ECLI:NL:RBNNE:2023:5616

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
9950742 \ CV EXPL 22-2430
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van saldo en betaling van factuur in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 24 januari 2023, zijn partijen in geschil over een overeenkomst die in 2017 is gesloten. Gedaagde zou werkzaamheden verrichten voor eiser tegen een vast uurtarief. Echter, in de loop van de samenwerking zijn er andere werkzaamheden verricht en is de samenwerking in 2021 beëindigd. Gedaagde heeft vervolgens een bedrag van een aan eiser toebehorende bankrekening naar zichzelf overgemaakt. Eiser vordert een deel van dit bedrag terug, terwijl gedaagde betaling van een factuur vordert. Beide partijen hebben echter nagelaten hun vorderingen voldoende feitelijk te onderbouwen, wat leidt tot afwijzing van beide vorderingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om verduidelijking van de vorderingen, waardoor de schade niet kon worden vastgesteld. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, terwijl gedaagde ook in de proceskosten wordt veroordeeld in reconventie. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 9950742 \ CV EXPL 22-2430
Vonnis van de kantonrechter van 24 januari 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigden: A.H. Lek en S. Lek,
tegen
[gedaagde],
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: M. Hennen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 december 2022, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
1.2.
Ten slotte is vonnis nader op heden bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In bovengenoemd vonnis heeft de kantonrechter overwogen, voor zover van belang, dat [gedaagde] weliswaar andere werkzaamheden voor [eiser] is gaan verrichten dan overeengekomen, maar dat het uurtarief van € 35,00 per uur voor die gewijzigde werkzaamheden gelijk is gebleven. Aan [eiser] is vervolgens verzocht om bij akte aan te geven welke afwijkende tarieven [gedaagde] heeft gehanteerd en om hoeveel uren het daarbij gaat.
2.2.
[eiser] heeft zich op de roldatum van 20 december 2022 niet uitgelaten.
2.3.
Bij e-mailbericht van 23 december 2022, ingekomen ter griffie op 27 december 2022 heeft één van de gemachtigden van [eiser] de kantonrechter bericht dat [eiser] in de veronderstelling was dat [gedaagde] als eerste mocht reageren. In datzelfde e-mailbericht heeft de gemachtigde van [eiser] nog verwezen naar de punten 7 en 9 van de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte indiening stukken, alsmede productie 3 bij inleidende dagvaarding.
2.4.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] niet (tijdig) heeft gereageerd. Daarom kan de schade die [eiser] stelt te hebben geleden, niet worden vastgesteld. Dat wordt niet anders als de kantonrechter hier de inhoud van het hiervoor genoemde e-mailbericht bij betrekt. Het ging en gaat er immers concreet om voor welke uren [gedaagde] meer in rekening heeft gebracht dan toegestaan. Dat kan niet worden opgemaakt uit de door [eiser] genoemde punten. De verwijzing naar productie 3 bij dagvaarding geeft evenmin antwoord op die vraag.
2.5.
Omdat de schade van [eiser] niet kan worden vastgesteld, heeft dit tot gevolg dat zijn vordering moet worden afgewezen. [eiser] zal daarbij als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 218,00 (1 punt x € 218,00) aan salaris gemachtigde.
2.6.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is bepaald.
in reconventie
2.7.
In het al genoemde tussenvonnis van 6 december 2022 is reeds beslist dat de vorderingen van [gedaagde] afgewezen dienen te worden. De kantonrechter heeft geen aanleiding om op die beslissing terug te komen. [gedaagde] zal daarbij als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiser] begroot op
€ 498,00 (2 punten x € 249,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 327,00 (waarin begrepen een bedrag van € 109,00 aan nakosten), te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van [eiser] begroot op € 498,00 (2 punten x € 249,00);
3.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft 3.2. en 3.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 342/JSB