ECLI:NL:RBNNE:2023:878

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
18-298329-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor een eenzijdig verkeersongeval op 17 april 2022 te Havelte. Bij dit ongeval kwamen twee inzittenden, een 16-jarige en een 21-jarige, om het leven, terwijl twee andere inzittenden, een 16-jarige en een 18-jarige, zwaargewond raakten. De verdachte, die onder invloed van alcohol en met een snelheid van meer dan 105 km/u reed, verloor de controle over zijn voertuig en botste tegen een boom. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de verdachte roekeloos was, wat de zwaarste vorm van schuld inhoudt. De verdachte had eerder al meerdere keren te hard gereden en was bekend met alcoholgebruik in het verkeer. De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een rijontzegging van 3 jaar. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersdelicten en de gevolgen van roekeloos rijgedrag, vooral onder invloed van alcohol.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18-298329-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 februari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Özsaran, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 17 april 2022 te Havelte, gemeente Westerveld als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmede rijdende over de weg, de
Osseweidenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, te weten:
  • terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 1,16 en 1,91 microgram alcohol permilliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,2 microgram alcohol per milliliter bloed, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven en/of
  • te rijden met een snelheid van tenminste 105 kilometer per uur, althans een (veel) hogere snelheid,terwijl de maximumsnelheid van 60 kilometer per uur gold en/of
  • ( vervolgens) niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op de weg,als gevolg waarvan de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (deels) in de naast de geasfalteerde weg gelegen berm is gereden en/of (vervolgens) in een slip is geraakt waardoor hij de controle over de auto is kwijtgeraakt en vervolgens, via een botsing met een brug en vervolgens een boom, in de sloot is gereden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) werden gedood en/of waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
  • [slachtoffer 4] : een klaplong en/of een gebroken schaambeen;
  • [slachtoffer 3] : een scheur in de rechterkant van de bekken, zenuwschade tussen de wijsvinger enmiddelvinger en/of een gekneusd bovenlichaam en/of een zwaar gekneusde linkerborst, rechter bovenarm, linker schouderblad en/of linker heup, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, zulks terwijl het verkeersongeval werd veroorzaakt of mede werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 april 2022 te Havelte, gemeente Westerveld als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Osseweidenweg, terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 1,16 en 1,91 microgram alcohol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,2 microgram alcohol per milliliter bloed, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven en/of
  • te rijden met een snelheid van tenminste 105 kilometer per uur, althans een (veel) hogere snelheid,terwijl de maximumsnelheid van 60 kilometer per uur gold en/of
  • ( vervolgens) niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op de weg,door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij, op of omstreeks 17 april 2022 te Havelte, gemeente Westerveld als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, een hoeveelheid tussen de 1,16 en 1,91 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair en voor het onder 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld te wijten is dat het verkeersongeval is ontstaan. De officier van justitie heeft gesteld dat in ieder geval wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van een grove verkeersfout, nu verdachte ten tijde van het ongeval verkeerde onder invloed van een meer dan toegestane hoeveelheid alcohol, met een te hoge snelheid heeft gereden en verdachte een bestuurdersfout heeft gemaakt waardoor hij het ongeval heeft veroorzaakt.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen in die zin dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte onder invloed van een meer dan toegestane hoeveelheid alcohol heeft gereden en dat uitgegaan dient te worden van een promillage van 1,16 milligram alcohol per milliliter bloed.