ECLI:NL:RBNNE:2023:5586

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
LEE 22/4037 en 22/4038
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwijtschelding van belastingaanslagen na schuldsanering en de rechtmatigheid van de aanslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 2 november 2023, zijn de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2019 en 2020. De inspecteur had de aanslag voor 2019 opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 15.117 en voor 2020 op basis van € 12.479. Eiser had bezwaar gemaakt tegen beide aanslagen, maar het bezwaar tegen de aanslag van 2019 werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de bezwaartermijn was ingediend. Het bezwaar tegen de aanslag van 2020 werd ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft de beroepen op zitting behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had geen gronden aangevoerd tegen deze beslissing. Wat betreft de aanslag IB/PVV 2020 oordeelde de rechtbank dat de kwijtschelding van de aanslagen in het kader van een minnelijk schuldsaneringstraject niet leidt tot de vernietiging van de aanslagen zelf. De rechtbank concludeerde dat de rechtmatigheid van de aanslagen niet in twijfel kan worden getrokken, ondanks de kwijtschelding van de invordering.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 22/4037 en LEE 22/4038
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 2 november 2023 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde van eiser] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren, kantoor Den Haag, de inspecteur
(gemachtigde: [naam gemachtigde van de inspecteur] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 4 oktober 2022.
1.1.
De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.117. Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur eiser € 66 belastingrente in rekening gebracht.
1.2.
De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2020 een aanslag IB/PVV opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.479. Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur eiser € 16 belastingrente in rekening gebracht.
1.3.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiser tegen de aanslag IB/PVV 2019 nietontvankelijk verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
1.4.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiser tegen de aanslag IB/PVV 2020 ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
1.5.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft de beroepen op 3 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [naam 3] . Eiser en zijn gemachtigde waren, hoewel zij op de juiste wijze zijn uitgenodigd voor de zitting, niet aanwezig.

Feiten

2.1.
De aanslag IB/PVV 2019 heeft dagtekening 27 januari 2022. Eiser heeft bij brief van 29 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. De inspecteur heeft die brief op 29 juli 2022 ontvangen.
2.2.
De aanslag IB/PVV 2020 heeft dagtekening 5 augustus 2022. Eiser heeft bij brief van 9 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2020.
2.3.
Bij uitspraak op bewaar van 4 oktober 2022 heeft de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het buiten de bezwaartermijn is ontvangen. In diezelfde brief heeft de inspecteur het bezwaar direct ook behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. Dat verzoek heeft de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen.
2.4.
Bij uitspraak op bezwaar van eveneens 4 oktober 2022 heeft de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2020 ongegrond verklaard.
2.5.
Eiser heeft een minnelijk schuldsaneringstraject doorlopen. Tot de dossierstukken behoort een brief van 22 augustus 2022 van de ontvanger van de Belastingdienst aan de gemachtigde van eiser waarin de ontvanger bevestigt dat de aanslagen IB/PVV 2019 en 2020 geheel meegenomen dienen te worden in de minnelijke schuldsanering.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de of de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en of de inspecteur terecht de aanslag IB/PVV 2020 in stand heeft gelaten. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur het bewaar van eiser tegen de aanslag IB/PVV 2019 terecht niet ontvankelijk heeft verklaard en de aanslag IB/PVV 2020 terecht in stand heeft gelaten
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de inspecteur terecht het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 niet-ontvankelijk verklaard?
5. Eiser heeft in zijn beroepschrift geen gronden aangevoerd tegen de nietontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019. De rechtbank is daarom van oordeel dat de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2019 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank komt daarom ook ten aanzien van deze aanslag niet toe aan de vraag of deze aanslag moet worden vernietigd.
6. De rechtbank leest in beroepsschrift van eiser niet dat hij heeft willen opkomen tegen de beslissing van verweerder van 4 oktober 2022 om ook ambtshalve de aanslag IB/PVV 2019 niet te vernietigen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de inspecteur alsnog het beroepsschrift als een bezwaar tegen deze beslissing in behandeling moet nemen.
Gevolgen van kwijtschelding voor de aanslag IB/PVV 2020
7. Eiser stelt dat de aanslag IB/PVV 2020 vernietigd moeten worden, omdat de onderliggende vorderingen niet meer bestaan. De aanslagen zijn immers meegenomen in een minnelijk schuldsaneringstraject. Eiser heeft diverse stukken uit het schuldhulpverleningstraject overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet. Kwijtschelding naar aanleiding van een schuldsaneringstraject heeft tot gevolg dat de aanslag IB/PVV niet meer ingevorderd kunnen worden door de ontvanger van de Belastingdienst. Een dergelijke kwijtschelding doet echter niets af aan de rechtmatigheid van de aanslagen zelf en leidt er dus niet toe dat deze aanslag door de inspecteur moet worden vernietigd.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de aanslagen in stand blijven. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.R. van der Heide, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Raateland, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2023.
de griffier is verhinderd te tekenen
rechter

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.