ECLI:NL:RBNNE:2023:611

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
18/010348-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige en bezit van kinderpornografische beelden

Op 23 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn 14-jarige nichtje en het in bezit hebben van kinderpornografische beelden. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank legde ook diverse bijzondere voorwaarden op, waaronder een contactverbod met het slachtoffer.

De tenlastelegging omvatte ontuchtige handelingen met het slachtoffer, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, en het verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij het slachtoffer betrokken was. De rechtbank achtte de seksuele handelingen bewezen, mede gezien het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte de zorgplicht voor zijn nichtje heeft geschonden en dat zijn daden een grote impact op het slachtoffer hebben gehad.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, behandeld. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de materiële schade toegewezen en de immateriële schade vastgesteld op € 5.000,00, gezien de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/010348-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] , inschrijvingsadres Basisregistratie Personen: [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 februari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 5 oktober 2020 te Coevorden en/of Hoogeveen, in elk geval in Nederland, met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten en/of likken van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
  • het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong tussen de schaamlippen en/of in devagina van die [slachtoffer] en/of
  • het doen of laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
  • het plaatsen van het lichaam van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schoot of kruis en/of
  • het (vervolgens) heen en weer bewegen van het lichaam van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes,(beklede) geslachtsdeel;
2 hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 tot en met 14 december 2020 te Coevorden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) afbeeldingen, te weten video’s –en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Samsung) (goednummer 1341425)-bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand, te weten [slachtoffer] , die (kennelijk) de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) nadrukkelijk het (beklede) geslachtsdeel in beeld gebracht wordt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling - afbeeldingen en/of video(’s) met bestandsnaam [bestandsnaam] (blz. 429) en/of [bestandsnaam] (blz. 440) en/of [bestandsnaam] (blz. 445) en/of
het (gedeeltelijk) naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) nadrukkelijk de borsten en/of het (beklede) geslachtsdeel in beeld gebracht worden (waarbij) de (aldus) (telkens) een onmiskenbare seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling afbeeldingen en/of video met bestandsnaam [bestandsnaam] (blz. 435).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat het strafdossier onvoldoende steunbewijs bevat voor de verklaring van [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ). Verdachte is meermalen alleen met [slachtoffer] geweest, waardoor er een gelegenheid bestond de onder 1 ten laste gelegde handelingen te verrichten. Echter, deze gelegenheid volgt uit de familiaire verhouding en kan derhalve niet als steunbewijs dienen.
In de tekstberichten tussen verdachte en [slachtoffer] via Snapchat, wordt nergens verwezen naar seksuele handelingen tussen beiden. Bovendien zijn er geen sporen aangetroffen die kunnen duiden op seksuele handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] .
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de filmpjes niet als kinderporno kunnen worden aangemerkt. Het betreft filmpjes waarin beklede lichaamsdelen te zien zijn, waardoor dit niet zondermeer als kinderporno valt aan te merken. Verdachte heeft de bedoelde beelden niet opzettelijk bewaard, nu hij heeft verklaard dat er op zijn telefoon een ‘DU recorder’ geïnstalleerd en geactiveerd was om de snel verdwijnende Snapchats goed te kunnen lezen en bekijken. Bovendien zijn er op de computer van verdachte geen beelden aangetroffen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 9 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat [slachtoffer] en ik seksueel getinte berichten over en weer stuurden via Snapchat. Dit is ontstaan ongeveer driekwart jaar voor oktober 2020, dus in mei/juni 2020. De avond waarover [slachtoffer] verklaart dat ik haar ophaalde, heb ik haar inderdaad opgehaald met de auto. Ik ben naar een landweggetje gereden, daar kregen we onenigheid, toen heb ik haar uit de auto laten stappen en ben ik weggereden. Ik haalde [slachtoffer] vaker op met de auto, dit moest stiekem, zodat er geen onenigheid zou komen met de ouders van [slachtoffer] . Zij stapte dan achterin de auto. In de periode dat mijn vriendin geopereerd was, heeft [slachtoffer] een keer bij mij in bed geslapen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 november2020, opgenomen op pagina 179 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020275881 (onderzoek Laos) d.d. 8 juni 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Geboortedatum: [geboortedatum] 2005
A: De eerste keer toen het gebeurde dat [verdachte] aan mij zat. Hij ging op [naam 1] zijn bed liggen en ik moest naast hem liggen. Hij ging met zijn hand in mijn broek. De avond daarna, het was in de vakantie, ging mijn tante rond elf uur half twaalf op bed. Ik mocht nooit mee naar boven. Dit mocht niet van hem, het was namelijk tijd om samen te zijn voor ons. Dan ging hij bij mij in mijn broek. V: Wat deed hij in jouw broek?
