Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, feit 2 en feit 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van de dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 17 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte - gepleit voor een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd. De raadsvrouw wijst hiertoe in het bijzonder op de gevolgen voor de verblijfsrechtelijke positie van verdachte indien hij wordt veroordeeld tot een straf anders dan een geldboete van maximaal € 500,-. Verder wijst de raadsvrouw erop dat een veroordeling nadelige gevolgen kan hebben voor de naturalisatieprocedure die verdachte aan het doorlopen is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het
reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder met politie en/of justitie in aanraking gekomen is, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is in de vroege ochtend van 12 november 2022 naar de woning van aangever gegaan. Hij wilde hem aanspreken op de geluidsoverlast die aangever de avond ervoor had veroorzaakt.
Verdachte nam uit zijn woning een mes mee. Bij de woning van aangever aangekomen, sloeg verdachte het raam van de voordeur van die woning kapot. Nadat verdachte, wakker geworden van het glasgerinkel, de voordeur opendeed, ontstond vrijwel direct de gewelddadige confrontatie tussen verdachte en aangever waarbij verdachte het meegenomen mes tevoorschijn heeft gehaald. Aangever heeft door de confrontatie licht letsel opgelopen. Door zo te handelen als verdachte heeft gedaan, heeft hij niet alleen de lichamelijke integriteit en de huisvrede van aangever geschonden, maar ook de algemene gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij versterkt. Dit geldt in het bijzonder voor de buurtbewoners die de gebeurtenissen hebben gezien of gehoord. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf houdt de rechtbank tevens rekening met het reclasseringsrapport van 30 januari 2023 waaruit blijkt dat de reclassering uitgaat van een laag risico op algemene recidive, hetgeen komt doordat verdachte first offender is en een aantal leefgebieden op orde heeft. In het geval verdachte wel recidiveert, is er een grote kans op een geweldsdelict. Dit kan worden verklaard doordat verdachte problemen heeft op het gebied van middelengebruik; als verdachte onder invloed is van middelen wordt de drempel voor geweld verlaagd, aldus de reclassering. De reclassering adviseert daarom aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, waaronder een gedragsinterventie agressiebeheersing.
Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden niet nodig te vinden, ziet de rechtbank in de bewezen verklaarde feiten en met name in de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, aanleiding om het reclasseringsadvies te volgen. Dit geldt in het bijzonder voor de gedragsinterventie agressiebeheersing nu het verdachte was die in de vroege ochtend naar de woning van aangever is gegaan, waarna de gewelddadige confrontatie is gevolgd. Verdachte had hierin een andere keuze moeten maken en dit mocht ook van hem verwacht worden. De rechtbank zal bij de bepaling van de hoogte van de straf geen rekening houden met de eventuele gevolgen voor de verblijfsrechtelijke positie en/of de naturalisatieprocedure van verdachte. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat hij niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Alle omstandigheden in acht genomen, acht de rechtbank een straf zoals gevorderd door de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf van 30 dagen waarvan 17 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als waarschuwing aan verdachte, teneinde te voorkomen dat hij zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Daarnaast zullen aan dit strafdeel, ter voorkoming van recidive, de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd.