ECLI:NL:RBNNE:2023:952

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
18/750035-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldverklaring zonder strafoplegging voor professionele hennepteelt in ondergrondse ruimte

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van een groot aantal hennepplanten in een professioneel ingerichte ondergrondse ruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018 in Tjerkwerd, gemeente Súdwest Fryslân, opzettelijk 822 hennepplanten heeft geteeld. De verdachte ontkende echter elke betrokkenheid bij de hennepkwekerij. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bewezen geacht op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte elektriciteit heeft gestolen van Liander N.V. door een illegale aansluiting te maken voor de hennepkwekerij. Ondanks de bewezenverklaring van de feiten, heeft de rechtbank besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen vanwege de bijzondere medische situatie van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel, met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank concludeert dat er geen strafdoel meer gediend is en dat een straf of maatregel in dit geval geen toegevoegde waarde heeft.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/750035-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 23 februari 2023. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 3 december 2020 en 21 september 2021.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018 te Tjerkwerd, in elk geval in de gemeente Súdwest Fryslân tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een gierkelder en/of mestkelder bij een erf gelegen aan [adres] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan (waaronder in elk geval 822 hennepplanten), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, (telkens) zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018 te Tjerkwerd, gemeente Súdwest Fryslân tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een gierkelder en/of mestkelder bij een erf gelegen aan [adres] ), een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 822 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018, te Tjerkwerd, in elk geval in de gemeente Súdwest Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking door die elektriciteit buiten de meter om af te nemen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2, gelet op het aantreffen van de in werking zijnde, op professionele wijze opgebouwde, hennepkwekerij met 822 hennepplanten. De betrokkenheid van verdachte bij die hennepkwekerij volgt uit de verklaring van [naam] , de in de kwekerij aangetroffen handschoen met daarop een bloedspoor met het DNA-profiel van verdachte, het in de bij verdachte in gebruik zijnde auto aangetroffen kladblok met daarin hennepgerelateerde aantekeningen en de verklaring van verdachte dat voornoemd kladblok zijn eigendom is. Uit de aangifte van Liander dat illegaal stroom ten behoeve van de hennepkwekerij is weggenomen, waarvan [naam] heeft verklaard dat de illegale aftakking is gemaakt door of in opdracht van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde, aangezien verdachte elke betrokkenheid ontkent.
De verklaring van [naam] is onbetrouwbaar en kan niet voor het bewijs worden gebruikt, gelet op zijn eigen betrokkenheid en zijn kennis van de manier waarop toegang tot de hennepkwekerij kon worden verkregen. Met name dit laatste strookt niet met zijn verklaring dat hij niets van de kwekerij afwist. Ook de handschoen waarop het DNA-profiel van verdachte is aangetroffen, kan niet bijdragen aan het bewijs tegen verdachte. Een handschoen is een verplaatsbaar object en uit het dossier blijkt niet dat de handschoen in de kwekerij zelf is aangetroffen. Ten aanzien van het in de Volkswagen Transporter aangetroffen kladblok blijkt niet dat de daarin genoteerde aantekeningen enige relatie hebben met de aangetroffen hennepkwekerij. Bovendien is er geen onderzoek gedaan naar het handschrift van verdachte waardoor niet is vast te stellen dat hij de aantekeningen heeft gemaakt.

