ECLI:NL:RBNNE:2023:5545

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
18-021720-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een strafzaak betreffende mensensmokkel met een minderjarige

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon met de aanhouding van de verdachte op 4 januari 2022. De verdachte, geboren in 1977, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.M. Veld, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga. De tenlastelegging betrof het helpen van een ander, de heer [slachtoffer], bij het verkrijgen van toegang tot Nederland en Duitsland, door hem in een auto te vervoeren van Hengelo via Duitsland naar [plaats]. Tijdens de zitting op 10 oktober 2023 heeft de verdachte het feit bekend, wat leidde tot de beoordeling van het bewijs door de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, met als bewijs de verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee. De rechtbank kwalificeerde het bewezen feit als medeplegen van mensensmokkel en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdediging pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf of toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte dat mensensmokkel het overheidsbeleid inzake illegaal verblijf ondermijnt en dat er een signaal van generale preventie moest worden afgegeven. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.V. Nolta, voorzitter, en mr. O.J. Bosker en mr. S.T. Kooistra, rechters, en is openbaar gemaakt op 24 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.021720.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 januari 2022 te [plaats] , in de gemeente Westerwolde en/of Hengelo, in de gemeente Hengelo, althans in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een ander, te weten (de heer) [slachtoffer] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en/of Duitsland en/of doorreis door Duitsland, en/of die [slachtoffer] daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [slachtoffer] in een personenauto (kenteken [kenteken] ) vanuit Hengelo, althans Nederland, via Duitsland naar [plaats] , althans Nederland, te vervoeren en/of over de grens te brengen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit dat hij te bewijzen acht op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 oktober 2023;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 4 januari 2022, opgenomen op pagina 29 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Oostgrens-Noord, met nummer PL27NN/22-000068, d.d. 4 juni 2022, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2022, opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2022, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 4 januari 2022, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 4 januari 2022 in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten de heer [slachtoffer] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en Duitsland en doorreis door Duitsland, door die [slachtoffer] in een personenauto (kenteken [kenteken] ) vanuit Hengelo via Duitsland naar [plaats] te vervoeren en over de grens te brengen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van mensensmokkel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gepleit voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Subsidiair dient volstaan te worden met een geheel voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel waarbij hij zijn uit Syrië afkomstige minderjarige neef vanuit Hengelo via Duitsland naar [plaats] heeft vervoerd om daar asiel aan te vragen.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop, alsmede op de oriëntatiepunten die de rechterlijke macht hanteert bij de bestraffing van mensensmokkel en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte acht geslagen op zijn blanco strafblad en het tijdsverloop van de zaak. Verder wordt in het rapport van Reclassering Nederland van 27 juli 2023 een positief beeld geschetst van verdachte, die een stabiel bestaan in Nederland heeft opgebouwd.
Alles overwegende ziet de rechtbank reden om aan verdachte conform de eis van de officier van justitie een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht zoals door de raadsvrouw primair is bepleit doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2023.
Mr. Nolta en mr. Kooistra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.