A: Vingeren zeg maar.
V: Waar zat hij met zijn vingers in?
A: Bij mijn geslachtsdeel.
V: Zat hij erbij of er in?
A: Allebei.
A: Hij heeft ook aan mijn borsten gezeten.
V: Moest je ook dingen bij hem doen?
A: Ja. Hij pakte mijn hand altijd en stuurde mijn hand naar zijn geslachtsdeel. Ik moest hem dan aftrekken. (…)
Ik moest ook een paar keer boven op hem zitten, wat ik niet wilde. Dat deed ik dan ook niet. Hij tilde mij dan op en zette mij boven op hem.
Hij had zijn kleding over het algemeen altijd aan. Hij trok mij over zijn geslachtsdeel heen.
Mijn tante is een paar week geleden geopereerd. Ik moest dan ook komen om te helpen. Mijn tante moest beneden slapen omdat ze niet kon lopen vanwege haar knie. Ik zou bij mijn nichtje gaan slapen. [verdachte] zou op mijn tante haar bed slapen. [verdachte] maakte mij elke avond wakker omdat ik bij hem in bed moest slapen. Hij sliep toen in zijn onderbroek. Hij heeft mij meerdere keren boven op zijn geslachtsdeel gelegd. Hij ging toen heen en weer. Hij heeft mij een keer uitgekleed in de nacht. Hij heeft toen bij mij gelikt, daar beneden. Ik vond dat niet fijn. Ik heb hem ook weggeduwd. Hij pakte mijn handen en deed mijn handen naast mijn hoofd. Daardoor had hij alle tijd. Hij had mijn benen geklemd waardoor ik die niet kon bewegen.
A: Toen ik daar sliep een week lang, is het elke avond gebeurd dat hij aan mij heeft gezeten.
V: Hoe vaak heeft hij aan jouw borsten gezeten?
A: Eigenlijk elke keer als hij aan mij zat. Hoe vaak dit is geweest, dat weet ik niet precies. In ieder geval meer dan tien keer.
Het speelt al ongeveer een jaar. Toen ik goed contact met hem kreeg, begon hij aan mij te zitten.
A: Hij begon uit het niets zijn hand in mijn broek te doen en deed mijn knoop los.
A: Hij deed mijn rits open van mijn gulp. Hij deed zijn hand in mijn onderbroek.
A: Na dat het een keer is gebeurd, is het elke keer dat ik hem zag wel aan mij gezeten. Als ik daar bleef. (…)
V: Als hij met zijn hand in jouw broek zat, wat deed hij dan precies?
A: Vingeren en met zijn hand erin zitten, net zoals je met een piemel doet.
A: Hij ging met zijn vinger erin en eruit.
V: Hoe vaak is het gebeurd dat hij met zijn vinger in jouw geslachtsdeel zat?
A: Het gebeurde bijna altijd als ik daar was.
V: Hij heeft jou een keer van onderen gelikt. A: Ja dat is in ieder geval een keer gebeurd.
Hij wilde wel dat ik hem ging aftrekken. Als ik dit niet wilde of deed, dan pakte hij mijn hand zodat het alsnog gebeurde.
V: Waar gebeurden de seksuele handelingen?
A: Hij heeft mij een paar keer opgehaald uit Hoogeveen. Hij wilde mij graag zien of spreken. Het is wel gebeurd bij hem op de achterbank. Of bij hem op de bank in de woning. Het is ook een keer gebeurd op de bank waar zijn dochter ook bij was, zij lag toen te slapen. Het is ook bij hem in bed gebeurd.
V: Kwam hij ook klaar op de achterbank van zijn auto?
A: Ja. Hij had altijd een roze handdoek bij zich. Die lag in een Aldi tasje op zijn achterbank.
V: Kwam hij ook klaar in zijn eigen huis?
A: Ja.
A: Doordat ik hem moest aftrekken is hij een paar keer klaargekomen.
A: Elke keer als hij aan mij zat op de bank, in de auto en in bed moest ik aan hem zitten.
