ECLI:NL:RBNNE:2023:5524

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
18-338080-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van deze feiten, die plaatsvonden op 28 en 29 september 2022 in Leeuwarden. Het slachtoffer werd onder valse voorwendselen naar de auto van een medeverdachte gelokt, waar hij met geweld en onder dreiging van geweld gedurende meerdere uren werd vastgehouden. Gedurende deze periode moest het slachtoffer pintransacties uitvoeren en zijn sleutels afgeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn gedrag en aanwezigheid, een actieve rol speelde in de afpersing en diefstal, en dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn aandeel in de feiten. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de recidivekans van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/338080-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Albayrak, advocaat te Heerenveen . Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 26 september 2023.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [adres] / [adres] en/of [adres] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, (al dan niet op de openbare weg) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] op verschillende locaties heeft gedwongen tot de afgifte van
- door middel van pintransacties verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld, te weten
bij een Geldmaat (aan of bij de [adres] te [adres] ) 500,00 euro en/of bij een Geldmaat (in de [bedrijf 1] aan of bij de [adres] te Leeuwarden) 1350.00 euro en/of een pintransactie (bij de [bedrijf 2] aan of bij [adres] te Leeuwarden) ter waarde van 30,48 euro en/of
  • een of meer bankpas(sen) en/of
  • de sleutels van de kamer van die [slachtoffer] ,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door
- onder valse voorwendselen met die [slachtoffer] te [adres] / [adres] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens)
(nadat die [slachtoffer] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en met verdachte en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer] te doen en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer] met dat mes te bedreigen,
waardoor die [slachtoffer] werd gedwongen tot bovenomschreven afgifte;
2
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [adres] / [adres] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie
Friesland, (al dan niet op de openbare weg) meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • door middel van via pintransacties (op verschillende tijdstippen) met de pinpas en pincode van die [slachtoffer] (bij een geldautomaat aan of bij [adres] te Leeuwarden) verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld (in totaal 3600 euro, althans een aanzienlijk geldbedrag)
  • een of meer pinpas(sen) en/of
  • een laptop en/of
  • een portemonnee en/of
  • een telefoontoestel,
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door tezamen en in vereniging meermalen, althans eenmaal,
  • onder valse voorwendselen met die [slachtoffer] te [adres] / [adres] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens)(nadat die [slachtoffer] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer] te doen en/of
  • die [slachtoffer] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer] met dat mes te bedreigen en/of
  • tegen die [slachtoffer] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] onder dwang en/of met (voornoemd) geweld, naar de woning van verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n), althans een woning, te vervoeren;
3
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [adres] / [adres] en/of [adres] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • onder valse voorwendselen te [adres] met die [slachtoffer] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (nadat die [slachtoffer] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer] te doen en/of
  • die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer] met dat mes te bedreigen en/of
  • die [slachtoffer] naar de woning van verdachte en/of medeverdachte(n), althans een woning, te vervoeren en/of aldaar in die woning te doen verblijven en (aldus) (zodoende) die [slachtoffer] gedurende enige tijd van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle tenlastegelegde feiten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte op 28 september 2022 medeverdachte(n) heeft getroffen bij de [bedrijf 3] te Leeuwarden. Vanaf het moment dat verdachte instapte in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] was voor hem duidelijk dat [slachtoffer] werd mishandeld door medeverdachte [medeverdachte 2] en dat er een mes in de auto lag. Dat maakt volgens de officier van justitie dat kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat [slachtoffer] werd gedwongen om te pinnen en zijn bankpassen af te geven. Het oogmerk om voordeel te behalen ontleent de officier van justitie aan filmpjes en berichten die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen. De officier van justitie acht op grond daarvan de afpersing van bankpassen en het gepinde bedrag van 1.350,00 wettig en overtuigend bewezen. Er is naar zijn mening onvoldoende bewijs aanwezig waaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij het onder dwang laten pinnen door [slachtoffer] in [adres] en het betalen bij de [bedrijf 2] te Leeuwarden en hij vordert verdachte van deze gevallen vrij te spreken.
Ten aanzien van de onder feit 2 tenlastegelegde diefstallen acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld van [slachtoffer] heeft weggenomen, te weten een bedrag van 3.600,00. Daarbij volgt de officier van justitie dezelfde redenering als hiervoor weergegeven bij het onder 1 primair tenlastegelegde feit. De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat er onvoldoende bewijs aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de laptop, portemonnee en telefoon van aangever en vordert hij verdachte hiervan vrij te spreken.