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 23 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Aan het begin van de avond ben ik samen met [slachtoffer 2] op een verjaardagsfeest in Meppel geweest. Daar ik heb ik twee of drie biertjes gedronken. [slachtoffer 2] en ik zijn daarna met een nicht van mij vanuit Meppel meegereden naar Uffelte. Dat was rond 00:00 uur ‘s nachts. In Uffelte zijn wij op een verjaardagfeest bij café ‘ [naam café] ’ geweest. Voor zover ik mij kan herinneren heb ik daar één biertje gedronken. Er is bij mij geen twijfel meer dat ik de bestuurder van de auto ben geweest ten tijde van het ongeval. Ik kende de auto waar ik die nacht in heb gereden niet, ik had er niet eerder in gereden. Ik drink wel vaker alcohol als ik nog moet rijden. Ik rijd wel vaker te hard.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2022,opgenomen op pagina 105 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PLO1002022098182 d.d. 1 november 2022, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op zondag 17 april 2022 omstreeks 05:10 uur bevonden wij, [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , ons te Darp, gemeente Westerveld. Wij kregen de melding dat er een ongeval had plaatsgevonden op de Osseweidenweg, nabij Havelte, gemeente Westerveld. Korte tijd later kwamen wij ter plaatse. Wij zagen in/over de sloot van de Osseweidenweg een zwaar beschadigde personenauto liggen, van het merk Seat, type Toledo. Wij zagen dat het voertuig forse schade had aan de passagierszijde, en dat een nabije boom eveneens beschadigd was. Wij zagen dat alle ruiten van het voertuig verdwenen waren en zagen rondom brokstukken verspreid liggen, waaronder een motorblok. Wij zagen dat de voorzijde van het voertuig in de richting van het weiland stond. Wij zagen in het voertuig drie personen. Wij zagen dat de leuning van de bestuurdersstoel compleet naar achteren was geklapt. Wij zagen een manspersoon deels over de bestuurdersstoel liggen, met zijn onderbenen aan de passagierszijde van het middenconsole. Wij zagen en voelden geen enkel teken van leven bij deze persoon en vermoedden dat deze reeds was overleden. Naar later bleek is deze persoon geïdentificeerd als [slachtoffer 2] . Wij zagen aan de bestuurderszijde een manspersoon deels achterin op zijn linkerzijde liggen, deels over de naar achter geklapte rugleuning van de bestuurdersstoel. Wij zagen dat zijn hoofd was afgewend naar de bestuurderszijde. Wij zagen dat hij forse verwondingen had. Wij kwamen dichtbij het slachtoffer en roken een sterke alcohollucht. Naar later bleek is deze persoon door collega's van de politie middels een identificatiedocument geïdentificeerd als [verdachte] . Wij zagen aan de passagierszijde, rechts achterin, een manspersoon zitten. Wij zagen dat hij forse verwondingen leek te hebben, en dat hij met opgetrokken benen bekneld zat achter de bijrijdersstoel. Naar later bleek is deze persoon geïdentificeerd als [slachtoffer 4] . Wij zagen op circa vijf meter van het voertuig, in min of meer globale lijn met de voorzijde, een vierde slachtoffer in het weiland liggen. Wij zagen dat dit een jonge vrouw betrof. Wij zagen dat zij in een onnatuurlijke houding lag en verwondingen had die niet met het leven verenigbaar waren. Naar later bleek is deze persoon geïdentificeerd als [slachtoffer 1] . Gedurende de hulpverlening hoorden wij dat zich een vijfde slachtoffer had gemeld, welke tot die tijd bij de meldster had gezeten. Wij zagen dat dit vijfde slachtoffer een jonge vrouw was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2022,opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb overleg gehad met collega’s ter plaatse wie mogelijk de bestuurder was van het voertuig. Beide meisjes zijn minderjarig en niet in het bezit van auto rijbewijs. Beide meisjes waren uit het voertuig, verklaringen moeten uitwijzen op welke positie zij zaten. [slachtoffer 2] zat vast met zijn benen onder het dashboard kastje en lijkt hierdoor niet de bestuurder te zijn. [slachtoffer 4] zat bekneld rechts achterin en lijkt hierdoor niet de bestuurder te zijn. Het is om deze reden aannemelijk dat [verdachte] de bestuurder was ten tijde van het ongeval.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2022,opgenomen op pagina 128 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb de in dit proces-verbaal genoemde goederen op de aanwezige data onderzocht. Binnen de beschikbare data zag ik voorts dat de zogeheten GPS markers (pijlen) zich op hoopten omstreeks 03:40 uur rondom de locatie daar waar het ongeval had plaatsgevonden.