A: Hij had altijd een riem om. Hij maakte de riem los en maakte zijn broek knopen los. Hij pakte mijn hand en deed mijn hand in zijn onderbroek. Hij hield mijn hand vast om zijn geslachtsdeel heen en deed zijn hand met mijn hand omhoog en naar beneden.
A: De eerste paar keer pakte hij mijn hand vast en deed deze omhoog en naar beneden. Daarna moest ik het zelf doen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2021,opgenomen op pagina 555 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
De auto van verdachte [verdachte] werd op 16 december 2020 door de Forensische Opsporing onderzocht op o.a. spermasporen. (…)
Er stond een Aldi tasje, wit van kleur met blauwe streepjes. Er zat een zwart geblokte handdoek in.
4. Een ander geschrift, zijnde chatberichten, als bijlage opgenomen onder het hiervoor genoemdeambtsedig opgemaakt proces-verbaal van verhoor, opgenomen op pagina 200 van voornoemd dossier, inhoudende het bericht van verdachte aan [slachtoffer] :
Hele goeie morgen mijn engeltje
Ik ga zo slapen en over ons dromen dat wil ik gwn
Nu maar hopen dat het ook gaat gebeuren
Hvj babe
En natuurlijk is het ‘s morgens dat je dit leest, een hele dikke kus en een onvergetelijke knuffel. Schat ik ben helemaal voor jou van top tot teen. Hvj spreek je en zie je snel xxx jouw man
5. Een ander geschrift, zijnde chatberichten, als bijlage opgenomen onder het hiervoor genoemdeambtsedig opgemaakt proces-verbaal van verhoor, opgenomen op pagina 204 van voornoemd dossier, inhoudende het bericht van verdachte aan [slachtoffer] :
Schat ik ook van jou en wil niks liever dat alles weer echt super is tussen ons maar zo zie je de kleinste ding ook al is het een heel klein leugentje of smoesje noem het algemeen he kan veel schade richten en dat moet een keer voorbij zijn als we allebei hetzelfde willen
Ja ik wil jou en jij wil mij en ook al zal het moeilijk worden maar een goeie basis dus vertrouwen en eerlijkheid is echt een must dat moet echt anders wordt het nooit wat
Ik hou echt zielsveel van je en dat weet je echt heel goed
En ja ik wil meer en dat kan ook
Slaap lekker schat als het kon lieverd lag ik bij je
En weet zeker dat we het hier dan niet over hebben
Dan hadden we het wel over andere dingen
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2021,opgenomen op pagina 360 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op dinsdag 19 januari 2021, werd telefonisch gehoord als getuige:
Voornamen: [naam 2]
Achternaam: [naam 2]
V2: Maar wat zegt [verdachte] zelf dan, als die kijkt naar zijn eigen aandeel daarin?
A: Dat zijn verliefdheidsgevoel naar dat meisje toe gegroeid is.
A: Voor zover ik begrepen heb heeft-ie een aantal afspraakjes gehad, en is er appverkeer geweest, veelvuldig appverkeer van beide kanten.
V2: En op welke manier was er sprake van die verliefdheid dan?
A: Ja, het aandacht krijgen van haar..
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2021 metdaarbij behorende bijlagen met de uitwerking van de beelden, opgenomen op pagina 424 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
In de veiliggestelde gegevens van deze telefoon van verdachte [verdachte] , trof ik een 36-tal filmpjes aan die hij toegestuurd had gekregen van [slachtoffer] . Vier filmpjes kunnen worden betiteld als kinderporno. Dat de filmpjes nog te zien waren op de telefoon van verdachte [verdachte] , heeft betrekking op het feit dat verdachte de snaps en snapchats die hij van [slachtoffer] kreeg, opnam door middel van "Du Recorder". Hij had de opnameknop van de du recorder al ingedrukt voordat hij de filmpjes heeft geopend. Op het filmpje is rechtsonder in beeld "Du recorder" te zien. Door dit te doen werden ze bewaard.
Filmpje [bestandsnaam]
De camera is gericht op een onderlichaam van iemand die een zwart kanten onderbroekje draagt. Dit duurt 11 seconden. Daarna gaat het filmpje verder waarbij wederom is ingezoomd op het kruis van dezelfde persoon. Dit duurt 10 seconden. Daarna zijn twee benen te zien gehuld in een blauwe broek met groene strepen op de zijkant. Uiteindelijk het gezicht van [slachtoffer] en wederom [slachtoffer] die haar tong uitsteekt te zien.