Over het onder 3. tenlastegelegde feit heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte er vanaf de nacht van 28 op 29 september bij is geweest. Ondanks dat hij niet zelf de uitvoeringshandelingen heeft verricht, was hij erbij en heeft hij de vrijheidsberoving in stand gehouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Hij voert hiertoe aan dat verdachte geen opzet heeft gehad op het medeplegen van de afpersing, diefstal of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte was niet op de hoogte van de bedoelingen van zijn medeverdachten. Op 28 september 2022 werd verdachte door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) benaderd omdat zij in de problemen zou zitten. Hierop is hij naar de [bedrijf 3] in Leeuwarden gegaan waar hij medeverdachten en aangever trof. Nadat [medeverdachte 3] (hierna [medeverdachte 3] ) vertrok, voelde verdachte zich genoodzaakt in de auto te stappen. Tijdens de rit merkte hij op dat er ruzie was tussen aangever en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2] ), maar ook dat er sprake was van een bereidheid van aangever om mee te werken om geld te betalen.
Verdachte is meegegaan naar het [bedrijf 4] in Leeuwarden, waar [medeverdachte 2] heeft geprobeerd te pinnen. Onderweg naar [adres] is verdachte uitgestapt op een carpoolplaats in [adres] omdat hij hier een afspraak had voor het verkopen van pillen. Verdachte was dan ook niet aanwezig tijdens de diefstal van de goederen uit het huis van aangever. Nadat hij weer was opgehaald door medeverdachten zijn ze wederom naar het [bedrijf 4] in Leeuwarden gegaan.
Om te bemiddelen in het conflict heeft verdachte bij het [adres] en de ING bank geld gepind. Vervolgens werd verdachte beschuldigd van het achterhouden van geld. Om te bewijzen dat hij geen geld had achtergehouden, maakte verdachte een video-opname van de bankrekening van aangever. De raadsman stelt dat het appgesprek dat verdachte vervolgens heeft gevoerd met zijn moeder geen verband houdt met deze situatie. Daarnaast heeft het bericht dat verdachte heeft gestuurd naar [medeverdachte 3] geen betrekking op een verdeling van geld, maar is dit een opsomming van de bedragen die hij van de rekening van aangever had gepind. Verdachte heeft daarnaast geen geld overgehouden aan de tenlastegelegde gebeurtenissen.
Voor het geval de rechtbank de verdediging daarin niet volgt, heeft de raadsman subsidiair bepleit verdachte op onderdelen vrij te spreken, zoals de officier van justitie heeft gevorderd. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat verdachte in ieder geval vrijgesproken zou moeten worden van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op het vuurwapen, omdat voor zover daarvan sprake was verdachte daarbij niet aanwezig is geweest.
Oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 1

Op 28 september 2022 rijden [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2] ) en [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) naar de [bedrijf 3] aan de [adres] te Leeuwarden.
2Op het moment dat verdachte komt aanlopen begint hij meteen te schreeuwen.
3Hij stapt bij medeverdachten in de auto en zij rijden samen met [slachtoffer] naar het [bedrijf 4] in Leeuwarden.
4In de auto schreeuwen verdachte en [medeverdachte 2] steeds tegen [slachtoffer] .
5Verdachte heeft verklaard dat tijdens deze rit [slachtoffer] meermaals door [medeverdachte 2] is geslagen. Ook had [medeverdachte 2] een mes in zijn handen.
6[medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat hij [slachtoffer] drie klappen in zijn gezicht heeft gegeven.
7Tijdens het verhoor van aangever op 24 oktober 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij weg wilde komen maar dat ervoor werd gezorgd dat dit niet kon, dat hij volledig onder druk stond en kansloos was door onder meer het slaan tegen zijn hoofd en het dreigen met geweld.
8
Om 23:05 uur, 23:36 uur en 23:37 uur zijn er tevergeefs meerdere pinpogingen ondernomen met een pinpas op naam van [slachtoffer] bij het [bedrijf 4] in Leeuwarden.
9Uit de bedrijfsregistratiesystemen van het [bedrijf 4] volgt dat van de betrokkenen alleen [medeverdachte 2] op genoemde tijdstippen in het [bedrijf 4] aanwezig was.
