ECLI:NL:RBNNE:2023:5523

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
18-274903-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging doodslag en meerdere diefstallen met geweld

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van poging doodslag en meerdere diefstallen. De zaak betreft een incident op 2 oktober 2022 in Leeuwarden, waar het slachtoffer, [slachtoffer 1], door de verdachte en medeverdachten in een nekklem werd vastgehouden en met een ploertendoder op het hoofd werd geslagen. Het slachtoffer werd vervolgens door de verdachten getrapt en gestompt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van poging doodslag, evenals aan meerdere diefstallen, waaronder een poging tot diefstal met braak en het voorhanden hebben van een ploertendoder. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte blijk gaf van verantwoordelijkheid voor zijn daden en openstond voor behandeling. De opgelegde straf bedraagt 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/274903-22
Ter terechtzitting gevoegd parketnummers 18/304262-22, 18/266040-22, 18-259946-22 en 18/206554- 22.
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 26 september 2023.

Tenlastelegging

Parketnummer 18/274903-22
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] zogenoemd in een nekklem heeft genomen, althans met een arm om de nek/hals heeft vastgepakt en (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) (zodoende) die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd in de nek/hals heeft geknepen, althans de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer 1] gedurende enige
tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 1] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt en/of over de grond heeft gesleept en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
  • die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak je dood, ik vermoord je.", althans woorden van gelijk aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
  • die [slachtoffer 1] zogenoemd in een nekklem heeft genomen, althans met een arm om de nek/hals heeft vastgepakt en (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) (zodoende) die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd in de nek/hals heeft geknepen, althans de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 1] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt en/of over de grond heeft gesleept en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, openlijk, te weten op en/of aan de openbare weg, de [adres] , in elk geval op en/of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door
- die [slachtoffer 1] zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd (nagenoeg) niet
mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 1] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld al dan niet enig lichamelijk letsel, te weten meerdere verwondingen en/of schrammen en/of bloeduitstortingen aan het hoofd en/of de hals/nek en/of rug en/of knie een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam en/of kneuzingen aan de keel en/of nek en/of een knie en/of de borstkas, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (op en/of
aan de openbare weg, de [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rijbewijs en/of een of meer bankpas(sen) en/of een telefoontoestel en/of een of meer sleutel(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer 1] (telkens) gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor die [slachtoffer 1]
(telkens) gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 1] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of verdachtes mededaders de woorden toe te voegen: "Zakken leeg." en/of "Haal zijn zakken leeg.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Parketnummer 18/304262-22
hij op of omstreeks 9 juni 2022 te Leeuwarden, een (elektrische) fiets (merk: Gazelle), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18/266040-22
hij op of omstreeks 17 oktober 2022 te Leeuwarden een Weidenaar, Zeeuwse sek en/of een Unox rookworst en/of gerookte spekreepjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-259946-22
1
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te [adres] , gemeente Westerkwartier tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of goed van enige gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen e en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
  • met een auto naar de omgeving van het [adres] heeft/hebben gereden en/of
  • met een koevoet, in elk geval breekijzer en/of gereedschap naar de achterzijde van de [adres] heeft/hebben gelopen en/of
- met die koevoet, of breekijzer en/of met dat gereedschap met een raam en/of aan een kozijn heeft gewrikt, althans 'geklooid'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te [adres] , gemeente Westerkwartier tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een raam van het achterhuis van een pand aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
2
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te [adres] , gemeente Westerkwartier een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 18/206554-22
hij op of omstreeks 16 augustus 2022 te Leeuwarden, een elektrische fiets (merk Giant), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/274903-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair. Gelet op de aangifte, de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaring van verdachte dat hij met de ploertendoder heeft geslagen, acht de officier van justitie het medeplegen van poging tot doodslag wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachten hebben bewust en nauw samengewerkt door het uitvoeren van een gezamenlijke aanval op aangever, waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] begon met het aanleggen van een nekklem en werd opgevolgd door geweldshandelingen van verdachte en [medeverdachte 2] .