Goederen:
  • PL0100-2022095271-1484525, Iphone 11, kleur zwart
  • PL0100-2022095271-1485006, Apple Iphone, kleur zwart
  • PL0100-2022095271-1487112, Iphone A1778, kleur zwart
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2022,opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Daar de verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken, is met toestemming van mij, [verbalisant 5], in mijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie, op zondag 17 april 2022 om 08:54 uur, door de arts W. Duyst, de verdachte conform de regelgeving bloed afgenomen.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een Rapport Alcohol en drugs in het verkeer van het MaasstadZiekenhuis, d.d. 12 mei 2022, opgenomen op pagina 135 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:

Resultaten onderzoek

Aangewezen
stof
Meetbare stof
Grenswaarde indien enkelvoudig gebruik
Eindresultaat in bloed
TACB2510NL
Rapportage eenheid
Alcohol
Ethanol
0.50 of 0.20
0.66
milligram per
milliliter
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.06.10.114, d.d. 7 juli 2022 opgemaakt door K.S. Kruseman, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

2. Vraagstelling

Wat is de bloedalcoholconcentratie op 17 april 2022 om 03:40 uur?
3. Toelichting
De tijdsduur waarin alcohol na het drinken van een alcoholhoudende drank in het bloed wordt opgenomen, is van meerdere factoren afhankelijk zoals aard en hoeveelheid van de gebruikte drank en eventueel voedselgebruik kort vóór, tijdens of onmiddellijk na het laatste alcoholgebruik. Indien van deze invloed van voedselgebruik mag worden afgezien, zal bij alcoholgebruik in een min of meer redelijke hoeveelheid de alcohol in een tijdsbestek van maximaal circa 1½ uur in het bloed worden opgenomen. Geringere hoeveelheden alcohol zullen veelal in een (veel) kortere tijd worden opgenomen in het bloed. Voor de berekening wordt aangenomen dat de opname in bloed voltooid was en er na het ongeval geen inname/toediening van alcohol heeft plaatsgevonden.
Door het lichaam wordt de opgenomen alcohol omgezet en daarnaast voor een gering deel uitgescheiden. Deze omzetting en uitscheiding vindt plaats met een snelheid, die individueel verschillend is en in verreweg de meeste gevallen gelegen is tussen de grenzen 0,10 en 0,25 mg alcohol per ml bloed per uur.
4. Resultaten en conclusie
Voor de berekening wordt aangenomen dat het tijdsverloop tussen het ongeval en de bloedafname 5 uur is. Op grond van de bovengenoemde gegevens zal de bloedalcoholconcentratie in de vermelde tijdsduur (5 uren) afgenomen zijn met 0,5 tot 1,25 mg/ml. Hieruit volgt dat de bloedalcohol-concentratie om 03:40 uur waarschijnlijk gelegen zal hebben tussen 1,16 en 1,91 mg/ml.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Snelheid & Impactanalyse d.d. 2 september 2022, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
3.7
Conclusie
Op basis van het snelheid en impact onderzoek, met in achtneming van de minimaal gekozen hechting coëfficiënt en omdat het snelheidsverlies van de Seat bij de botsing tegen de brugleuning, het mogelijk gas loslaten en remmen niet is meegerekend, acht ik het zeer waarschijnlijk dat betrokken voertuig, vlak voor het ongeval (voor de 1e botsing tegen de brugleuning) sneller had gereden dan 105 km/u.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer d.d. 18 augustus 2022, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
8.1
Vermoedelijke toedracht