10
Verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [slachtoffer] zijn vervolgens in één keer naar de woning van [slachtoffer] in [adres] gereden.
11Daar moest [slachtoffer] de sleutel van zijn woning aan [medeverdachte 2] geven.
12[medeverdachte 2] heeft daarop de laptop van [slachtoffer] uit de woning
gepakt.
13[slachtoffer] moest de wachtwoorden geven van deze laptop.
14Nadat verdachten samen met [slachtoffer] in [adres] zijn geweest, zijn zij weer teruggereden naar het [bedrijf 4] in Leeuwarden.
15
Op de telefoon van verdachte zijn meerdere videobestanden aangetroffen.
16Op 29 september 2022 om 5:52 uur zijn beelden gemaakt van handelingen op een geldautomaat. Op de beelden is hoorbaar dat er toetsen worden ingedrukt.
17
Op 29 september 2022 om 6:19 uur is een video-opname gemaakt waarop is te zien dat [slachtoffer] achterin de auto zit. Een stem is hoorbaar op de beelden. Deze stem wordt door verbalisanten herkend als zijnde de stem van verdachte. Verdachte zegt onder meer
Deze kankerpoesie gaat gewoon lopen zeiken lopen blèren, hij moet 3,5 miljoen betalen,´
Ik heb alles van hemen ´
Deze man gaat betalen.Vervolgens wordt er door een onbekende stem gevraagd naar welke richting gereden moet worden. Verdachte geeft hierop antwoord dat ze naar [adres] en dan terug naar Leeuwarden gaan.
18
Op 29 september 2022 om 7:41 uur is er van de rekening van [slachtoffer] een bedrag van
500,00 gepind bij een pintautomaat aan het [adres] te Leeuwarden.
19Op de camerabeelden van de pinautomaat is te zien dat verdachte deze pintransactie heeft uitgevoerd en het geld uit de pinautomaat in zijn tasje heeft gestopt.
20
Op beelden van een Geldmaat in de [bedrijf 1] in de [adres] te Leeuwarden zijn op 29 september 2022 om 9:25 uur zowel verdachte als [slachtoffer] te zien. [slachtoffer] heeft zichtbaar letsel in zijn gezicht. Nadat er zowel door verdachte als [slachtoffer] gepoogd is handelingen uit te voeren op een geldautomaat, lopen ze naar een medewerkster van het ING loket.
21De medewerkster van het ING loket heeft verklaard dat er twee mannen bij de [bedrijf 1] binnen kwamen. Ze zag dat één van de mannen onder het bloed zat en dat hij niet veel zei. De andere man praatte veel en vertelde dat de bebloede man te veel alcohol had gedronken en dat dit niet een goede combinatie was met fietsen. Deze man vroeg aan de medewerkster om dingen te regelen. Er werd haar verzocht de pinlimiet te verhogen.
22Uit de bankgegevens van [slachtoffer] blijkt dat van zijn bankrekening om 9:43 uur een bedrag van 1.350,00 is gepind bij de Geldmaat in de [adres] te Leeuwarden.
Op 29 september 2022 hebben vervolgens tussen 10:26 uur en 10:29 uur vier pintransacties van de bankrekening van [slachtoffer] plaatsgevonden van driemaal 800,00 en eenmaal
700,00.
23Op de camerabeelden die gericht staan op de geldautomaat is te zien dat om 10:25 uur een auto komt aanrijden. Verdachte stapt als bestuurder uit de auto en heeft een bankpas in zijn hand.
2425[medeverdachte 2] komt vanaf de achterbank uit de auto en loopt met verdachte mee. [slachtoffer] blijft voorin de auto zitten. Verdachte voert diverse handelingen uit op de geldautomaat. Tot viermaal toe haalt verdachte geld uit de automaat en stopt het weg. [medeverdachte 2] staat gedurende de transacties naast verdachte en ze zijn druk met elkaar in gesprek.
26
Op 9 november 2022 is via de telefoon van verdachte onder meer de video-opname van [slachtoffer] en verdachte in de auto gedeeld via Whatsapp met een gebruiker genaamd [naam 1] . Bij dit filmpje wordt door verdachte onder meer de tekst:
Heb al zijn geld gepakt.meegestuurd.