Filmpje [bestandsnaam]
Het filmpje begint als de camera is gericht op het kruis en daarna wordt de camera gericht op de borsten. De camera gaat daarna richting het gezicht van [slachtoffer] . Daarna is een kussende [slachtoffer] te zien en vervolgens wordt de camera weer naar haar borsten gericht en weer op haar kruis. Dit filmpje duurt 24 seconden. Het eindigt met een kussende [slachtoffer] .
Filmpje [bestandsnaam]
Daarna wordt de camera gericht op een onderbroek en daaronder zie je blote benen. Op dit filmpje is vermoedelijk een datum te zien van 15-09-'20. Dit duurt 12 seconden. De camera wordt naar onderen bewogen richting kruis en gaat weer omhoog. Vervolgens zie je een kussende [slachtoffer] . Daarna begint het filmpje opnieuw waarbij de camera op het kruis gericht is.
Filmpje [bestandsnaam]
(…) Daarna begint een filmpje waarbij de camera op het kruis is gericht. De persoon draagt een blauwe onderbroek en een navelpiercing. Dit filmpje duurt 18 seconden. De camera gaat daarbij heen en weer over het kruis. Vervolgens komt het gezicht van een kussende [slachtoffer] in beeld en komt een afbeelding met een tekst in het zicht.
8. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 124 en verder van voornoemd dossier:
Object: telefoon, merk: Samsung
Goednummer: 1341425 Beslagene: [verdachte]
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
De rechtbank stelt voorop dat in zedenzaken zoals onderhavige bij de beoordeling van het bewijs zich veelal de situatie voordoet dat de verklaring van één getuige (het vermeend slachtoffer), tegenover die van de verdachte staat. De betrouwbaarheid van die verklaring van de getuige (het vermeend slachtoffer) moet worden beoordeeld aan de hand van criteria als consistentie (geen innerlijke tegenstrijdigheden) en authenticiteit (echtheid; oorspronkelijkheid). Getuigen van de gebeurtenis zijn er echter over het algemeen niet. De rechtbank mag niet tot een bewezenverklaring komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en er onvoldoende steun is in ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig. De bewezenverklaring van onderdelen van de tenlastelegging kan wel op die enkele verklaring van één getuige berusten.
Steunbewijs
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat steunbewijs niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron. Wel kunnen eigen waarnemingen van een de auditu-getuige voldoende steunbewijs opleveren. Waarnemingen van getuigen die niet het kernverwijt (bijvoorbeeld de seksuele handelingen) bevestigen, kunnen binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend zijn om (in combinatie met andere omstandigheden) als steunbewijs te kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad verkiest niet dat het springende punt zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar wel dat de gebruikte verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet ‘op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt uit andere bron.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat de verklaring van [slachtoffer] geen innerlijke tegenstrijdigheden bevat. Bovendien wordt in het verhoor niet eerst voorgehouden wat de moeder van [slachtoffer] in haar aangifte heeft verklaard, maar vertelt [slachtoffer] uit zichzelf wat er volgens haar is gebeurd. Daarnaast geeft [slachtoffer] toe dat zij zelf ook niet juist heeft gehandeld, door te ver te gaan in het verzenden van berichten en door niet eerder alarm te slaan. Verder houdt [slachtoffer] hetgeen er is gebeurd betrekkelijk klein, door bijvoorbeeld specifiek te verklaren dat zij niet met de penis is gepenetreerd door verdachte, maar dat ze met kleding aan over het lichaam van verdachte werd getrokken. Die onderdelen van de verklaring wijzen op de authenticiteit ervan.
De verklaring van [slachtoffer] wordt op bepaalde onderdelen ondersteund door de verklaring van verdachte. Zo heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] vaker ophaalde met de auto, dat zij vaak achterin zijn auto stapte, en dat dit stiekem gebeurde, buiten het medeweten van de ouders van [slachtoffer] om. Op vragen bij de aangifte of verdachte ook klaarkwam in de auto, heeft [slachtoffer] verklaard dat in de auto van verdachte altijd een Aldi-tasje lag met daarin een handdoek erin. Door de Forensische Opsporing is in de auto van verdachte een Aldi-tas aangetroffen met daarin een handdoek.