Het is een feit van algemene bekendheid dat het dichtknijpen van de keel grote schade kan veroorzaken met de dood tot gevolg. Gedurende het aanleggen van een nekklem door medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verdachte met een ploertendoder op het hoofd van aangever geslagen, terwijl [medeverdachte 2] aangever sloeg en schopte tegen het hoofd en lichaam. Daarbij heeft [medeverdachte 1] geroepen Ik maak je dood, ik vermoord je. Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de officier van justitie in onderling verband en samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat het (volle) opzet van verdachten daarop gericht was.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 2 en voert daartoe aan dat uit de aangifte en verklaringen van de verdachte en medeverdachte blijkt dat verdachte aanwezig was op het moment dat de in de tenlastelegging genoemde goederen werden weggenomen. Daarnaast was verdachte aanwezig in de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] , waar de gestolen goederen werden bewaard. Door zijn aanwezigheid in de woning heeft verdachte beschikkingsmacht over de gestolen goederen gehad. De
officier van justitie heeft ten aanzien van de tenlastegelegde geweldscomponent vrijspraak gevorderd. Hij stelt zich op het standpunt dat het gebruikte geweld niet is toegepast met het oogmerk de diefstal op enige wijze te bevorderen.
Parketnummer 18/304262-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
parketnummer 18/266040-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde feit, gelet op de aangifte en bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-259946-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde onder feit 1 primair, gelet op het proces verbaal van aangifte, het proces verbaal van de politie van het ongeluk van de auto waarin verdachte reed en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] . Verdachte wist dat er zou worden ingebroken, hij wist de locatie, heeft zijn auto ter beschikking gesteld en zou over de buit gaan beschikken. Hieruit volgt dat medeplegen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde onder feit 2, gelet op het proces verbaal van het aantreffen van de ploertendoder in het voertuig waarin verdachten reden, de beschrijving en categorisering daarvan en de verklaring van verdachte dat de ploertendoder van hem is.
Parketnummer 18/206554-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het tenlastegelegde feit, gelet op het proces verbaal van bevindingen waarin verbalisanten de fiets bij verdachte thuis hebben aangetroffen en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/274903-22
De raadsman heeft betoogd dat de onder feit 1 primair tenlastegelegde poging doodslag met name ziet op de handelingen van medeverdachte [medeverdachte 1] . De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte niet met een ploertendoder op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geslagen, waardoor zijn handelen op zichzelf juridisch gezien niet zou leiden tot het aannemen van een aanmerkelijke kans op de dood. De raadsman acht desondanks, gelet op de inhoud van het dossier, voldoende wettig bewijs aanwezig voor het bewezen verklaren van het medeplegen van een poging tot doodslag.
Tevens heeft de raadsman net als de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het geweld dat onder feit 2 ten laste is gelegd niet is toegepast met het oogmerk om op enige wijze de diefstal te bevorderen. Verdachte dient van de tenlastegelegde geweldscomponent te worden vrijgesproken.
Parketnummers 18/304262-22, 18/266040-22, 18-259946-22 en 18/206554-22
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er veroordeling kan volgen voor de tenlastegelegde feiten.
Oordeel van de rechtbankParketnummer 18/274903-221Bewijsmiddelen
In de avond van 2 oktober 2022 kregen verbalisanten van de politie de melding zich te begeven naar de [adres] te Leeuwarden, alwaar een mishandeling zou plaatsvinden. Ter plaatse troffen zij op de grond achter de balie van [bedrijf 2] een persoon aan. Deze persoon, die later aangever [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1] ) bleek te zijn, had zichtbaar een blauw oog.
2Hij had rode schaafplekjes op zijn keel en op zijn achterhoofd had hij een rode bult.
3Verbalisanten hoorden [slachtoffer 1] zeggen dat hij pijn had op zijn hoofd omdat hij daar was geslagen met een stok. Hierop is door verbalisanten een ambulance gebeld.
[slachtoffer 1] heeft de volgende dag aangifte gedaan waarin hij onder meer heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 buiten de portiek van zijn woning stond. Op dat moment kwam er een auto aan waar een vrouw en drie mannen uitstapten. Eén van de mannen had een kaal hoofd en een rossig baardje. Een tweede man was gekleed in een zwart trainingspak.
4
In de portiek van zijn flat haalde de man in het zwarte trainingspak een ploertendoder uit zijn mouw tevoorschijn. De lange kale man pakte [slachtoffer 1] in een wurgklem door zijn arm om diens nek te houden. Vervolgens werd hij door de man in het trainingspak meermalen met een ploertendoder op zijn hoofd geslagen. Door de wurgklem kon hij geen lucht krijgen. [slachtoffer 1] werd tegen het lichaam getrapt door alle personen van de groep. Ook de vrouw deed mee.
5[slachtoffer 1] is de portiek uitgekomen. Buiten werd hij weer vastgepakt door de lange man.
6
Getuige [getuige 2] was aan het werk in [bedrijf 2] , zij zag [slachtoffer 1] voorbij rennen, gevolgd door een lange man met een kaal hoofd. De kale man kreeg [slachtoffer 1] te pakken en klemde met zijn arm om de keel van [slachtoffer 1] . Ze zag dat [slachtoffer 1] over de grond werd gesleept en hoorde daarbij een stikkend geluid uit zijn mond komen. [slachtoffer 1] zijn ogen keken naar binnen en het was voor getuige [getuige 2] zichtbaar dat hij in nood was. De man met een zwart Adidas vest riep tegen omstanders dat ze de kale man niet mochten aanraken. Getuige [getuige 2] zag dat [slachtoffer 1] een bult had bij zijn linkeroog en op zijn voorhoofd, bloed op zijn achterhoofd en bij zijn keel allemaal plekken.