27
Bewijsoverwegingen
In de navolgende overwegingen staat de rechtbank stil bij de onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde handelingen waaruit de afpersing, de diefstal met geweld dan wel bedreiging met geweld en de wederrechtelijke vrijheidsberoving zouden hebben bestaan en verdachtes betrokkenheid bij en opzet op die handelingen. Daaraan voorafgaand zal de rechtbank ingaan op het door verdachte geschetste alternatieve scenario.
Alternatieve scenario
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, verdachte aanwezig is geweest tijdens de diefstal van de laptop van [slachtoffer] . Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, waarin hij heeft verklaard op een carpoolplaats in [adres] te zijn afgezet in verband met een afspraak om een partij pillen te leveren, dan wel in ontvangst te nemen, om later weer te zijn opgepikt door de
medeverdachten, wordt door de verklaring van [medeverdachte 1] weerlegd. Zij heeft verklaard dat verdachten in één keer door zijn gereden naar [adres] . Naar het oordeel van de rechtbank kan deze verklaring niet anders worden begrepen dan dat zij daarmee [medeverdachte 2] en verdachte heeft bedoeld. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij het alternatieve scenario bovendien niet aannemelijk acht, mede in aanmerking genomen dat verdachte dat pas ter terechtzitting te berde heeft gebracht.
Opzet
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank met betrekking tot het opzet van verdachte op de tenlastegelegde gedragingen het volgende vast.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte begon te schreeuwen tegen [slachtoffer] vanaf het eerste moment dat hij zich bij de medeverdachten heeft gevoegd. Verdachte heeft in de auto gezien dat [medeverdachte 2] meermalen [slachtoffer] heeft geslagen en hem een mes heeft getoond. Daarnaast heeft verdachte in de auto video-opnames gemaakt van [slachtoffer] , waarbij verdachte onder meer zegt dat hij alles van [slachtoffer] heeft, dat [slachtoffer] gaat betalen en dat hij een kankerpoesie is. Door zijn dreigende en vernederende houding richting [slachtoffer] en door niet in te grijpen tegen het geweld dat werd gepleegd door zijn medeverdachte en daarna pintransacties te verrichten met de bankpas van [slachtoffer] concludeert de rechtbank dat verdachte niet alleen wist van de kwade bedoelingen van zijn medeverdachten, maar dat ook zijn eigen opzet erop was gericht om [slachtoffer] door geweld en bedreiging met geweld te dwingen geld af te geven en geld en goederen van hem weg te nemen en hem met dat doel gedurende langere tijd in een auto mee te voeren naar allerlei plaatsen waar geld werd gepind dan wel andere handelingen werden verricht om meer geld van [slachtoffer] te bemachtigen.
Indien verdachte daadwerkelijk [slachtoffer] had willen helpen, zoals hij heeft verklaard, heeft hij meermalen de gelegenheid gehad om [slachtoffer] uit de situatie te halen. Zo is verdachte bij het [bedrijf 4] met [medeverdachte 2] uitgestapt en heeft hij [slachtoffer] en [medeverdachte 1] alleen achtergelaten in de auto. Verdachte had op het moment dat [medeverdachte 2] naar het casino ging ervoor kunnen kiezen om te vertrekken met [slachtoffer] , al dan niet samen met [medeverdachte 1] .
Een tweede mogelijkheid heeft zich voorgedaan bij de [bedrijf 1] , waarbij [slachtoffer] en verdachte samen aanwezig waren. In plaats van de aanwezige medewerkster te verzoeken om de nooddiensten te alarmeren, heeft verdachte ervoor gekozen door middel van het vertellen van onwaarheden ervoor te zorgen dat de pinlimiet van de bankrekening van [slachtoffer] werd verhoogd.
Uit vorenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte niet alleen instemde met de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] , de afpersing en de diefstal van geld en goederen die hem toebehoorden, maar dat hij ook bereid was om bij te dragen aan het uitvoeren daarvan, waarbij de inzet van (bedreiging met) geweld op geen enkel moment verdachte heeft doen terugkomen op de gemaakte keuzes.
