In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een gecertificeerde instelling als voogdijhouder over twee minderjarige kinderen, geboren in Algerije. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een gecertificeerde instelling te belasten met de voogdij, omdat de kinderen niet onder wettelijk gezag staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kafala-beslissingen die in Algerije zijn genomen, in Nederland niet worden erkend, aangezien Algerije niet is aangesloten bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. Hierdoor is er geen volwassene die het gezag over de kinderen uitoefent.
De minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], zijn in december 2022 naar Nederland gekomen en verblijven momenteel bij Zorg Anders. De Raad heeft zorgen geuit over de opvoedingssituatie en de ontwikkeling van de kinderen, vooral gezien de spanningen tussen de ouders en de onzekerheid over hun verblijfstatus. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering als voogd wordt benoemd, zodat er gezagsbeslissingen kunnen worden genomen en de nodige zorg voor de kinderen kan worden geboden.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal toezenden aan het centrale gezagsregister. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit en zorg voor de minderjarigen in een complexe situatie waarin hun juridische status en opvoeding in Nederland niet zijn gewaarborgd.