Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 29 mei 2021, te Coevorden, (althans) in de gemeente Coevorden, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of nalatig en/of onachtzaam als schipper van een snelle motorboot (te weten een [type boot] , met het registratienummer [nummer] ) daarmee varende op/over het Stieltjeskanaal, komende uit de richting Gramsbergen en gaande in de richting Zandpol,
terwijl hij, verdachte, op dat moment onder zodanig invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, dat het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, adem bij een onderzoek, als bedoeld in art. 27, tweede lid, onder a, van de Scheepvaartwet, 365 microgram, in ieder geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, althans, verkeert onder zodanige invloed van een stof waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten, dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de vaardigheid voor het voeren of sturen van dat schip kan verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht dat schip naar behoren te kunnen voeren of te kunnen sturen en/of zonder dat aan hem, verdachte, het daarvoor vereiste geldige vaarbewijs was afgegeven en/of terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat hij onvoldoende kennis en /of ervaring had om die boot te sturen en/of terwijl hij, verdachte, voer met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 6 kilometer per uur en/of die (veel) te hoog was voor een veilige scheepvaart ter plaatse,
bij het naderen van een (lage) brug (de “Pampertbrug”) een opvarende, genaamd [slachtoffer] , niet
(tijdig) heeft verboden te gaan of te blijven staan in die boot, althans niet (tijdig) heeft gewaarschuwd en/of niet de instructie heeft gegeven om te gaan zitten of te bukken en/of zich er niet (tijdig) van heeft vergewist of op een veilige manier onder de brug doorgevaren kon worden en/of zich er niet (tijdig) van heeft vergewist dat alle inzittenden zaten alvorens onder de brug door te varen, waardoor, althans mede waardoor, die [slachtoffer] bij het onderdoorvaren van die brug met zijn hoofd tegen (een draagbalk van) die brug is gekomen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een impressie fractuur van diens schedel en/of multipele wervelfracturen (met daarbij een dwarsleasie vanaf C4), heeft opgelopen/bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze is ontstaan;
( art 308 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
1: verdachte op of omstreeks 29 mei 2021, te Coevorden, (althans) in de gemeente Coevorden, op een scheepvaartweg, het Stieltjeskanaal, een varend schip (te weten een snelle motorboot, van het merk [type boot] en met het registratienummer
[nummer] ) heeft gevoerd en/of gestuurd en/of bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek 365 microgram, in elk geval hoger dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn; art. 27, lid 1 haf/sub a, Scheepvaartverkeerswet
althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
verdachte op of omstreeks 29 mei 2021 te Coevorden, (althans) in de gemeente Coevorden, op een scheepvaartweg, te weten het Stiletjeskanaal, een varend schip (te weten een snelle motorboot, van het merk [type boot] en met het registratienummer
[nummer] ) heeft gevoerd en/of gestuurd en/of bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten alcohol, waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten, dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de vaardigheid voor het voeren of sturen van dat schip, dan wel de bekwaamheid tot het adviseren van de kapitein of de verkeersdeelnemer, kan verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht dat schip naar behoren te kunnen voeren of te kunnen sturen, dan wel de kapitein of de verkeersdeelnemer naar behoren te kunnen adviseren. art. 27, lid 1 Scheepvaartverkeerswet
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging gebezigd in de zin van de Scheepvaartverkeerswet
2:
verdachte op of omstreeks 29 mei 2021, te Coevorden, (althans) in de gemeente Coevorden, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, als schipper van een snelle motorboot (te weten een [type boot] en met het registratienummer [nummer] ) heeft gevaren op/over het voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand vaarwater, het Stieltjeskanaal, komende uit de richting Gramsbergen en gaande in de richting Zandpol, en tijdens dit varen niet heeft voldaan aan de verplichting om, ook bij het ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement, alle voorzorgsmaatregelen te nemen die volgens goed zeemanschap of door de omstandigheden waarin het door hem bestuurde schip zich bevindt zijn geboden teneinde (met name) te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht en/of schade wordt veroorzaakt aan (onder meer) andere schepen en/of de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht, immers heeft verdachte,
zonder dat aan hem, verdachte, het daarvoor vereiste geldige vaarbewijs was afgegeven en/of terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat hij onvoldoende kennis en /of ervaring had om die boot te sturen, en/of in strijd met het op de oever van voormelde vaarweg geplaatste bord B.6, waarop het nummer 6 was aangebracht, dat aangeeft dat er ter plaatse niet harder mag worden gevaren dan 6 kilometer per uur, en een onderbord met daarop de tekst : “woonschepen langzaam varen”, heeft gevaren met een snelheid die (veel) hoger was dan die ter plaatse toegestane snelheid van 6 kilometer per uur en/of die (veel) te hoog was voor een veilige scheepvaart ter plaatse en/of
bij het naderen van een (lage) brug (de “Pampertbrug”) een opvarende, genaamd [slachtoffer] , niet
(tijdig) heeft verboden te gaan of te blijven staan in die boot, althans niet (tijdig) heeft gewaarschuwd en/of niet de instructie heeft gegeven om te gaan zitten of te bukken en/of zich er niet (tijdig) van heeft vergewist of op een veilige manier onder de brug doorgevaren kon worden en/of zich er niet (tijdig) van heeft vergewist dat alle inzittenden zaten alvorens onder de brug door te varen, waardoor, althans mede waardoor, die [slachtoffer] bij het onderdoorvaren van die brug met zijn hoofd tegen (een draagbalk van) die brug is gekomen en tengevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een impressie fractuur van diens schedel en/of multipele wervelfracturen met daarbij een dwarsleasie (vanaf C4), heeft opgelopen/bekomen;
art. 1.04 Binnenvaartpolitiereglement;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Binnenvaartpolitiereglement betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 27 lid 2 ahf/sub a Scheepvaartverkeerswet )