De bestuurder van de Seat reed met hoge snelheid over de Osseweidenweg komende vanuit de richting Oosteinde en gaande in de richting van Havelte (noordwestelijke richting). Kort voor de rechts aansluitende Asseweg raakte de Seat ten gevolge van een bestuurdersfout in een flauwe bocht naar links met de rechter wielen in de rechter berm. De Seat reed vervolgens met de rechter/wielen over het wegdek van de rechts aansluitende Asseweg en kwam direct daarna weer in de rechter berm. In de rechter berm botste de Seat vervolgens met de rechter flank tegen de reling van een vaste brug over een water. Tijdens deze botsing raakten zowel de band als de velg van het rechter achterwiel ernstig beschadigd waardoor de rechter achterband mogelijk lek raakte en/of leeg liep. Na de botsing tegen de reling kwam de Seat weer terug op de rijbaan van de Osseweidenweg. Mogelijk door een combinatie van een stuurcorrectie van de bestuurder van de Seat en de (te) hoge snelheid raakte de Seat vervolgens in een voor de bestuurder niet te controleren slip naar links. De Seat draaide in de slip meer dan 90° linksom de hoogte-as. In de linker berm botste de Seat met de rechterflank, ter hoogte van het rechter voorportier, tegen een boom. De Seat draaide door de botsing rechts langs en om de boom waarbij op enig moment de voorwielophanging met daaraan het motorblok en de versnellingsbak loskwamen van het voertuig. De voorwielophanging met daaraan het motorblok en de versnellingsbak belandden in de sloot links naast de rijbaan. De Seat was boven de sloot links van de rijbaan tot stilstand gekomen. De achterzijde van de Seat steunde op de rechter walkant en de voorzijde van de Seat steunde op de linker walkant van de sloot.
10. Een schriftelijk bescheid, te weten een akte van overlijden, d.d. 20 april 2022, opgenomen oppagina 79 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Overledene
Geslachtsnaam : [slachtoffer 2]
Voornamen : [slachtoffer 2]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
Geslacht : M (mannelijk)
Woonplaats : [woonplaats]
Dag van overlijden : 17-04-2022 zeventien april tweeduizend tweeëntwintig
Uur en minuut van overlijden : 05.00
Plaats van overlijden : Westerveld
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een akte van overlijden, d.d. 20 april 2022, opgenomen oppagina 80 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Overledene
Geslachtsnaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
Geslacht : F (vrouwelijk)
Woonplaats : [woonplaats]
Dag van overlijden : 17-04-2022 zeventien april tweeduizend tweeëntwintig
Uur en minuut van overlijden : 05.00
Plaats van overlijden : Westerveld
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 8 juni 2022, opgenomenop pagina 101 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Medische informatie betreffende:
Achternaam : [slachtoffer 4]
Voornamen : [slachtoffer 4]
Geboren : [geboortedatum]
Geslacht : Man
A. Uitwendig waargenomen letsel : -
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? : Nee
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? : Ja
Is er vermoeden van inwendig bloedverlies? : Ja
Psychische stoornissen? : Nee
Storingen in het bewustzijn? : Nee
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: : 17-04-2022
Overige van belang zijnde informatie : Longkneuzing, breuk schaambeen
Geschatte duur van de genezing: : 6 weken
13. Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 8 juni 2022, opgenomenop pagina 104 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Medische informatie betreffende:
Achternaam : [slachtoffer 3]
Voornamen : [slachtoffer 3]
Geboren : [geboortedatum]
Geslacht : Vrouw
A. Uitwendig waargenomen letsel : Wondje boven r-oog
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? : Ja, gering
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? : Ja
Is er vermoeden van inwendig bloedverlies? : Ne
Psychische stoornissen? : Nee
Storingen in het bewustzijn? : Nee
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: : 17-04-2022
Overige van belang zijnde informatie : Veel kneuzingen, mogelijk scheurtje bekken L
Geschatte duur van de genezing: : 4-6 weken
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 mei2022, opgenomen op pagina 154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
[slachtoffer 4] zat bij mij achterin de auto. [slachtoffer 2] en [verdachte] zaten voorin. [slachtoffer
1] zat bij [slachtoffer 2] op schoot.
Mijn vader zei dat rond half vier of kwart voor vier de hele zaal leeg was bij [naam café]. We waren als één van de laatste weg. Ik had mijn moeder om 03:27 uur een appje gestuurd met daarin: “Ik slaap bij [slachtoffer 1] ”.
