raadsman in zijn verweer is verwoord.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit onder parketnummer
18/177816-22 vast dat in de tenlastelegging staat geformuleerd dat er, naast de genoemde goederen, een (grote) hoeveelheid goederen is weggenomen.
Deze (grote) hoeveelheid goederen wordt in de tenlastelegging niet nader gespecificeerd.
Uit de door aangeefster/benadeelde partij aangeleverde omvangrijke goederenlijst (bijlage bij pv van aanvullend verhoor aangever, pagina 22 e.v. van het dossier) valt niet af te leiden op welke overige goederen specifiek wordt gedoeld. Door deze algemene bewoordingen is het voor verdachte onduidelijk waartegen hij zich moet verdedigen, waardoor de tenlastelegging op dit onderdeel niet voldoet aan de vereisten uit artikel 261 Wetboek van Strafvordering.
De dagvaarding zal ten aanzien van de in de tenlastelegging voorkomende zinssnede
“… een (grote) hoeveelheid goederen, waaronder …”,dan ook partieel nietig worden verklaard.
Deze beslissing is ter terechtzitting genomen, waarna het onderzoek ter terechtzitting is voortgezet.
De overige voorvragen
De dagvaarding is geldig ten aanzien van parketnummer 18/318253-22.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

Beoordeling van het bewijs

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder parketnummer 18/318253-22 tenlastegelegde feiten 1 en 2 en het primaire feit onder parketnummer 18/177816-22.
Hij heeft daartoe onder meer het volgende gesteld.
Ten aanzien van parketnummer 18/318253-22, feiten 1 en 2:
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte op 5 december 2022 door inklimming een dj-set uit de bestelbus van aangever [benadeelde partij 1] heeft weggenomen en dat hij daarna deze bus in brand heeft gestoken, waardoor gemeen gevaar voor de goederen te duchten was. De officier van justitie acht dit bewezen op basis van de camerabeelden van de inklimming en wegneming en brand (en het daarbij verkregen signalement van de dader en de betrokken scooter) en de camerabeelden van het [bedrijf] waarop is te zien dat verdachte ongeveer 5 minuten later bij het [bedrijf] aankomt op een soortgelijke scooter met daarop de gestolen dj-set. De officier van justitie acht het door verdachte geschetste alternatieve scenario, te weten dat hij de doos met de gestolen dj-set van de straat heeft opgepakt, tardief, onaannemelijk, niet onderbouwd en in strijd met de bewijsmiddelen.
De officier van justitie acht betrokkenheid van verdachte bij eerdere incidenten met deze bestelbus op 4 december 2022 niet bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/177816-22 primair:
De officier van justitie acht medeplegen van diefstal met inklimming van een volgeladen aanhangwagen bewezen. Verdachte is namelijk met een (eerder) door hem bestuurde personenauto ter plaatse aangetroffen. Tevens heeft een getuige meerdere personen bezig gezien met de aanhanger, waaronder het met de personenauto proberen los te trekken van de aanhanger.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte integraal moeten worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 18/318253-22, feiten 1 en 2:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar enkele minuten na de wegneming in het bezit is geraakt van de gestolen dj-set, maar dat verdachte op een geloofwaardige wijze heeft verklaard hoe hij in het bezit daarvan is gekomen (alternatief scenario). Verdachte heeft na een bijna botsing met een andere scooter, een door die scooterbestuurder verloren doos (met de gestolen djset erin) opgeraapt. Daarna is verdachte naar het [bedrijf] gereden en heeft hij die doos en zijn helm op zijn scooter geplaatst en is hij het [bedrijf] binnengegaan. De omstandigheid dat de onder verdachte inbeslaggenomen jas gelijkenissen vertoont met die van de opnames van de dader van de diefstal van de dj-set en de brand, maakt niet dat daar buiten redelijke twijfel verdachtes daderschap uit kan worden afgeleid. Er dient vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van parketnummer 18/177816-22:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte pas na de voltooide diefstal door [naam 1] en een onbekend gebleven persoon, ter plaatse kwam. Verdachte heeft geen (zodanige) feitelijke bijdrage aan de diefstal geleverd, dat hij als medepleger kan worden aangemerkt. Toen verdachte ter plaatse kwam, was de aanhanger al volgeladen met goederen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, dat hij bij een winkelcentrum door een hem onbekende buitenlandse man is gevraagd, om met zijn personenauto - waarin hij aan het proefrijden was - te helpen een aanhangwagen los te trekken. Verdachte was zich aanvankelijk van geen kwaad bewust. Ook voor dit feit dient verdachte te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18/318253-22 en het primaire feit onder parketnummer 18/177816-22 wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van parketnummer 18/318253-22, feiten 1 en 2

De rechtbank past de volgende
bewijsmiddelentoe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 december 2022,opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022323667 van 17 januari 2023, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Aan de achterzijde van mijn woning te Hoogeveen parkeerde ik mijn bestelbus aan het [adres] . Dit betrof een Volkswagen Transporter (kenteken: [kenteken] ). Op 5 december 2022, omstreeks 00:05 uur, hoorde ik dat mijn bestelbus in brand stond. Op de zeecontainer/
het schuurtje had ik een camera geplaatst gericht op mijn bestelbus. De tijd van de camera is niet gelijk met de werkelijke tijd. In werkelijkheid is het een uur later.