7
Getuige [getuige 1] zag dat de man die de wurggreep had aangelegd, klappen gaf aan [slachtoffer 1] op het moment dat hij op de grond lag.
8
Op 18 oktober 2022 is medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) gehoord bij de politie.
9Hij heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] was en dat hij het hoofd van [slachtoffer 1] tussen zijn armen heeft vastgehouden.
10Hij verklaarde voorts dat medeverdachte [verdachte] gekleed was in een zwart trainingspak.
11
Op 25 oktober 2022 is medeverdachte [medeverdachte 3] gehoord.
12[medeverdachte 3] is de partner van verdachte. Ze heeft onder meer verklaard dat er is geslagen en geschopt. Ze zag dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] werd vastgehouden en door [medeverdachte 2] werd geslagen. Nadat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] was beetgehouden viel hij op de grond. [medeverdachte 2] is vervolgens op hem in gaan slaan en schoppen.
13
Op 24 november 2022 is verdachte gehoord bij de politie.
14Verdachte is de neef van [medeverdachte 1] en de partner van medeverdachte [medeverdachte 3] . Hij heeft tegenover de politie verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] een trap had gegeven aan [slachtoffer 1] . Op een gegeven moment
pakte [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] bij zijn keel beet en door [medeverdachte 2] werd hij geslagen en getrapt.
15Hij verklaarde voorts dat [medeverdachte 1] kaal is en een rode baard heeft.
16
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een ploertendoder had meegenomen uit de auto en dat hij daarmee [slachtoffer 1] heeft geslagen.
Op 1 november 2022 is [slachtoffer 1] onderzocht door een forensisch arts van GGD Fryslân. De forensisch arts concludeert dat er op het voorhoofd boven het rechter oog een pijnlijke zwelling zichtbaar is met een doorsnede van drie centimeter. Op en voorop het hoofd zijn pijnlijke plekken. Boven het linker oog is er sprake van drukpijn op de oogkas en aan de buitenooghoekkant is nog enige huidverkleuring zichtbaar. De hals, nek en nekspieren zijn drukpijnlijk en [slachtoffer 1] ervaart pijn bij het slikken. Op de linker pols en knokkel op de linker hand zijn genezende wonden zichtbaar. Er is voorts een zwelling zichtbaar onder de knieschijf en er zit vocht in het gewricht. Aan de binnenzijde van de knie was sprake van drukpijn. De arts concludeert dat de pijnlijke plekken waarschijnlijk zijn ontstaan als gevolg van kneuzingen.
17
Bewijsoverwegingen
Identiteit lange kale man
Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachten leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] de persoon is die door [slachtoffer 1] en getuigen werd omschreven als de kale lange man met een rode baard.
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] door medeverdachte [medeverdachte 1] in een nekklem is vastgehouden en vervolgens door verdachte met een ploertendoder op zijn hoofd is geslagen. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer 1] niet op het hoofd maar op de benen heeft geslagen met de ploertendoder wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, meer in het bijzonder door de aangifte en het bij aangever geconstateerde letsel. Daarna werd [slachtoffer 1] door verdachten tezamen getrapt en gestompt. Nadat [slachtoffer 1] de portiek uit was gerend werd hij door [medeverdachte 1] achtervolgd en opnieuw van achteren in een nekklem gehouden. Uit getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer 1] stikkende geluiden maakte, dat zijn ogen wegdraaiden en dat hij duidelijk in ademnood verkeerde.
Omstanders werden door verdachte aangesproken om niet aan [medeverdachte 1] te komen, waardoor zij niet ingrepen. Deze verklaringen worden ondersteund door het forensisch geneeskundig letselverslag en het proces verbaal bevindingen van de verbalisanten ter plaatse waarin onder meer op het hoofd, nek en hals letsel werd waargenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor omschreven gedragingen van verdachte en de medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Uit voormelde feiten en omstandigheden in samenhang bezien is de rechtbank tevens van oordeel dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen de tenlastegelegde poging doodslag heeft medegepleegd.
Het onder 1 primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, de tenlastegelegde goederen van [slachtoffer 1] heeft weggenomen met het oogmerk zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Uit het dossier blijkt weliswaar duidelijk dat er meerdere goederen van [slachtoffer 1] zijn weggenomen, maar niet blijkt dat verdachte zelf (een van de) genoemde goederen van [slachtoffer 1] heeft weggenomen. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat er sprake is geweest van een gezamenlijk plan van verdachte en (een van) de medeverdachte(n) om goederen van [slachtoffer 1] weg te nemen.
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, acht de rechtbank de enkele aanwezigheid van verdachte tijdens het wegnemen van de goederen onvoldoende om aan te nemen dat verdachte het oogmerk heeft gehad op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de goederen of dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op die wederrechtelijke toe-eigening. Dat verdachte later in de woning van [medeverdachte 3] was waar ook de weggenomen goederen aanwezig waren maakt dat niet anders, nu de wegnemingshandeling toen al had plaatsgevonden.
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Parketnummer 18-304262-22 18

