In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 13 december 2023 een beschikking gegeven inzake de geslachtsnaamswijziging van drie kinderen, [Kind 1], [Kind 2] en [Kind 3]. De moeder van de kinderen verzocht de rechtbank om toestemming om de achternaam van de kinderen te wijzigen naar haar achternaam, in plaats van de achternaam van de vader. De vader was het hier niet mee eens. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 15 november 2023, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was ook uitgenodigd om advies te geven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen al geruime tijd de wens hebben om de achternaam van hun moeder te dragen. Dit verlangen is versterkt door het feit dat de kinderen sinds de scheiding van hun ouders in 2012 bij de moeder wonen en een sterke band hebben met haar familie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de mening van de kinderen, die tijdens het gesprek met de rechter duidelijk hebben gemaakt dat zij zich meer verbonden voelen met de achternaam van hun moeder. De vader heeft aangegeven dat hij zijn achternaam wil behouden om verbonden te blijven met de kinderen, maar de rechtbank oordeelt dat het belang van de kinderen voorop staat.
De rechtbank concludeert dat het in het belang van de kinderen is om hun achternaam te wijzigen naar die van hun moeder. De rechtbank verleent de moeder vervangende toestemming om een aanvraag voor geslachtsnaamswijziging in te dienen bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.