Ik zag op de camerabeelden het volgende: "Op 04 december 2022, om 23:03 uur, komt een persoon aanlopen met een motor/ brommerhelm op zijn hoofd. De persoon loopt naar de bijrijderszijde. De persoon rommelt wat bij het voertuig. De persoon pakt iets uit de bestelbus. Het leek op een rechthoekig voorwerp. De persoon doet vervolgens iets in het voertuig en gelijk hierop stond de bestelbus in brand." In werkelijkheid was het 05 december 2022, om 00:03 uur.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022,opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 5 december 2022, omstreeks 00.10 uur kregen wij een melding van een autobrand aan het [adres] te Hoogeveen. Aldaar was op een camera te zien dat de auto in de brand was gestoken en iets uit de auto was weggenomen door een persoon welke een zwarte helm droeg. Omstreeks 01.10 uur reden wij op de [adres] te Hoogeveen, ter hoogte van [bedrijf]. Ik hoorde verbalisant [verbalisant 2] zeggen dat hij een scooter voor het [bedrijf] geparkeerd zag staan. Hierbij lag een helm. Tevens lag er een doos bij de voetensteun van de scooter. Later bleek dit een doos te zijn van een dj-set. De scooter, waarbij de zwarte helm lag, stond op naam van de (ex)vriendin van verdachte [verdachte] . Ik hoorde een medewerkster van het [bedrijf] zeggen dat de man met wie mijn collega in het [bedrijf] sprak de man was die op deze scooter was aangekomen. Dit bleek verdachte [verdachte] te zijn.
Ik heb foto's
1gemaakt van de verdachte en de kleding welke hij droeg. Verdachte droeg handschoenen bij zich welke deels verbrand waren aan de duim zijde van de linker-handschoen. Ik zag dat de verdachte een grote aansteker bij zich droeg.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022,opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Ik heb contact gezocht met aangever [benadeelde partij 1] . Hij vertelde dat hij de dj- set had geleend van [naam 2] . Ik ontving een e-mail van [naam 2] met de specificatie van het betreffende mengpaneel: Ibiza sound 2 channel dj mixer.
4. Een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 77 van voornoemd dossier,inhoudende: Inbeslagneming: [adres] te Hoogeveen op 5 december 2022 te 01:45 uur. Beslagene: [verdachte] . Object: Mengpaneel, Ibiza sound 2 channel dj mixer.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022,opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Ik vroeg aan aangever waar de weggenomen goederen in zijn bus hadden gelegen. Hij dacht dat de doos met het mengpaneel achter de bestuurdersstoel op de bank had gelegen.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
We bekeken relevante camerabeelden van de plaats delict en de strafbare feiten die erop zichtbaar zijn. Wij zagen dat een persoon met een scooter aan kwam lopen, deze scooter in een steeg werd gezet waarna een persoon met een helm op het hoofd naar het voertuig van de aangever liep. Te zien is dat de betreffende persoon iets wat lijkt op een doos uit het voertuig pakt en het voertuig vervolgens in brand stak. Tijdens het onderzoeken van de camera-beelden bleek dat de camera in zwart-wit en grijs tinten opnam omdat het donker was. Opvallend aan de jas is dat deze verschillende lichttinten lijkt te hebben. Ditzelfde geldt ook voor de schoenen. Dit bevreemdde ons aangezien zowel de jas als de schoenen welke onder de verdachte inbeslaggenomen waren, volledig zwart waren. Wel was het geribbelde gewatteerde aan de achterzijde van de jas, op zowel de camerabeelden waarop de verdachte te zien is als ook op de foto's gemaakt nadat de kleding onder de verdachte inbeslaggenomen was. Op de foto's bleek dat een deel van de jas mat was en een deel glanzend. Hetzelfde kan gezegd worden van de schoenen. De schoenen zijn overwegend glanzend waar de veters mat zijn. Het effect van de camera lijkt te zijn dat glanzende delen van kledingstukken donkerder worden weergegeven en matte delen van kleding zijn lichter op de camerabeelden. Aangezien het inmiddels weer donker was, besloten wij ter plekke een vergelijkend onderzoek te doen naar de camerabeelden. De kleding van verdachte, te weten de schoenen en de jas, namen we mee naar de plaats delict. We spraken de aangever die mee wilde helpen met het vergelijken van de kledingstukken op de camerabeelden. Hij liep daartoe met ons mee naar waar de camera hing. Hier trok ik, verbalisant [verbalisant 5] de jas van de verdachte aan en draaide rond voor de camera. Tevens zette ik de schoenen van de verdachte op de grond. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , keek mee naar de camerabeelden op de telefoon van de aangever. Ik zag dat de beelden van de camera de betreffende kledingstukken exact overeen komen en precies zo weer gaf met de kleding die de verdachte droeg. Op de fotobijlage
2zijn de gefotografeerde kledingstukken van de verdachte te zien. Voorts is op afbeeldingen de verdachte te zien waar die het voertuig in brand steekt of daartoe aanstalten maakt, met daarnaast de afbeelding van verbalisant [verbalisant 5] in diezelfde kleding of met diezelfde schoenen ernaast.