V: Wie stapte er eerst in de auto?
A: We stapten met z’n vieren ongeveer gelijktijdig in. [verdachte] kwam iets later.
V: Wie was de bestuurder?
A: [verdachte] . Ik heb hem achter het stuur zien stappen.
(…)
A: Ik heb een scheur in mijn bekken aan de rechterkant. Ik heb een wond bij mijn rechter oog. Ik heb ook een klein snijwondje op mijn rechter elleboog. Mijn linker zij lag helemaal open. In mijn rechterhand zaten diepe sneden. Tussen mijn wijsvinger en middelvinger aan mijn rechter hand voelt het verdoofd en lijken er zenuwen beschadigd. Mijn fysio zegt dat de zenuw beschadigd is. Mijn hele bovenlichaam is gekneusd, sommige delen licht gekneusd en sommige zwaar gekneusd.
Mijn linker borst is zwaar gekneusd. Ik kan daar ook geen kleding op verdragen. Mijn rechterbovenarm aan de achterzijde is ook zwaar gekneusd. Ook daar kan ik de kleding moeilijk verdragen. Mijn linker schouderblad is ook zwaar gekneusd en gaat het zelfde als met mijn rechterarm en linker borst. En mijn linker heup is ook zwaar gekneusd.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 20 april 2022, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Rond half twee vroegen [verdachte] en [slachtoffer 2] mij de sleutels van mijn auto. Ik gaf de sleutels aan [verdachte] . Nadat ik de sleutels heb gegeven heb ik ze niet meer gezien. De auto die ik had was een grijze Seat Toledo.

Bewijsoverweging

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 17 april 2022 heeft, omstreeks 03:40 uur, op de Osseweidenweg nabij Havelte, buiten de bebouwde kom, een ernstig, eenzijdig verkeersongeval plaatsgevonden. Ten gevolge van dit ongeval zijn de inzittenden van de daarbij betrokken personenauto [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] overleden en zijn de inzittenden [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ernstig gewond geraakt. Ook verdachte heeft door het ongeval ernstige verwondingen opgelopen.
Uit forensisch onderzoek is gebleken dat het voertuig, een Seat Toledo, rijdend vanuit Oosteinde in de richting van Havelte, zeer waarschijnlijk heeft gereden met een snelheid van in elk geval 105 km per uur op het moment dat het voertuig door een bestuurdersfout met de rechter flank tegen de reling van een brug is gebotst. De auto is in een niet te controleren slip naar links geraakt, waarna het voertuig in de linkerberm met de rechterflank, ter hoogte van het rechtervoorportier, tegen een boom is gebotst. De auto is daarbij rechts langs en om de boom gedraaid, waarbij op enig moment de voorwielophanging met daaraan het motorblok en de versnellingsbak loskwamen van het voertuig. Deze zijn in de sloot links naast de rijbaan beland. De auto is boven de sloot, links van de rijbaan, tot stilstand gekomen.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte de bestuurder van de Seat is geweest. Bij verdachte is bloed afgenomen en onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat zijn bloedalcoholgehalte ten tijde van het ongeval moet hebben gelegen tussen de 1,16 en 1,91 milligram alcohol per milliliter bloed. Dat is tussen de (bijna) zes en (bijna) tien keer zoveel als wettelijk is toegestaan voor een beginnend bestuurder.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is geweest. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval. Verdachte is, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcohol, met een zeer forse overschrijding van de maximumsnelheid door een bestuurdersfout de controle over de auto kwijtgeraakt en tegen een boom gebotst. Op grond daarvan kan worden vastgesteld dat sprake is sprake van causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en het verkeersongeval.
In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld in de zin van artikel 6 WVW houdt in dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Of sprake is van dergelijke schuld hangt af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Wanneer sprake is van gedragingen met een hogere graad van verwijtbaarheid, kan dit worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend handelen en in zeer ernstige gevallen als roekeloos rijgedrag.