Afpersing (Feit 1)
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat verdachte gedurende een periode van meerdere uren [slachtoffer] tegen zijn zin en onder dreigende omstandigheden in de auto heeft laten verblijven. Verdachte heeft door middel van schreeuwen en het meermalen opnemen van videobeelden van [slachtoffer] waarin hij hem heeft uitgescholden en beledigd [slachtoffer] onder druk gezet. Verdachte heeft door - nadat er door medeverdachte [medeverdachte 2] geweld was gebruikt tegen [slachtoffer] en daarmee was gedreigd - vorenomschreven gedrag te vertonen en pintransacties uit te voeren zich bij dat geweld aangesloten. Dat blijkt te meer uit de opstelling van verdachte bij de balie van de ING-bank in het [bedrijf 1] waar hij veel moeite heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de medewerkster van de bank geen argwaan zou krijgen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] door middel van het tegen hem gebruikte geweld en de dreiging daarmee werd gedwongen een bedrag van 1.350,00 te pinnen bij de
Geldmaat te Leeuwarden en dit bedrag, zijn pinpas en huissleutels af te geven aan verdachten.
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit enige betrokkenheid volgt van verdachte bij de pintransactie bij de Geldmaat in [adres] en de betaling bij het tankstation [bedrijf 2] . Hij was er toen nog niet bij. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Diefstal (Feit 2)
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat, na het dwingen tot afgifte van de sleutels van de woning van [slachtoffer] , medeverdachte [medeverdachte 2] bij de woning van [slachtoffer] naar binnen is gegaan en de laptop van [slachtoffer] heeft weggenomen. Verdachte was daarbij (zij het op afstand, in de auto) aanwezig en uit hetgeen in het voorgaande is overwogen volgt dat verdachtes opzet erop was gericht om geld en goederen van [slachtoffer] afhandig te maken, zodat de rechtbank bewezen acht dat hij zich mede schuldig heeft gemaakt aan de diefstal voorafgegaan door geweld en bedreiging met geweld van de laptop.
De rechtbank is tevens van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met de pinpas en pincode van [slachtoffer] bij een geldautomaat in Leeuwarden een bedrag van
3.600,00 euro heeft verkregen.
De rechtbank concludeert dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit enige betrokkenheid blijkt van verdachte ten aanzien van de diefstal van de pinpassen, portemonnee of het telefoontoestel van [slachtoffer] . De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Feit 3
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van wederrechtelijke vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 Sr kan worden gesproken, indien sprake is van het iemand doen verblijven zonder dat de dader daartoe gerechtigd is op een plaats waarvan of waaruit deze persoon zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen.
[slachtoffer] is in de auto gedurende een periode van meerdere uren rondgereden langs verschillende locaties. Uit diverse verklaringen blijkt dat het voor alle betrokkenen kenbaar is geweest dat [slachtoffer] tegen zijn wil door verdachte en medeverdachten werd meegevoerd. Zo werd er voor en tijdens de rit door verdachten tegen [slachtoffer] geschreeuwd, werd hem een mes getoond en werd hij meermalen tegen zijn hoofd gestompt. Dat alles met het doel om hem geld en goederen afhandig te maken. [slachtoffer] kon zich aan dit geweld niet onttrekken aangezien hij zich in een rijdend voertuig bevond.
Dat verdachte zoals de raadsman heeft bepleit geen opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving zou hebben gehad, vindt naar het oordeel van de rechtbank zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op de genoemde omstandigheden en aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachten niet alleen het oogmerk hadden op de afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving, maar dat eveneens de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Er is in de kern sprake van een gezamenlijke uitvoering.
Conclusie
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank het medeplegen van het onder de feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen acht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, aan de openbare weg tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] op verschillende locaties heeft gedwongen tot de afgifte van
  • hoeveelheden geld, te weten bij een Geldmaat in de [bedrijf 1] aan de [adres] te Leeuwarden 1350.00 euro en
  • een bankpas en
  • de sleutels van de kamer van [slachtoffer] , door
  • [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te stompen en
  • [slachtoffer] een mes te tonen
waardoor [slachtoffer] werd gedwongen tot bovenomschreven afgifte;
2
hij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
  • door middel van via pintransacties op verschillende tijdstippen met de pinpas en pincode van [slachtoffer] bij een geldautomaat aan het [adres] te Leeuwarden verkregen hoeveelheden geld in totaal 3600 euro, en
  • een laptop
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door tezamen en in vereniging,
  • [slachtoffer] meermalen op verschillende tijdstippen, tegen het hoofd en te stompen en
  • [slachtoffer] en mes te tonen;
3
hij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • [slachtoffer] tegen het hoofd te stompen en te slaan en
  • [slachtoffer] een mes te tonen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, zonder daarbij bijzondere voorwaarden te stellen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Indien de rechtbank niettemin komt tot een bewezenverklaring, stelt de raadsman zich op het standpunt dat de rechtbank rekening dient te houden met het beperkte aandeel van verdachte in de feiten. Uit de
verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en aangever blijkt dat de feiten voornamelijk door [medeverdachte 2] zijn bedacht en uitgevoerd. Op grond van het dossier kan voorts niet worden vastgesteld dat verdachte aanvankelijk op de hoogte was van de mogelijke plannen van medeverdachten aangever geld afhandig te maken.