Still 1: De jas van de verdachte, deels glanzend deels mat.
Still 2: De schoenen van de verdachte, glanzend en de veters mat.
Still 3: De verdachte bij het voertuig van de aangever.
Still 4: Verbalisant [verbalisant 5] met de jas van de verdachte aan.
Still 5: De schoenen van de verdachte waar de verdachte deze draagt.
Still 6: De schoenen van de verdachte neergezet voor de camera door verbalisant [verbalisant 5] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2022, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Bij dit proces-verbaal hoort een fotoblad
3van het uitkijken van de autobrand aan het [adres] te Hoogeveen. Ik zag op het camerabeeld het voertuig van de aangever in beeld. De tijd in het camerabeeld is niet juist, hier moet +1 uur bijgeteld worden.
Ik zag op de camerabeelden dat op 4 december 2022 om 23:55:20 uur een scooter voorbij kwam rijden. Ik zag dat de bestuurder een zwarte helm droeg. Foto 1.
De persoon op de scooter verdwijnt even uit beeld maar komt op 5 december 2022 om 00:00:24 uur weer in beeld. Ditmaal zag ik dat de verlichting van de scooter uit was en dat de bestuurder de scooter vooruit 'loopt'. Ik zag dat de voorzijde van de scooter een driehoekige vorm had. Een zelfde vorm als de scooter waar verdachte [verdachte] gebruik van maakte ten tijde van zijn aanhouding bij de [bedrijf] te Hoogeveen. Foto 2.
Ik zie dat een persoon om 00:02:19 uur dezelfde steeg uitkomt met een voorwerp in zijn hand. Dezelfde persoon loopt hierna gelijk door naar de plaats delict. Foto 4 en 5. Op foto 6 zie ik dat de persoon om 00:02:45 uur arriveert op het plaats delict met nog steeds een voorwerp in zijn linkerhand. Ik zag dat de persoon een zwarte helm droeg. Op foto 7 zag ik dat de persoon zijn rechterhand in de bus stak door de al eerder kapot gemaakte ruit van de bus. Op het camerabeeld is duidelijk te zien dat de persoon een zwarte helm draagt en een donkere jas met capuchon. Ik zag dat de voorzijde en de achterzijde van de jas voorzien zijn met een 'ribbelpatroon', dat de persoon zwarte schoenen droeg en een blauwe spijkerbroek. Ook zag ik dat de jas voorzien is van jaszakken met een donker gekleurde rits. Tijdens het uitkijken van de beelden kwam ik er achter dat het matte deel van de jas licht op kleurt in het beeld en dat het glanzende deel donker kleurt. De camera filmt in donkere en grijze tinten. Ik zag in een fotoblad van een collega dat het ribbelmotief van de jas glanzend is, net zoals het logo op de linker mouw, en dus donker kleurden dan de rest. De rest van de jas is meer mat gekleurd en dus lichter in het camerabeeld. Ik zag dat het logo op de linkermouw en de het ribbelpatroon van de jas van de persoon in de foto overeenkwamen met de jas van verdachte Om zeker te weten dat dit dezelfde jas betrof zijn collega [verbalisant 4] en ik terug gegaan naar de plaats delict met de jas en schoenen. Hier maakten wij via de camera van de aangever vergelijkbare beelden. Op foto 9 haalt de persoon om 00:03:10 uur een voorwerp uit de bus. Ik zag dat het voorwerp lijkt op een rechthoekige doos waarvan de bovenzijde al open was. Ik zag dat de doos een zelfde vorm had als de doos waar het weggenomen mengpaneel in zat. Op foto 11 zie ik dat de persoon hierna snel het meegebrachte voorwerp, lijkend op een kleine jerrycan, het voertuig in brengt waarna de persoon het voorwerp aansteekt. Ik zag dat het meegebrachte voorwerp meteen vlam vatte. Foto 12. Op de beelden zag ik meteen een grote steekvlam waardoor het weggenomen goed, de geopende doos, goed te zien was. Ik zag dat deze op de grond lag. Foto 13. Op foto 14 zie ik dat de persoon de doos van de grond raapt en dat deze persoon de plaats delict met haastige spoed verlaat. Op foto 15 zie ik dat de persoon weer in de richting rende waar hij eerder vandaan kwam. In de bewegende beelden zag ik dat de persoon weer de steeg in rende waar hij eerder uit kwam lopen.