Bij de beoordeling van de mate van schuld heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat per 1 januari 2020 de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ in werking is getreden. Aan het tweede lid van artikel 175 WVW, waarin de strafbaarstelling van artikel 6 WVW staat, is bij die wetswijziging de begripsbepaling van roekeloosheid toegevoegd. In deze begripsbepaling wordt teruggegrepen op artikel 5a WVW. Daarmee is feitelijk het toepassingsbereik van het begrip roekeloosheid verbreed. Van roekeloosheid is nu in ieder geval sprake wanneer het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
De rechtbank moet in dat kader beoordelen of verdachte met het gedrag dat tot het verkeersongeval heeft geleid (a) de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, (b) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (c) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
a) Ernstige schending verkeersregels
Artikel 5a WVW ziet alleen op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Dat zal doorgaans niet zijn gelegen in de enkele schending van één verkeersregel. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen.
Het overschrijden van de maximumsnelheid is in artikel 5a, eerste lid sub g, WVW uitdrukkelijk opgenomen als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels. Blijkens het tweede lid van dit artikel wordt de mate waarin verdachte onder invloed van alcohol verkeerde bij de toepassing van het eerste lid in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft in het voorgaande vastgesteld dat verdachte als beginnend bestuurder heeft gereden met ten minste bijna zes keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed en dat hij de maximumsnelheid zeer fors heeft overschreden. Door deze combinatie van gedragingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank de verkeersregels in ernstige mate geschonden.
b) Opzettelijk
Het opzet van verdachte moet gericht zijn geweest op zowel het schenden van de verkeersregel alsook op het in
ernstige mateschenden van de verkeersregels. Bij het beantwoorden van de vraag of sprake was van dergelijk opzet, moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval worden betrokken. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat overmatige alcoholconsumptie voorafgaand aan het besturen van een auto net als het zeer fors overschrijden van de maximumsnelheid – zonder aanwijzingen voor het tegendeel – bezwaarlijk anders dan als ‘opzettelijk’ kan worden beschouwd. Dit geldt te meer, nu verdachte over beide gedragingen heeft verklaard dat die min of meer een gewoonte voor hem waren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c) Gevaar te duchten
In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat gevaarlijke situaties kunnen ontstaan door het hiervoor beschreven verkeersgedrag. Daar komt in dit geval nog bij dat verdachte reed in een voor hem onbekende auto, terwijl het donker was buiten, omstandigheden die juist extra voorzichtigheid vergen van een bestuurder. Bovendien is verdachte een beginnend bestuurder en beschikte hij dus niet over ruime rijervaring. Gelet op deze combinatie van factoren was het zonder meer voorzienbaar dat er gevaarlijke situaties konden ontstaan, hetgeen door de rampzalige afloop van de rit nog eens wordt onderstreept.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat verdachte opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden door zeer gevaarlijk rijgedrag als bedoeld in artikel 5a WVW. Daarmee kan op grond van het tweede lid van artikel 175 WVW worden vastgesteld dat sprake is van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld.
De rechtbank acht dan ook het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in die zin dat sprake is van schuld in de zin van roekeloosheid, terwijl verdachte heeft gereden onder invloed van alcohol.
Ingevolge het tweede lid van artikel 175 WVW wordt het strafmaximum in geval van roekeloosheid verdubbeld, terwijl uit het derde lid van dat artikel volgt dat die straf nog eens met de helft wordt verhoogd wanneer sprake is van de strafverzwarende omstandigheid van rijden onder invloed.
