Op 22 februari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de advocaat mr. P.J. Hoogendam namens de verzoeker, die meende dat de rechters vooringenomen waren in een strafzaak met parketnummer [nummer]. De wrakingsprocedure vond plaats op 21 februari 2023, waar de verzoeker en de rechters hun standpunten toelichtten. De verzoeker stelde dat de rechters een verzoek om getuigen te horen hadden afgewezen met een motivering die volgens hem een eindoordeel over de schuldvraag van de verdachte inhield, wat zou duiden op vooringenomenheid.
De rechters verweerden zich door te stellen dat hun beslissing om geen getuigen te horen een procedurele beslissing was en dat zij niet vooringenomen waren. De rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de rechters niet als blijk van vooringenomenheid kon worden opgevat, vooral omdat zij hadden aangegeven dat de situatie mogelijk zou kunnen veranderen tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trokken. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters Th.A. Wiersma, L.T. de Jonge en A. Jongsma, in aanwezigheid van griffier mr. J. Scholing.