De raadsman verzoekt de rechtbank aansluiting te zoeken bij opgelegde straffen in soortgelijke zaken, waarbij een gevangenisstraf is opgelegd voor de duur van 18 maanden.
Gelet op vorenstaande heeft de raadsman verzocht aan verdachte maximaal een straf op te leggen voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van 10 mei 2023 en het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 augustus 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal en afpersing van een persoon die op dat moment door hem en de medeverdachten van zijn vrijheid werd beroofd. Het slachtoffer werd in een rijdend voertuig gedurende meerdere uren blootgesteld aan dreigementen en geweld en heeft urenlang in angst geleefd. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring en de toelichting op de door het slachtoffer ingediende vordering blijkt dat de gevolgen voor het slachtoffer zeer ingrijpend zijn geweest. Het slachtoffer beschrijft dat hij heeft gevreesd voor zijn leven en dat hij zich niet meer veilig voelt. Het voorval roept maanden later nog steeds heftige emoties bij hem op. Blijkens de beelden die door verdachte gedurende de bewezenverklaarde feiten zijn opgenomen, heeft verdachte een onmiskenbare minachting getoond voor het slachtoffer door hem onder meer uit te schelden voor
focking kankerpoesieen
stumper.De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, ook omdat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn aandeel in de feiten en zijn aanwezigheid aldus tracht voor te stellen of hij geen idee had van wat er gaande was en dat hij slechts mee ging om te helpen. Een lezing die evident niet strookt met de bewijsmiddelen.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 14 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen en onder meer in 2019 is veroordeeld voor een mishandeling en belaging. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee, nu het in onderhavige zaak ook gaat om delicten waarbij geweld is gebruikt.
Voorts blijkt daaruit dat verdachte recent is veroordeeld, waarmee de rechtbank in het kader van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening houdt.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het meest recente reclasseringsrapport van 10 mei 2023, opgesteld door [naam 2] , reclasseringswerker van Reclassering Nederland in Leeuwarden.
De reclassering heeft geconstateerd dat er sprake is van veel risicofactoren waardoor de kans op delictgedrag toeneemt. Er zijn financiële problemen en verdachtes sociaal netwerk bestaat uit pro-
criminele mensen en gebruikers. Drugsgebruik komt veelvuldig voor in zijn wijk en verdachte heeft een hardnekkige cocaïneverslaving gehad. In 2019 is verdachte door het NIFP gediagnosticeerd met ADHD en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale- en borderline kenmerken. De reclassering kan niet vaststellen of er, zoals verdachte zelf heeft gesteld, sprake is van een positieve gedragsverandering omdat verdachte onvoldoende medewerking heeft verleend aan het reclasseringscontact. Volgens het risicotaxatie-instrument is het algemeen risico op recidive en risico op letselschade gemiddeld. Doordat verdachte niet openstaat voor behandeling, acht de reclassering het algemeen recidiverisico hoger dan het risico dat volgt uit het risicotaxatie-instrument. Het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering geschat als hoog, gelet op het verloop van eerdere reclasseringscontacten en het huidige contact.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden ter bescherming van het slachtoffer. Nu verdachte niet openstaat voor gedragsverandering, zien zij geen mogelijkheden om door middel van interventies of toezicht het gedrag van verdachte te veranderen.