8.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2022, genomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Ik was belast met het onderzoek naar de camerabeelden van [bedrijf] , [adres] te Hoogeveen. Ik zag op 5 december 2022 om 00:20:17 uur
4een persoon op een scooter aankomen rijden. Ik zag dat de voorzijde van deze scooter een driehoekige vorm heeft. Ik zag dat dit dezelfde vorm was als de scooter die ik in de beelden van de brandstichting voorbij reed en later terugkwam. Ik zie dat de persoon zijn scooter stalt tegenover de ingang van de [bedrijf]. Ik zag dat voorop de scooter, ter hoogte van de benen van de bestuurder, een rechthoekige blauwe doos te zien is. In deze doos zat een dj mix set. Ik zag in het beeld van de [bedrijf] dat de doos dezelfde vorm had als de doos welke een persoon wegnam uit een bus voordat deze in brand gestoken werd. Ik zag in de beelden van de [bedrijf] dat de bovenzijde van de doos geopend was. Ik zag dat de man die van de scooter stapte een donkere helm droeg met daaronder een donkergekleurde jas met capuchon. De jas was voorzien van een ribbelpatroon aan de voor en achterzijde. Op de linkermouw zag ik een logo. Ik zag dat de persoon zwarte schoenen droeg. De jas die de man droeg bij de [bedrijf] had sterke vergelijkingen met de jas die de man droeg die een auto in de band stak aan het [adres] . Ik zag dat de persoon om 00:20:42 uur zijn helm afdeed en naar de hoofdingang van de [bedrijf] liep. Ik zag dat hij het pand betrad. Nadat de persoon zijn helm afdeed herkende ik de persoon ambtshalve als, [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] de rechthoekige blauwe doos op zijn scooter liet liggen toen hij de [bedrijf] betrad. Ik zag op de beelden tussen 00:20:42 uur, het moment waarop [verdachte] het [bedrijf] betrad, en 01:21:25 uur, het moment dat de politie arriveert, dat er niemand bij de scooter van [verdachte] is geweest. Ik zag dat niemand er binnen een meter vandaan stond en ik zag dat niemand de scooter, dan wel aan de goederen op of in de scooter, aanraakte.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12]:
Op 5 december 2022 omstreeks 01:15 ben ik naar het [bedrijf] aan de [adres] te Hoogeveen gegaan. Ter plaatse zag ik dat de verdachte, [verdachte] , werd aangehouden. Ik vroeg hoe laat de persoon welke zojuist was meegenomen door mijn collega's was ingecheckt. Ik hoorde hem zeggen dat dit om 00:08 uur is geweest. Ik zag dat de camera voorzijde entree een tijdverschil had van ongeveer 14 minuten. Ik zag op 05-12-2022 00:22:33 uur een persoon met een zwarte helm, donker gekleed op een scooter aan komen rijden. Ik zag dat de persoon zijn scooter voor de entree van het [bedrijf] parkeerde en hij zijn helm van zijn hoofd verwijderde en deze op een pakketje neer legde dat tussen de buddyseat en het stuur lag. Ik herkende de persoon ambtshalve als [verdachte] .
10.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2022, opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Het [bedrijf], alwaar de verdachte is aangehouden, bevindt zich op de [adres] te Hoogeveen. De gemiddelde afstand tussen de plaats van de autobrand en het [bedrijf] is ongeveer 750 meter.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek van 6 december2022, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 5 december 2022 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , Hoogeveen. Betrokken voertuig: een bedrijfsauto; Merk: Volkswagen Transporter; Kenteken: [kenteken] . Het uitgebrande voertuig stond geparkeerd ter hoogte van een container behorende bij perceel: [adres] te Hoogeveen. Ik zag dat het voertuig met de achterzijde stond geparkeerd richting een container. Ik zag dat de gehele binnenzijde van het voertuig was uitgebrand. De speurhond meldde bij een plek waar mogelijk een brand bevorderend middel aanwezig was. Dit betrof in het zand voor de deur aan de rechter achterzijde. Deze plek werd door mij bemonsterd (SIN AAKD8680NL). De speurhond meldde in het voertuig een plek waar mogelijk een brand bevorderend middel aanwezig was. Op deze plaats trof ik een deels verbrande jerrycan aan. Deze jerrycan rook naar motorbenzine. Deze jerrycan werd door mij veiliggesteld (SIN AAKD8681NL). Bij navraag bij de eigenaar bleek dat de jerrycan niet van hem was en dat deze dus niet in het voertuig aanwezig was geweest voor de brand.
