ECLI:NL:RBNNE:2023:58
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 januari 2023 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde was beschuldigd van medeplichtigheid aan de teelt van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie had op 11 november 2022 gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 80.543,97 zou vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de zitting op 20 december 2022 heeft de officier zijn vordering gewijzigd, waardoor het te ontnemen bedrag werd verlaagd naar € 79.940,24, na aftrek van kosten voor illegaal afgetapt water. De verdediging betoogde dat de vordering afgewezen moest worden, omdat de veroordeelde slechts een faciliterende rol had gespeeld en niet kon worden aangetoond dat hij daadwerkelijk voordeel had genoten van de hennepkwekerij.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de ten laste gelegde feiten. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelde slechts € 900,00 had ontvangen voor het ter beschikking stellen van zijn woning voor de hennepkwekerij, terwijl de schade door diefstal van elektriciteit aanzienlijk hoger was. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie moest worden afgewezen, omdat er geen sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. R. Depping als voorzitter, en de andere rechters mr. F. Sieders en mr. E.P. van Sloten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 januari 2023.