ECLI:NL:RBNNE:2023:648
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak en de gevolgen van de uitspraak op bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 24 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Westerwolde beoordeeld. Eiser, eigenaar van een 2-onder-1-kapwoning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning voor het jaar 2021, die op 1 januari 2020 was vastgesteld op € 153.000. De rechtbank oordeelt dat verweerder aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Eiser voerde aan dat de woning op een ondoelmatig perceel is gelegen, maar de rechtbank oordeelt dat een relatief grote voortuin onvoldoende reden is om het perceel als ondoelmatig te kwalificeren. Daarnaast werden referentiewoningen genoemd die volgens eiser een lagere waarde onderbouwen, maar de rechtbank concludeert dat deze woningen niet geschikt zijn als referentie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft en de WOZ-waarde gehandhaafd blijft op € 153.000. Eiser verzocht ook om immateriële schadevergoeding, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat de redelijke termijn nog niet is overschreden. Er wordt geen proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht toegekend.