Geadviseerd is het opleggen van een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod zonder elektronische monitoring ten aanzien van de woonplaats van het slachtoffer.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf geboden is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Daarbij is tevens rekening gehouden met de proceshouding van verdachte, waarbij hij geen verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen hij het slachtoffer heeft aangedaan en met een buitengewoon onaannemelijke lezing komt, waarbij verdachte geen enkele blijk geeft van vermogen tot reflectie op zijn gedrag. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een hogere straf dan gevorderd en wel een gevangenisstraf van 30 maanden op zijn plaats is. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren, om te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de voorwaarden verbinden zoals deze zijn opgenomen in het voornoemde reclasseringsadvies.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de materiele schade van [slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd een bedrag toe te wijzen van 4.750,00 Dit betreft de schade die is ontstaan bij het pinnen bij de [bedrijf 1] in Leeuwarden en bij de geldautomaat aan de [adres] te Leeuwarden. Ten aanzien van de overige materiële schade vordert de officier van justitie de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De officier van justitie acht de vordering ten aanzien van de immateriële schade voldoende onderbouwd en vordert derhalve de volledige toewijzing daarvan met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente. Bovendien vordert de officier van justitie de toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld de benadeelde partij in zijn vordering niet ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak.
Subsidiair voert de raadsman ten aanzien van de materiële schade aan dat de telefoon en laptop terug zijn gegeven aan de benadeelde partij. De raadsman acht het niet uitgesloten dat de benadeelde partij deze goederen op een later tijdstip zelf is kwijtgeraakt. Daarnaast verzoekt de raadsman de twee bedragen die als eerste zijn gepind, de 500,00 in [adres] en 30,48 voor het tanken, niet toe te wijzen. Uit het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij deze bedragen.
Ten aanzien van de immateriële schade stelt de raadsman zich op het standpunt dat de benadeelde partij al reeds voor de tenlastegelegde feiten de nodige lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen had. Bij het toewijzen van immateriële schade dient de rechtbank hier rekening mee te houden.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de gestelde schade van de gepinde bedragen van 3.600,00 en 1.350,00 en de weggenomen laptop ter waarde van
300,00 is geleden en een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering ten aanzien van de materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van
5.250,00.
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade kan worden gekwalificeerd als gevolg van het oplopen van lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid sub b, van het Burgerlijk Wetboek. Bij de bepaling van de hoogte van de schade houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met de aard, ernst en duur van het letsel, de pijn, de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, de aard van aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt en de bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De benadeelde is meermalen in zijn gezicht gestompt en bedreigd met een mes. Hij is urenlang van zijn vrijheid beroofd gehouden. De impact daarvan op zijn leven is dusdanig groot geweest dat hij na deze gebeurtenissen zichzelf zodanig heeft verwaarloosd dat hij moest worden opgenomen en behandeld in het ziekenhuis. Ten aanzien van de stelling van de raadsman dat er bij de vaststelling van de immateriële schadevergoeding rekening dient te worden gehouden met de al reeds bestaande lichamelijke en geestelijke problemen van de benadeelde partij, is de rechtbank van oordeel dat een persoonlijke predispositie van de benadeelde partij niet in de weg staat aan het toewijzen van een integrale schadevergoeding. Hier geldt take the victim as you find him. De hoogte van de immateriële schade wordt gelet op het voorgaande door de rechtbank geschat op 4.000,00.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover (een van) de mededaders de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 september 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 96 dagen. Ook daarbij wordt de wettelijke rente berekend.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien hij of (een van) de mededaders heeft/hebben voldaan aan een van de verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie noodzakelijk acht, op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
Slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in [adres] (Friesland) zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 9.250,00 (zegge: negenduizendtweehonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.250,00 (zegge: negenduizendtweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 5.250,00 aan materiële schade en 4.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 81 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2023.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer NN1RO22102 (onderzoek Azul), doorgenummerd 1 tot en met 557.
2 Pagina 184.
3 Pagina 175.
4 Pagina 277.
5 Pagina 175.
6 Pagina 275.
7 Pagina 240.
8 Paginas 386 en 387.
9 Pagina 412.
10 Pagina 432.
11 Pagina 175.
12 Pagina 374.
13 Pagina 175.
14 Pagina 176.
15 Pagina 176.
16 Pagina 489.
17 Pagina 491.
18 Paginas 489 en 490.
19 Pagina 410.
20 Pagina 414.
21 Pagina 415.
22 Pagina 426.
23 Pagina 410.
24 Pagina 419.
25 Pagina 422.
26 Pagina 419.
27 Pagina 479.