Samenvatting: De auto stond op een afstand van ongeveer 1 meter vanaf de container. De brand in de auto werd geblust door de brandweer. In de auto lag een jerrycan die zeer waarschijnlijk voorafgaand aan de brand in het voertuig is gegooid. Zowel door de speurhond als door de meting van de PID meter was er een indicatie voor de aanwezigheid van brandversnellende middelen in en bij de auto. Gelet op het brandbeeld was de brandhaard in het personencompartiment van de auto. Er werden geen technische voorzieningen aangetroffen die het ontstaan van de brand zouden kunnen verklaren. Gelet op de afstand van de auto tot de container, is er, indien de brand volledig tot ontwikkeling was gekomen, risico geweest op overslag van het vuur naar de container. Gelet hierop is er gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest. Gelet op het voorgaande is er sprake van brandstichting.
12. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.12.12.095, van 23 december 2022 opgemaakt door ing. J. Dogger, NFI- deskundige, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als zijn/haar verklaring:
Politie registratienummer PL0100-2022323609-19.
Overzicht te onderzoeken materiaal:
SIN AAKD8680NL: Spooromschrijving: Overige, zand. Plaats veiligstellen; Naast voertuig SIN AAKD8681NL: Jerrycan. Aangetroffen in voertuig achter passagierszitting.
Conclusie onderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen:
SIN AAKD8680NL: In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
SIN AAKD8681NL: In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine
13.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 december 2022, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] : Ik ben vannacht met de scooter naar het [bedrijf] gekomen. Die scooter stond buiten. Op mijn scooter lag iets met bluetooth en een helm. In het doosje op mijn scooter lag iets met bluetooth. Voor muziek geloof ik. Ik denk dat ik dit verhoor maar moet stoppen. Ik zit hier toch nog langer dan vandaag.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft - kort gezegd - ontkend dat hij de persoon is op de camerabeelden in het dossier waarop de diefstal van de dj-set en de brand te zien zijn. Ook heeft hij verklaard dat hij de bij hem aangetroffen (gestolen) dj-set van de straat heeft meegenomen na een bijna botsing met een andere scooterrijder.
De rechtbank acht het door verdachte - overigens pas bij gelegenheid van de behandeling van de vordering gevangenhouding - geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk, nu dat scenario door voormelde bewijsmiddelen wordt weerlegd.
De rechtbank acht zeer significante overeenkomsten aanwezig tussen de door verdachte bij zijn aanhouding gedragen kleding (jas en schoenen) en de kleding van de persoon op de camerabeelden van de diefstal/brandstichting op 5 december 2022. Op de camerabeelden van de diefstal/brandstichting is namelijk een persoon te zien met een jas met een ribbelpatroon op de rugzijde en een logo op de linkermouw. Die kenmerken komen overeen met de jas van verdachte. Op de camerabeelden is met betrekking tot de jas een deels glanzend en deels mat patroon zichtbaar. De inbeslaggenomen jas van de verdachte is ter vergelijking op het plaats delict bekeken via de aldaar aanwezige camera. De jas van verdachte werd precies zo weergegeven als op de camerabeelden van de diefstal/brandstichting. Datzelfde geldt voor de schoenen van verdachte.
Daarnaast overweegt de rechtbank, dat verdachte op een scooter met een “driehoekige” vorm aan de voorzijde reed, soortgelijk als de scooter op de aanwezige camerabeelden van de brandstichting. Tevens werd op de scooter van verdachte, zeer kort na de diefstal, de uit de bedrijfsbus gestolen djset aangetroffen. Uit de tijdsaanduidingen op de van belang zijnde camerabeelden blijkt dat tussen het moment van de diefstal/brandstichting en het ogenblik dat verdachte zijn scooter bij het [bedrijf] parkeert een zeer korte tijdspanne van circa 5 minuten is. De afstand tussen beide locaties bedraagt ongeveer 750 meter.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verdachte de diefstal van de dj-set uit de bestelbus heeft gepleegd en de brand heeft gesticht.