Het oordeel van de rechtbank 1

Bewijsmiddelen (feiten 1 en 2)
Op 16 mei 2018 is op het adres Bolswarderweg 4 in Tjerkwerd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
2Deze is aangetroffen in een mestkelder onder een zich op voornoemd perceel bevindende veestal. In drie kweekruimtes zijn in totaal 822 hennepplanten aangetroffen.
3Deze hennepplanten zijn tenminste acht weken oud.
4Er is tevens een aparte ruimte aangetroffen met voornamelijk technische voorzieningen ten behoeve van de hennepkwekerij. In die ruimte zijn onder meer 46 aangesloten en 8 niet aangesloten transformatoren, 2 circulatiepompen, 4 PH meters, 2 schakelborden met tijdsklok, 3 kistventilatoren en een OptiClimate bedieningssysteem aangetroffen.
5
De gierkelder (
de rechtbank begrijpt: de hiervoor bedoelde mestkelder) is verdeeld in drie
compartimenten. In het eerste compartiment is een latex handschoen aangetroffen die is onderzocht.
6Op de handschoen is een bloedspoor aangetroffen waarvan uit NFI-onderzoek blijkt dat het bloedspoor afkomstig kan zijn van verdachte met een matchkans kleiner dan één op één miljard.
7
In de bij verdachte in gebruik zijnde Volkswagen Transporter is in het deurvak van de bestuurderszijde een kladblok aangetroffen met de aantekeningen: "
22 lampen, 300 stekken, 80c x 7, C2 kachel, C2 C, C2 C K, 5x ventilator." Daarachter staan geldbedragen. Onder dit overzicht worden nog meer geldbedragen genoemd met daarachter geschreven tekst: "
5000,- bed, 2500,- paard, 1500,- Menno, 5000 euro."
8Verdachte heeft verklaard dat voornoemd kladblok zijn eigendom is.
9
Namens Liander is aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit die is weggenomen ten behoeve van de hennepkwekerij.
10Uit onderzoek blijkt dat rechtstreeks op de aansluitkabel/hoofdkabel een illegale elektriciteitsaansluiting is gemaakt en deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage om deze van elektriciteit te voorzien.
11
[naam] heeft verklaard dat de aangetroffen hennepkwekerij is aangelegd en ingericht door verdachte. De hennepkwekerij is volgens [naam] van verdachte.
12[naam] heeft voorts verklaard dat de (illegale) elektrische installatie voor de stroom van de hennepkwekerij in opdracht van verdachte buiten de meter om is aangesloten.
13
Bewijsoverwegingen Ten aanzien van feit 1
De verklaring die medeverdachte [naam] op 11 september 2018 heeft afgelegd, is op essentiële punten consistent en gedetailleerd en wordt ook ondersteund door andere bewijsmiddelen, zodat er geen reden is om daaraan te twijfelen. De rechtbank acht voornoemde verklaring derhalve betrouwbaar en ziet geen aanleiding om de betreffende verklaring van medeverdachte [naam] uit te sluiten van het bewijs.
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat, anders dan door de raadsman is betoogd, de handschoen in de hennepkwekerij is aangetroffen. Om toegang te krijgen tot de kwekerij was daderkennis vereist. De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de handschoen per ongeluk of per toeval in de kwekerij terecht is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat de aantekeningen op het kladblok, zijnde eigendom van verdachte, hennepgerelateerd zijn. Dit omdat de aantekeningen zien op een omschrijving van diverse goederen die bruikbaar zijn in een hennepkwekerij. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de hennepgerelateerde aantekeningen in het kladblok. Het had gelet op de bewijsmiddelen en de daaruit te trekken conclusies op de weg van de verdachte gelegen om hierover opheldering te verschaffen.
Ondanks de stellige ontkenning van verdachte is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Immers, uit de bewijsmiddelen, in samenhang bezien, blijkt dat verdachte zich bezig hield met de aangetroffen hennepkwekerij. De rechtbank is van oordeel dat gezien de grote hoeveelheid hennepplanten en de mate van professionaliteit waarmee de kwekerij was ingericht, sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen.
De rechtbank spreekt verdachte (partieel) vrij, namelijk van het medeplegen van de hennepteelt. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen voor betrokkenheid als medepleger met een ander of anderen.
Ten aanzien van feit 2
Uit de verklaring van [naam] blijkt dat verdachte de (illegale) elektrische installatie voor de stroom van de hennepkwekerij buiten de meter om heeft aangesloten of daartoe opdracht heeft gegeven. Zoals hiervoor overwogen heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van medeverdachte [naam] . Gelet daarop, alsmede gelet op dat verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank bezig hield met de hennepkwekerij, is de rechtbank van oordeel dat ook feit 2 wettig en overtuigend te bewijzen is.
Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank spreekt verdachte dan ook (partieel) vrij voor wat betreft het medeplegen van de diefstal van elektriciteit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 primair hij, in de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018 te Tjerkwerd, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld (in een gierkelder en/of mestkelder bij een erf gelegen aan [adres] ) een groot aantal hennepplanten (waaronder in elk geval 822 hennepplanten), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 april 2018 tot en met 16 mei 2018, te Tjerkwerd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak door die elektriciteit buiten de meter om af te nemen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat ter zake van feit 1 primair en feit 2 toepassing wordt gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), vanwege de bijzondere medische situatie van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, bepleit toepassing te geven aan artikel 9a Sr, gelet op de medische situatie van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van een groot aantal hennepplanten in een professionele, speciaal daarvoor ingerichte ondergrondse ruimte in een mest- of gierkelder.
Hennepteelt is direct en indirect oorzaak van vele vormen van overlast en criminaliteit en levert schade op voor de maatschappij. Softdrugs kan immers bij langdurig gebruik leiden tot gezondheidsschade.
Daarnaast heeft verdachte gebruik gemaakt van een illegale stroomvoorziening, hetgeen naast het duperen van de energieleverancier ook grote veiligheidsrisico’s met zich brengt voor de omgeving en omwonenden. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze mogelijke gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit eigen financieel belang.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 24 januari 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Persoon van verdachte
Uit het reclasseringsadvies van 10 april 2020, opgesteld door J. Zwart, reclasseringswerker van Reclassering Nederland te Leeuwarden blijkt onder meer dat het risico op recidive, letselschade en onttrekking niet kan worden ingeschat, omdat verdachte niet eerder is veroordeeld en hij het hem ten laste gelegde ontkent. De reclassering heeft op de verschillende leefgebieden geen problematiek gesignaleerd. Er kan hooguit gesteld worden dat hij een motief had voor het delictgedrag, omdat hij destijds in de schuldsanering zat. Gezien de medische situatie van verdachte zijn er contra-indicaties voor oplegging van een gevangenisstraf en/of taakstraf.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
Die termijn heeft in dit geval een aanvang genomen vanaf het moment dat verdachte in verzekering is gesteld op 18 mei 2018, en gaat derhalve een termijn van twee jaren ruimschoots te boven. Deze overschrijding dient in de straf te worden verdisconteerd.
Conclusie
Gezien bovengenoemde feiten en omstandigheden, met name de gezondheidssituatie van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank de oplegging van een straf of maatregel thans niet geboden. De rechtbank is van oordeel dat hiermee in dit geval geen strafdoel meer is gediend. Zowel vanuit het oogpunt van preventie, vergelding, als de behoefte op behandeling om de kans op herhaling te beperken, heeft een straf of maatregel in deze zaak geen toegevoegde waarde. De rechtbank zal daarom verdachte met toepassing van artikel 9a Sr schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. J. Faber, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 maart 2023.
Mr. J. Faber is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL01002019003315, doorgenummerd 1 tot en met 281.
Pagina 81.
Pagina 84.
Pagina 249.
Pagina 85.
Pagina 140 en 141.
Pagina 183.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2019, los opgenomen onder proces-verbaalnummer PL0100-2017024415-44.
Pagina 225.
Pagina 248.
Pagina 87.
Pagina 212.
Pagina 213.