De rechtbank zal in de bewezenverklaring de ten laste legging opgenomen strafverzwaringsgrond van het rijden onder invloed verbeterd lezen in die zin dat verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, nu duidelijk is dat dat de bedoeling van de steller van de tenlastelegging is gelet op de feitelijk uitwerking van de mate van schuld eerder in de tekst. Verdachte is hiermee niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank komt tevens tot wettig en overtuigend bewijs voor het onder 2 ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij, op 17 april 2022 te Havelte, gemeente Westerveld als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmede rijdende over de de Osseweidenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos rijgedrag, te weten:
  • terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 1,16 en 1,91 microgram alcohol permilliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,2 microgram alcohol per milliliter bloed, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven en
  • te rijden met een snelheid van tenminste 105 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid van 60 kilometer per uur gold en
  • ( vervolgens) niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op de weg,als gevolg waarvan de door hem, verdachte, bestuurde personenauto deels in de naast de geasfalteerde weg gelegen berm is gereden en (vervolgens) in een slip is geraakt waardoor hij de controle over de auto is kwijtgeraakt en vervolgens, via een botsing met een brug en vervolgens een boom, in de sloot is gereden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) werden gedood en waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
  • [slachtoffer 4] : een klaplong en een gebroken schaambeen;
  • [slachtoffer 3] : een scheur in de rechterkant van de bekken, zenuwschade tussen de wijsvinger enmiddelvinger en een gekneusd bovenlichaam en/of een zwaar gekneusde linkerborst, rechter bovenarm, linker schouderblad en linker heup, zulks terwijl het verkeersongeval mede werd
veroorzaakt doordat hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij, op 17 april 2022 te Havelte, gemeente Westerveld als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, een hoeveelheid tussen de 1,16 en 1,91 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde de eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor twee anderen worden gedood en twee anderen lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van deze wet;
en
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (tussen de 1,16 en 1,91 milligram).
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
Het uitgangspunt is dat een meerderjarige volgens het volwassenstrafrecht wordt berecht. Hiervan dient in het geval van verdachte niet te worden afgeweken. Verdachte heeft zijn leven op orde, gaat niet meer naar school en is al vijf jaar werkzaam als timmerman. Dat verdachte nog thuis woont lijkt vooral te zijn ingegeven door praktische overwegingen. Daarnaast acht de officier van justitie relevant dat geen sprake is van een eenmalige onbezonnen jeugdige actie. De toegevoegde waarde van de leerstraf ‘Tools 4 you’ is bovendien beperkt, nu verdachte een uitgebreid traject bij het CBR doorloopt gericht op het onderkennen van de risico’s van middelengebruik in het verkeer en het verminderen van recidive.
De officier van justitie heeft met toepassing van het commune strafrecht gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor toepassing van het adolescentenstrafrecht. Zij heeft aangevoerd dat het advies van de reclassering hierin dient te worden gevolgd. Verdachte was 19 jaar ten tijde van het feit, hij woont nog thuis en hij is beïnvloedbaar door zijn ouders en zijn werkgever. Ook heeft verdachte geen omvangrijke justitiële voorgeschiedenis. Weliswaar is verdachte al vijf jaren aan het werk, maar daarbij dient opgemerkt te worden dat verdachte al als 15-jarige met werken is begonnen in het kader van zijn opleiding was.
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte en de impact die het ongeval ook op verdachte heeft gehad. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met het feit dat binnen de vriendenkring van verdachte er kennelijk een lichtzinnige opvatting heerste als het gaat om gebruik van alcohol in het verkeer. Hoewel verdachte verantwoordelijk is voor zijn eigen verkeersgedrag, heeft deze kennelijk heersende opvatting omtrent alcohol in het verkeer niet bijgedragen aan het verantwoordelijkheidsbesef van verdachte.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte wordt verzocht tot oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie in combinatie met een forse taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. De raadsvrouw heeft voorts aangegeven dat verdachte bereid is om zich te houden aan algemene en bijzondere voorwaarden en eveneens bereid is om de door de reclassering geadviseerde leerstraf ‘Tools 4 you’ uit te voeren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 16 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Op grond van artikel 77c Wetboek van Strafrecht kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar met toepassing van het jeugdstrafrecht berechten, indien daartoe aanleiding bestaat op grond van de persoonlijkheid van de dader of vanwege omstandigheden waaronder het feit is begaan. De reclassering heeft in haar rapport van 16 februari 2023 geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit advies is tot stand gekomen na overleg met de Raad voor de Kinderbescherming en nadat het wegingskader adolescentenstrafrecht is afgenomen.