Ten aanzien van parketnummer 18/177816-22 primair:

De rechtbank past de volgende
bewijsmiddelentoe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 juli 2022, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
PL0100-2022180935 van 18 november 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] : Ik doe aangifte van inbraak tussen 13 juli 2022 om 20:47 en 22:34 uur. Ik ben eigenaar van het pand aan het [adres] te Stieltjeskanaal. Het pand is door de gemeente afgesloten en er is door de gemeente omheining om gezet.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van verhoor aangever van 6 september 2022 (met goederenbijlage), opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] :
Op 14 juli 2022 heb ik aangifte gedaan van diefstal. Ik heb mijn partner [benadeelde partij 2] gesproken. De meeste goederen die op die locatie stonden zijn van hem. Zijn bedrijf (een VOF) is daar gevestigd. Mijn partner heeft een lijst samengesteld van de goederen die op die locatie hebben gestaan. Ik kwam tot de conclusie dat deze goederen niet meer aanwezig waren en dus waren weggenomen. Er is ook een aanhangwagen weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) van 14 juli2022, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] :
Op 13 juli 2022, omstreeks 20.45 uur, kregen wij de opdracht om te gaan naar [adres] in Coevorden. Ik, verbalisant [verbalisant 8] , hoorde dat melder vertelde dat een aantal mannen bezig waren bij het pand om een aanhangwagen met spullen te laden. Tevens vertelde hij dat er een auto richting de weg werd geduwd. Ter plaatse zagen wij een Volvo met Duits kenteken [kenteken] op de weg voor het perceel staan. Wij zagen rook uit het voertuig komen en dat het midden op de weg stond. Volgens melder was dit het betrokken voertuig. Naast het voertuig stond een man, naar later bleek de aangehouden verdachte [verdachte] . Bij de boerderij zag ik een aanhangwagen staan helemaal volgeladen met spullen. Ik zag dat de aanhangwagen overvol was beladen en de banden waren weggezakt in het gras. Ik zag dat middels rubberen matten en balken geprobeerd was de vastgelopen aanhangwagen los te maken. Melder stuurde mij een filmpje waarop te zien was dat de
Volvo die wij staande hadden gehouden de aanhangwagen probeerde los te trekken. Ik, verbalisant [verbalisant 9] , zag in de sloot een man plat liggen. Dit bleek verdachte [naam 1] te zijn. De aanhangwagen vol met elektrische gereedschappen, rolsteiger en andere goederen hebben we in beslag genomen. Op het filmpje is te zien dat de aanwezige Volvo geprobeerd had de aanhangwagen eruit te trekken en zijn hierdoor de koppelingsplaten kapot gegaan waardoor de auto met pech bij de boerderij stond op de openbare weg. Wij hebben van omstanders camerabeelden gekregen waarop te zien is dat de Volvo probeert deze aanhangwagen met spullen weg te krijgen bij de boerderij. Op de beelden zijn ook meerdere personen te zien.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van14 juli 2022,opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Ter plaatse trof ik de Volvo voorzien van Duits kenteken: [kenteken] aan. In de auto, voor de bijrijdersstoel aan de voorzijde, lag onder andere de telefoon van [verdachte] met in het hoesje van de telefoon zijn rijbewijs.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met foto's) van14 juli 2022, opgenomen op pagina 56 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 10] en [verbalisant 11] :
Op 13 juli 2022 is er door de politie een aanhangwagen met inhoud in beslag genomen te Stieltjeskanaal. In deze aanhangwagen zagen wij liggen gereedschapskisten, waaronder één met daarop de naam [naam 4] , een staafmixer, schoonmaakspullen, een buffetwarmer, ventilator, een handcirkelzaag merk Pattfield, een MDF plaat en een huishoudtrap.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 14 juli 2022, opgenomen op pagina 87 e.v van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] : Op 13 juli 2022 was ik in mijn woning aan het [adres] in Stieltjeskanaal. Ik zag een personenauto op het fietspad staan naast de bosschage van de woning van [adres] . Ik zag in totaal 3 personen bij dit voertuig. Ik zag dat de personen met balken bezig waren bij het voertuig. Ik heb de politie gebeld. Vervolgens heb ik ook nog een filmpje gemaakt van de situatie, dit heb ik naar de betreffende politieagent gestuurd. Nadat ik gebeld had zag ik dat de personen het voertuig aan het weg drukken waren. Twee personen drukten het voertuig richting het kanaal.
7.
De verklaring van verdachte afgelegd op 15 juli 2022 bij de rechter-commissaris:
Ik had daar niet moeten zijn.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd, dat verdachte pas na de voltooide diefstal door [naam 1] en een onbekend gebleven persoon, ter plaatse kwam. Verdachte heeft geen (zodanige) feitelijke bijdrage aan de diefstal geleverd, dat hij als medepleger kan worden aangemerkt.
