ECLI:NL:RBNNE:2023:5531

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/19/145904 / FA RK 23-2367
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een gecertificeerde instelling tot voogdij over minderjarigen na niet-erkende kafala-beslissingen uit Algerije

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een gecertificeerde instelling als voogdijhouder over twee minderjarige kinderen, geboren in Algerije. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een gecertificeerde instelling te belasten met de voogdij, omdat de kinderen niet onder wettelijk gezag staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kafala-beslissingen die in Algerije zijn genomen, in Nederland niet worden erkend, aangezien Algerije niet is aangesloten bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. Hierdoor is er geen volwassene die het gezag over de kinderen uitoefent.

De minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], zijn in december 2022 naar Nederland gekomen en verblijven momenteel bij Zorg Anders. De Raad heeft zorgen geuit over de opvoedingssituatie en de ontwikkeling van de kinderen, vooral gezien de spanningen tussen de ouders en de onzekerheid over hun verblijfstatus. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering als voogd wordt benoemd, zodat er gezagsbeslissingen kunnen worden genomen en de nodige zorg voor de kinderen kan worden geboden.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal toezenden aan het centrale gezagsregister. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit en zorg voor de minderjarigen in een complexe situatie waarin hun juridische status en opvoeding in Nederland niet zijn gewaarborgd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
Zaaknummer: C/19/145904 / FA RK 23-2367
Datum uitspraak: 28 november 2023

Beschikking voogdij

inzake
het verzoekschrift van
de Raad voor de Kinderbescherming,regio Noord-Nederland, locatie Groningen,
hierna te noemen: de Raad,
met betrekking tot
de minderjarigen:

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 in de gemeente [geboorteplaats] en

[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 in de gemeente [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt naast de minderjarigen als belanghebbenden aan:

[betrokkene 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.S. Visser,

[betrokkene 2] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J. Hanus,

de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te Groningen,

hierna te noemen: de GI.

Procesverloop

De Raad heeft op de in zijn verzoekschrift gestelde gronden verzocht een GI te belasten met de voogdij over voornoemde minderjarigen nu deze niet onder het wettelijk vereiste gezag staan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van mr. Visser van 20 november 2023.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 28 november 2023. [betrokkene 1] en de advocaat van [betrokkene 2] zijn daarbij verschenen alsmede [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad en [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] namens de GI. Tevens was de heer [naam] als tolk aanwezig.

Standpunten

Standpunt van de Raad
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn twee jonge kinderen die zijn geboren in Algerije en daar tot december 2022 hebben gewoond. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben in Algerije middels kafala-beslissingen de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van beide kinderen op zich genomen. [betrokkene 2] woont in Nederland en is in 2014 getrouwd met [betrokkene 1] . In 2019 is de Raad betrokken geraakt omdat er destijds melding door de IND is gedaan dat de kinderen mogelijk illegaal in Nederland verblijven. De Raad heeft het onderzoek destijds afgesloten omdat bleek dat [betrokkene 1] met de kinderen in Algerije woonden en dat zij samen met [betrokkene 1] enkele keren per jaar naar Nederland kwamen. Aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is toen duidelijk aangegeven dat de in Algerije genomen kafala-beslissing in Nederland niet wordt erkend.
In december 2022 is de opvoedingssituatie veranderd omdat de kinderen samen met [betrokkene 1] naar Nederland zijn gekomen. [betrokkene 1] heeft een verblijfsstatus in Nederland gekregen op basis van een gezinshereniging met [betrokkene 2] . De kinderen zijn naar Nederland gekomen met een Frans toeristenvisum, dat thans ruimschoots is verlopen. In juni 2023 zijn er spanningen en ruzies tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] ontstaan en is [betrokkene 2] een echtscheidingsprocedure begonnen. Als gevolg van de relatiebreuk en huidige echtscheidingsprocedure is het verblijf van [betrokkene 1] en daarmee ook van de kinderen onzeker geworden.
[betrokkene 1] en de kinderen verblijven sinds juli 2023 middels een gezinsopname bij Zorg Anders. Daar zijn zorgen over de ontwikkeling van de kinderen naar voren gekomen en er is onduidelijkheid over het intelligentieniveau van [betrokkene 1] ontstaan. Daarnaast blijkt dat er geen enkele vorm van communicatie en samenwerking meer tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] is.
De Raad maakt zich zorgen over de impact van alle ingrijpende veranderingen die de kinderen sinds hun korte verblijf in Nederland hebben meegemaakt. Het is voor de kinderen van belang om stabiliteit te ervaren en duidelijkheid te verkrijgen over waar zij opgroeien. Belangrijk voor nu is dat de gezinsopname bij Zorg Anders gecontinueerd wordt en dat er zicht blijft op de opvoedingsvaardigheden van [betrokkene 1] . Daarnaast moet er duidelijkheid komen waar zij veilig kunnen opgroeien.
Verder is het nodig dat er iemand is die gezagsbeslissingen over de kinderen kan nemen. De kinderen staan in Nederland niet onder gezag. Doordat kafala-beslissingen in Nederland niet van rechtswege worden erkend, is er formeel geen volwassene die belast is met het gezag over de kinderen.
Standpunt van [betrokkene 1]
geeft aan dat het goed gaat met de kinderen en dat zij tot 16 januari 2024 bij Zorg Anders kan blijven. [betrokkene 1] wil graag zelf de voogdij over de kinderen verkrijgen.
Standpunt van [betrokkene 2]
Namens [betrokkene 2] heeft mr. Hanus aangegeven als toehoorder aanwezig te zijn tijdens de behandeling van de zaak.

Motivering

Op grond van artikel 1:295 BW (in samenhang gelezen met artikel 1:299 BW) kan de rechtbank op verzoek van (onder meer) de Raad een voogd benoemen over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien. [betrokkene 2] en [betrokkene 1] dragen de zorg over beide minderjarigen ingevolge een kafala-beslissing die in 2016 respectievelijk 2017 in Algerije zou zijn genomen. Omdat Algerije niet is aangesloten bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996, worden deze kafala-beslissingen niet van rechtswege erkend in Nederland. Dat betekent dat er geen ouder is die het gezag over de minderjarigen uitoefent en daarom zal in de voogdij over de minderjarigen moeten worden voorzien.
De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige kinderen dat de GI als voogd benoemd wordt. Momenteel is er geen gezaghebbende ouder die beslissingen kunnen nemen in het belang van de minderjarige kinderen. Door het benoemen van de GI als voogd kan er worden gekeken naar wat in het belang van de minderjarige kinderen noodzakelijk is en kunnen er keuzes worden gemaakt in het belang van de minderjarige kinderen. Op deze manier kan de GI ervoor zorgen dat de zorg die de minderjarige kinderen nodig hebben, waaronder de operatie van [minderjarige 1] die donderdag 30 november 2023 staat gepland, wordt verleend. Daarnaast dient er meer duidelijkheid te komen over de opvoedingsvaardigheden van moeder en de verblijfstatus van haar en de kinderen in Nederland.
De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij over de minderjarigen op zich te nemen.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder sub a, van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het centrale gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.

Beslissing

De kinderrechter:
belast met ingang van heden de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering met de voogdij over de minderjarigen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats] en
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] ,
bepaalt dat aan de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van voornoemde kinderen die in het belang van de kinderen noodzakelijk zijn, worden toegekend;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het Centraal Gezagsregister om daarin aantekening te doen van de (gewijzigde) situatie;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.V. Marquenie, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.
(
fn:GE)
Van deze beschikking kan binnen 3 maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen.
Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier,