Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
3.Beslissing
Arnhem-Leeuwarden
871
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 februari 2023 uitspraak gedaan over het gezamenlijk gezag en de zorgregeling van een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Schütz, verzocht de rechtbank om het gezamenlijk gezag te beëindigen en alleen het ouderlijk gezag over de minderjarige uit te oefenen. De rechtbank had eerder, op 4 juli 2022, de beslissing over het gezag en de zorgregeling aangehouden in afwachting van het BOCS-traject, waar partijen naar waren doorverwezen. Tijdens de zitting op 25 januari 2023 was de vrouw niet verschenen, ondanks dat zij op juiste wijze was opgeroepen.
De rechtbank overwoog dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, aangezien de ouders geen relatie meer hadden en nauwelijks contact met elkaar onderhielden. De rechtbank concludeerde echter dat het gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige moest blijven bestaan, omdat er geen concrete aanwijzingen waren dat de vrouw het gezag zou frustreren. De rechtbank benadrukte dat het belangrijk was dat de vrouw betrokken bleef bij het leven van de minderjarige en dat het beëindigen van haar gezag zou leiden tot verdere afstand.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een zorgregeling, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende basis was om een zorgregeling vast te leggen, gezien de zorgen over de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de vrouw. De rechtbank gaf aan dat de vrouw eerst moet laten zien dat zij betrouwbaar is voordat er een zorgregeling kan worden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat het in het belang van de minderjarige is dat zij contact heeft met beide ouders, maar dat de verantwoordelijkheid bij de vrouw ligt om stappen te zetten voor contactherstel.