De rechtbank kan zich op basis van voormelde bewijsmiddelen niet vinden in de zienswijze van de raadsman en acht bewezen dat verdachte de diefstal tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt hierbij dat de melder (getuige [naam 3] ) heeft verklaard dat drie personen bezig waren bij het pand om een aanhangwagen met spullen te beladen. Verdachte is samen met medeverdachte [naam 1] aangetroffen bij de volgeladen aanhangwagen met gestolen goederen. Verdachte was daar ter plaatse met een personenauto, merk Volvo. In de beschrijving van de camerabeelden valt te lezen dat de Volvo-personenauto heeft geprobeerd de zwaar beladen aanhangwagen los te trekken.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen. Van de tenlastegelegde verkregen toegang tot de plaats van delict, door middel van braak en/of inklimming zal verdachte worden vrijgesproken, nu daar onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor is. Uit het dossier volgt dat reeds meerdere malen voorafgaand aan het onderhavige feit, in het leegstaande pand is ingebroken, waarbij de schade is (kunnen) ontstaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met
parketnummer 18/318253-22dat:
hij op 5 december 2022, te Hoogeveen, uit een bedrijfsauto, geparkeerd op het [adres] , eenmengpaneel, merk/type: Ibiza Sound channel dj mixer, dat aan een ander dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot genoemde bedrijfsauto heeft verschaft door middel van inklimming;
hij op 5 december 2022, te Hoogeveen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur inaanraking te brengen met het interieur van een bedrijfsauto, merk: Volkswagen, geparkeerd op het [adres] , ten gevolge waarvan die bedrijfsauto en de zich in die bedrijfsauto bevindende goederen zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor die bedrijfsauto en de zich in die bedrijfsauto bevindende goederen en voor een container/berging, die op korte afstand van die bedrijfsauto stond, te duchten was;
in de zaak met
parketnummer 18/177816-22primair dat:
hij op 13 juli 2022, te Stieltjeskanaal, tezamen en in vereniging met anderen, uit een pand en/of vanaf een omheind terrein aan het [adres] , een aanhangwagen en gereedschapskisten en een staafmixer en schoonmaakspullen en een buffetwarmer en een ventilator en een handcirkelzaag, merk Pattfield en een MDF-plaat en een huishoudtrap, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

in de zaak met
parketnummer 18/318253-22dat:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar goederen te duchten is;
in de zaak met
parketnummer 18/177816-22dat: primair: diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder parketnummer
18/318253-22 tenlastegelegde feiten 1 en 2 en het primaire feit onder parketnummer 18/177816-22, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen kleding en helm aan hem dient te worden teruggegeven. De inbeslaggenomen aanhangwagen en dj-set dienen aan de rechthebbenden te worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit, indien ondanks de door hem bepleite vrijspraak een veroordeling mocht volgen, dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast een eventuele voorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden, met daarbij het opleggen van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Die te stellen voorwaarden dienen niet dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard zoals door de reclassering geadviseerd, nu daartoe een wettelijke basis ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 23 januari 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 5 december 2022 in de nachtelijke uren te Hoogeveen schuldig gemaakt aan inklimming in een geparkeerd staande bedrijfsauto, waarbij hij een dj-set heeft weggenomen. Aansluitend heeft verdachte deze bedrijfsauto in brand gestoken. De bedrijfsauto (met inventaris) is geheel uitgebrand. Hierdoor is voorts gemeen gevaar ontstaan voor een in de nabijheid aanwezige container/berging.
Daarnaast heeft verdachte zich op 13 juli 2022 te Stieltjeskanaal schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde diefstal van een hoeveelheid goederen.
De rechtbank rekent verdachte deze feiten in hoge mate aan.
Diefstal uit een (bewoond) pand/omheind terrein en inbraak in een bedrijfsauto zijn ernstige feiten. Deze veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name bij de betrokken slachtoffers. De slachtoffers hebben naast het missen van hun eigendommen veelal ook te maken met schade als gevolg van deze feiten. De feiten zijn bovendien hinderlijk omdat de slachtoffers moeite moeten doen om het geleden financiële nadeel te beperken. De na de diefstal door verdachte gepleegde brandstichting in de bedrijfsauto is een ernstig misdrijf, omdat als gevolg van dit delict onbeheersbare, zeer gevaarzettende situaties voor personen of goederen kunnen ontstaan. Verdachte heeft door zijn handelen gevaar doen ontstaan voor andermans goederen. Dergelijke brandstichtingen veroorzaken onrust in de betrokken buurt en angst bij de buurtbewoners door toedoen van verdachte.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Daarnaast liep verdachte in een proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling, hetgeen hem er niet van weerhield om binnen die proeftijd, opnieuw strafbare feiten te plegen.
