ECLI:NL:RBNNE:2023:5595

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10468929 CV EXPL 23-2642
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor reparatiewerkzaamheden aan voertuig

In deze civiele procedure vordert eiser, JS, betaling van een factuur van € 90,00 voor reparatiewerkzaamheden aan de auto van gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord, maar JS heeft geen conclusie van repliek ingediend. Gedaagde heeft de betaling van de factuur betwist, stellende dat de auto niet goed is gerepareerd en dat er een afspraak was dat betaling pas zou plaatsvinden na een correcte reparatie. Gedaagde heeft ook een nieuwe reparatieafspraak moeten afzeggen vanwege persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de reparatiewerkzaamheden inderdaad hebben plaatsgevonden, maar dat gedaagde op basis van de gemaakte afspraken niet verplicht is om te betalen, aangezien de auto nog steeds niet goed functioneert. De vordering van JS is afgewezen en JS is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10468929 CV EXPL 23-2642
Vonnis van 8 augustus 2023
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. JS -PARTS,
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: JS ,
gemachtigde: P. de Ruijter,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding (met producties);
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft JS geen conclusie van repliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De (verkort weergegeven) feiten

2.1.
JS heeft reparatiewerkzaamheden verricht aan de Peugeot 308 (hierna: de auto) van [gedaagde] .
2.2.
Bij factuur van 7 oktober 2022 heeft JS een bedrag van € 90,00 voor de verrichte werkzaamheden bij [gedaagde] in rekening gebracht. In de factuur is een betaaltermijn van acht dagen opgenomen.
2.3.
Verzoek en sommatie ten spijt, is [gedaagde] niet tot betaling overgegaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
JS vordert - zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 90,00, vermeerderd met rente en kosten. Aan de vordering legt JS ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van JS .

4.De beoordeling

4.1.
De centrale vraag in deze procedure is of [gedaagde] het gefactureerde bedrag van € 90,00 voor de verrichte reparatiewerkzaamheden moet betalen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval en hierover wordt het volgende overwogen.
4.2.
Vast staat dat de gestelde reparatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden, zodat JS in beginsel rechtens aanspraak kan maken op betaling van de factuur. [gedaagde] heeft evenwel aangevoerd dat zij haar betalingsverplichting heeft opgeschort, omdat de auto niet goed is gerepareerd door JS . De auto lekt namelijk nog steeds olie. Ook betwist [gedaagde] dat zij voor de gefactureerde reparatiewerkzaamheden moet betalen, omdat partijen hebben afgesproken dat zij pas hoeft te betalen als de auto goed is gerepareerd. Uiteindelijk hebben partijen hiervoor een nieuwe reparatieafspraak gemaakt, maar die heeft [gedaagde] moeten afzeggen omdat zij met haar zoon naar het ziekenhuis moest. Deze procedure had volgens [gedaagde] kunnen worden voorkomen, omdat partijen er volgens haar gewoon uit kunnen komen en zij dat nog steeds wil. Deze uiteenzetting is niet door JS weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid hiervan zal uitgaan.
4.3.
Dit betekent dat is komen vast te staan dat de auto nog steeds niet goed is gerepareerd en dat [gedaagde] daarom volgens de voornoemde afspraak JS nog niet hoeft te betalen. Gelet hierop zal de vordering als voldoende gemotiveerd weersproken door [gedaagde] worden afgewezen.
4.4.
JS zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Met inachtneming van artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 50,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt JS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.
48315