Verdachte heeft bevestigd dat [slachtoffer] en hij regelmatig alleen beneden bleven als zij bij zijn gezin logeerde en dat [slachtoffer] bij hem in bed heeft gelegen. Dat zijn plaatsen waarvan [slachtoffer] heeft verklaard dat daar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
De verklaring van [slachtoffer] en de inhoud van de snapchat-gesprekken tussen haar en verdachte worden naar het oordeel van de rechtbank in perspectief geplaatst door de verklaring van getuige [naam 2] . Zij is uitermate voorzichtig geweest in haar verklaring en heeft steeds geduid wat ze van verdachte heeft gehoord en wat haar eigen indrukken waren. [naam 2] verklaart dat verdachte haar heeft verteld dat hij verliefd was op [slachtoffer] . Dat er (een vorm van) verliefdheid bestond, acht de rechtbank passend bij de inhoud van de berichten tussen [slachtoffer] en verdachte. De rechtbank weeg hierbij mee dat uit voormelde chatberichten blijkt dat verdachte ‘meer wilde’ met [slachtoffer] en dat dit volgens hem ook kon. Deze berichten passen goed in de verklaring van [slachtoffer] , dat er daadwerkelijk meer is gebeurd. Tevens past de verklaring van [slachtoffer] dat er seksuele handelingen zijn verricht bij de hiervoor beschreven verliefdheid tussen verdachte en [slachtoffer] waarbij er met regelmaat situaties werden gecreëerd waarin zij alleen konden zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] niet op zichzelf staat, maar bevestiging vindt in voormeld steunbewijs. Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank de stelling van de raadsvrouw niet dat de seksuele handelingen zelf niet worden ondersteund in de overige bewijsmiddelen.
De seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden acht de rechtbank ontuchtig gelet op het aanzienlijke leeftijdsverschil. Verdachte was ten tijde van de strafbare feiten immers 46 en 47 jaar oud en [slachtoffer] veertien jaar.
Het voorgaande overwegende, acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de ten laste gelegde filmpjes niet als kinderporno kunnen worden aangemerkt. Hiertoe neemt de rechtbank in aanmerking het arrest van de Hoge Raad waarin hij als volgt overweegt:
1
Art. 240b Sr ziet vooreerst op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet art. 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden "onschuldig" zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
De rechtbank is van oordeel dat de filmpjes als kinderporno kunnen worden aangemerkt. Volgens de beschrijving van de beelden zijn de beelden veelal gericht op het met een string bedekte kruis en de borsten van [slachtoffer] . Daarna komt ook het gezicht van [slachtoffer] in beeld waarin zij kusgebaren maakt. Deze handelingen en beelden strekken tot het opwekken van een seksuele prikkeling. Verdachte heeft de beelden opgenomen en enige tijd in bezit gehad. Het onder 2 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 5 oktober 2020 te Coevorden en
Hoogeveen, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
  • het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
  • het betasten en likken van de vagina en schaamstreek van die [slachtoffer] en
  • het brengen van zijn, verdachtes, vinger en tong tussen de schaamlippen en in de vagina van die[slachtoffer] en
  • het doen of laten betasten en aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
  • het plaatsen van het lichaam van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schoot of kruis en
  • het vervolgens heen en weer bewegen van het lichaam van die [slachtoffer] over zijn bekledegeslachtsdeel;
2
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 14 december 2020 te Coevorden, meermalen afbeeldingen, te weten video’s –en een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Samsung) (goednummer 1341425)- bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de wijze van kleden van deze persoon en de uitsnede van de films nadrukkelijk het beklede geslachtsdeel in beeld gebracht wordt waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling – video’s met bestandsnaam
[bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , en
het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de wijze van kleden van deze persoon en de uitsnede van de film nadrukkelijk de borsten en het beklede geslachtsdeel in beeld gebracht worden waarbij een onmiskenbare seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling - video met bestandsnaam [bestandsnaam] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buitenecht, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttienjaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering met daaraan toegevoegd een contactverbod en een locatieverbod voor de straat waar [slachtoffer] woont en de omliggende straten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op de door haar bepleite vrijspraak zich niet in het bijzonder uitgelaten over de strafoplegging. Wel heeft zij de rechtbank verzocht, in geval van een bewezenverklaring, de officier van justitie niet te volgen in zijn eis tot oplegging van een gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting de rapportages van de reclassering van 28 mei 2021 en 1 november 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 december 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft een geruime periode zijn 14-jarige nichtje seksueel misbruikt. Hijzelf was in deze periode 46 en 47 jaar. Daarnaast heeft verdachte vier kinderpornografische beelden van zijn nichtje verworven en in zijn bezit gehad. Het zwaartepunt in deze zaak ligt, mede gelet op het aantal afbeeldingen, bij het fysieke misbruik. Verdachte heeft de familierelatie en het leeftijdsverschil uit het oog verloren en heeft een seksueel aspect aan de omgang met zijn nichtje toegevoegd. Dit is zo ver gegaan dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen met zijn vingers. Daarbij heeft verdachte zich niet bekommerd om de afhankelijke positie waarin zijn nichtje verkeerde. Evenmin heeft hij voldaan aan de zorgplicht, zoals deze van hem als oom aan wie de zorg voor zijn nichtje met regelmaat werd toevertrouwd, mocht worden verwacht. Verdachte heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van zijn nichtje, in gevaar gebracht. De gevolgen voor [slachtoffer] zijn nog merkbaar aanwezig, zo blijkt uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. De rechtbank rekent dat verdachte in sterke mate aan.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat het slachtoffer aan de zorg van verdachte was toevertrouwd, nu zij een familieband hebben en slachtoffer veelal bij verdachte logeerde.