Uit de adviesrapportage van de reclassering van 1 februari 2023 blijkt dat de reclassering heeft getwijfeld of er, vanwege het mislukken van eerdere trajecten, opnieuw een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden geadviseerd zou moeten worden. Ook omdat, tot nog toe, de kans op recidive hiermee, ondanks alle inspanningen, niet positief werd beïnvloed. Uiteindelijk heeft de reclassering ervoor gekozen om toch te adviseren om een voorwaardelijk strafdeel met reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden op te leggen. Dit, omdat de reclassering, zo schrijft zij in haar advies, heeft gezien dat in de periode voorafgaande aan de huidige detentie, verdachte, weliswaar met veel ondersteuning, steeds beter zijn afspraken met de reclassering nakwam.
Gelet op de ernst van de feiten en al het vorenoverwogene, waaronder niet in de laatste plaats de constatering van de rechtbank dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, ziet de rechtbank er evenwel geen heil in om, op dit moment, in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf, aan verdachte wederom een reclasseringscontact op te leggen. De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.
De rechtbank merkt nog op dat zij tot de oplegging van een lagere gevangenisstraf komt dan gevorderd door de officier van justitie, omdat zij ter zake van het primaire feit, ten laste gelegd onder parketnummer 18/177816-22, komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
[benadeelde partij 3] heeft zich in de zaak met parketnummer 18/177816-22 als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 125.825,00 ter vergoeding van materiële schade en (tot nu toe) € 35.000,00 ter vergoeding van immateriële schade en/of affectieschade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het causaal verband tussen het tenlastegelegde feit en de vordering ontbreekt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu de dagvaarding betrekking hebbende op de vordering partieel nietig is verklaard, er geen rechtstreekse schade is. Tevens bestaat er volgens hem onduidelijkheid over het eigendomsrecht van de goederen. Ook blijkt uit het dossier dat er reeds eerdere diefstallen uit het pand zijn gepleegd, waarbij spullen zijn weggenomen. De vordering dient derhalve te worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet, dan wel onvoldoende gebleken, dat door het bewezen verklaarde rechtstreekse schade is toegebracht aan de benadeelde partij. Uit het dossier blijkt namelijk dat de door verdachte en zijn mededaders weggenomen (en tenlastegelegde) goederen, die zich op de aanhangwagen bevonden, door de politie in beslag zijn genomen. De overige goederen, vermeld op de door de benadeelde partij overgelegde lijst van vermiste goederen, zijn niet in verband te brengen met de op 13 juli 2022 door verdachte gepleegde diefstal.
De rechtbank zal daarom de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- een helm, kleur zwart; - kleding en schoeisel,
moeten worden teruggegeven aan verdachte [verdachte] voornoemd, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet;
- een aanhangwagen,moet worden teruggegeven aan [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] , (laatst bekende) adres: [adres] te Stieltjeskanaal, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- een mengpaneel, Ibiza sound 2 channel dj mixer,moet worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis (met parketnummer 18/920219-19) van 13 december 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 weken, met aftrek ex artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 8 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De proeftijd is ingegaan op 31 december 2019. De proeftijd is bij vonnis van 30 november 2021, van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, verlengd met 1 jaar.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 februari 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Hij heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij zijn vordering.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft primair gepleit tot afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging. Subsidiair heeft hij omzetting van de gevangenisstraf in een werkstraf bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 18/318253-22 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijk opgelegde straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 63, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/318253-22, feiten 1 en 2 en het onder parketnummer 18/177816-22 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ten aanzien van parketnummer 18/177816-22 primair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Gelast de teruggaveaan verdachte [verdachte] voornoemd van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
- een helm, kleur zwart; - kleding en schoeisel.
Gelast de teruggaveaan [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] , (laatst bekende) adres: [adres] te Stieltjeskanaal, van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed, te weten:
- een aanhangwagen.
Gelast de bewaringvan het in beslag genomen goed ten behoeve van de rechthebbende, te weten:
- een mengpaneel, Ibiza sound 2 channel dj mixer.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/92021919:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 13 december 2019, te weten: 8 weken gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. J. Faber en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2023.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
pagina 124 e.v. van het dossier
pagina 122 e.v. van het dossier
pagina 102 e.v. van het dossier
pagina 46 van het dossier (proces-verbaal bevindingen d.d. 5 december 2022 van verbalisant [verbalisant 12], inhoudend als zijn relaas, dat dit tijdstip - in verband met de werkelijke tijd - 14 minuten vroeger is dan de camerabeelden aangeven)