De rechtbank zal het advies van de reclassering volgen en verdachte berechten volgens het jeugdstrafrecht. Hiertoe ziet zij aanleiding in de persoonlijkheid van verdachte. Verdachte was 19 jaar ten tijde van het feit en de rechtbank is van oordeel dat verdachte zich bevindt in een ontwikkelingsfase waarin pedagogische beïnvloeding niet alleen nog mogelijk is, maar ook de meest effectieve manier lijkt om het gedrag van verdachte positief te beïnvloeden.
Bijzondere strafmotivering
De rechtbank heeft bij de op te leggen straf in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 17 april 2022 een ernstig eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt waardoor
[slachtoffer 1] van 16 jaar en [slachtoffer 2] van 21 jaar om het leven zijn gekomen. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (respectievelijk 16 en 18 jaar) zijn zwaargewond geraakt. Verdachte zelf is in verband met zijn verwondingen na het ongeval drie dagen in slaap gehouden.
Verdachte heeft als beginnend bestuurder met veel te hoge snelheid gereden, terwijl hij fors onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank is gekomen tot het bewijs van de zwaarste vorm van schuld aan het ongeval, roekeloosheid.
Verdachte heeft door zijn handelen diep en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van [slachtoffer 2] en van [slachtoffer 1] . De vader van [slachtoffer 1] en de zus van [slachtoffer 2] hebben ter terechtzitting op invoelbare wijze verwoord wat het verlies voor hen en voor hun omgeving betekent. Uit de door [slachtoffer 3] ter terechtzitting gesproken woorden blijkt hoe zeer (ook) zij haar vriendin [slachtoffer 1] mist en hoe de groot de impact van het ongeval nog dagelijks voor haar is, zowel emotioneel als fysiek. Ook op het leven van [slachtoffer 4] moet het ongeval een enorme impact hebben gehad.
De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf deze impact ongedaan kan maken, laat staan dat zij de pijn en het verdriet door het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] kan wegnemen. Er zal echter wel een strafrechtelijke reactie moeten volgen. Daarbij heeft de rechtbank, in strafverzwarende zin, in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. Uit het procesdossier blijkt daarnaast dat er in de politiesystemen meerdere incidenten zijn geregistreerd omtrent het alcoholgebruik van verdachte in het verkeer. Hoewel die incidenten niet hebben geleid tot strafrechtelijke vervolging, heeft verdachte de betreffende feiten ter terechtzitting (grotendeels) erkend. Eén en ander geeft een zeer zorgelijk beeld over verdachtes normen omtrent alcoholgebruik in het verkeer en over zijn normen ten aanzien van verkeersregels in het algemeen. Verdachte reed wel vaker (veel) harder dan de toegestane maximumsnelheid, gebruikte de autogordel meestal niet en accepteerde ook vaker dat op de bijrijdersstoel twee personen zaten.
De rechtbank acht het overigens aannemelijk dat verdachte binnen zijn sociale omgeving niet de enige was die lichtzinnig omging met genoemde normen. Dat vormt geen rechtvaardiging voor zijn gedrag, maar plaatst dit gedrag wel in een maatschappelijke context die het gedrag van de nog zeer jonge verdachte zal hebben beïnvloed. Dit gegeven is voor de rechtbank mede aanleiding om een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk op te leggen.
Strafoplegging
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke jeugddetentie die rechtbank aan verdachte zal opleggen dient als stok achter de deur, ter voorkoming van recidive. Deze op te leggen straf laat geen ruimte voor de door de reclassering geadviseerde leerstraf, terwijl deze door de rechtbank naast het langdurige traject bij het CBR tevens van weinig toegevoegde waarde wordt geacht.
De rechtbank zal naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 3 jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77c, 77x, 77y, 77z en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
3 jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. drs. J.V. Nolta en mr. H. Hanssen - Telman, rechters, bijgestaan door mr. T.D. Pel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 maart 2023.
Mr. drs. Nolta en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.