Op een dergelijk handelen van verdachte kan enkel worden gereageerd met een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de adviezen van de reclassering van 28 mei 2021 en 1 november 2022. De reclassering acht het risico op recidive klein. Verdachte houdt zich in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis aan de voorwaarden. Wel ziet de reclassering problemen op het gebied van sociale contacten, huisvesting, financiën en dagbesteding. Daarnaast heeft de reclassering zorgen over de copingvaardigheden en emotionele stabiliteit van verdachte, mede gelet op de afwezigheid van een corrigerend sociaal netwerk. De reclassering ziet mogelijkheden om het inzicht van verdachte in de gevolgen van eventueel delictgedrag te vergroten door diagnostiek en daarbij behorende behandeling. Derhalve adviseert de reclassering medewerking aan diagnostiek als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven mee te willen werken wanneer dergelijke bijzondere voorwaarden aan hem worden opgelegd.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Strafoplegging
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering hieraan verbinden. Teneinde te bewerkstelligen dat verdachte geen contact zoekt met het slachtoffer, legt de rechtbank tevens een contactverbod op. Nu de rechtbank niet bekend is met het nieuwe adres van slachtoffer, zal de rechtbank het door de officier van justitie gevorderde locatieverbod niet opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 38,16 ter vergoeding van materiële schade en € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk kan worden toegewezen. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de situatie in de uitspraak waarnaar de benadeelde partij verwijst anders was, namelijk dat het slachtoffer ten gevolge van het handelen van verdachte is bevallen van een kind. De officier van justitie meent dat de immateriële schade door de rechtbank kan worden geschat op € 12.000,00 en dat de materiële schade voor toewijzing vatbaar is.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet dient te worden toegewezen, nu niet duidelijk is waardoor de Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) is ontstaan en wat de gevolgen van het handelen van verdachte nu werkelijk zijn geweest. Primair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de vordering dient te worden gematigd tot € 1.000,00 en voor het overige niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om indien de vordering van € 15.000,00 immateriële schade, naar het oordeel van de rechtbank wel vatbaar is voor toewijzing, de strafzaak te heropenen zodat deskundigen kunnen worden gehoord.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten. De vordering van € 38,16 materiële schade, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Benadeelde was ten tijde van het plegen van het strafbare feit door verdachte, veertien jaar oud. Er is sprake van seksueel binnendringen (niet met de penis) gedurende een langere periode. Dat moet een grote impact op de benadeelde partij hebben gehad. De benadeelde partij heeft aangegeven last te hebben van PTSS). Die omstandigheden in acht nemend, schat de rechtbank, met behulp van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 november 2022, de hoogte van de immateriële schade op € 5.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240b, 245, 248 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldtbij Reclassering Nederland, ( [adres] , telefoonnummer [telefoonnummer] ). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor betrokkene zich in zal zetten deze te behalen;
dat de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en, indien geïndiceerd, een behandeling bij de AFPNof een andere instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar worden gegeven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde op geen enkele wijze, zowel direct als indirect, contact opneemt met hetslachtoffer, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contact- en locatieverbod, en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van feit 1
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 5.038,16 (zegge: vijfduizend achtendertig euro en zestien eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 oktober 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 5.038,16 (zegge: vijfduizend achtendertig euro en zestien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 38,16 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. H. Hanssen, rechters, bijgestaan door mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2023.