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit het proces verbaal van aangifte
19en de bekennende verklaring van verdachte
20blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

parketnummer 18/266040-22 21

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit het proces verbaal van aangifte
22en de bekennende verklaringen van verdachte
23blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Parketnummer 18-259946-22 24

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit het proces verbaal van aangifte
25, het proces verbaal van bevindingen onderzoek wapen
26en de bekennende verklaring van verdachte
27blijkt genoegzaam dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.
Parketnummer 18/206554-2228
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit het proces verbaal van bevindingen aantreffen fiets
29en de bekennende verklaring van verdachte
30blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/274903-22 feit 1 primair en het onder parketnummers 18/304262-22, 18/266040-22, 18-259946-22 feit 1 en 2 en 18/206554-22 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/274903-22
1. primair
hij op 2 oktober 2022 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen
ter uitvoering van het door verdachte en verdachtes voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
  • [slachtoffer 1] in een nekklem heeft genomen, en vervolgens vastgehouden en vervolgens zodoende [slachtoffer 1] gedurende enige tijd de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
  • [slachtoffer 1] met een zogenoemde ploertendoder, tegen het hoofd heeft geslagen en
  • [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt en over de grond heeft gesleept en/
  • [slachtoffer 1] tegen het hoofd en andere delen van het lichaam heeft getrapt en gestompt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18/304262-22
hij op 9 juni 2022 te Leeuwarden, een elektrische fiets, merk Gazelle, die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18/266040-22
hij op 17 oktober 2022 te Leeuwarden een Weidenaar, Zeeuwse spek en een Unox rookworst en gerookte spekreepjes die geheel aan de [bedrijf 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-259946-22
1
hij op 10 oktober 2022 te [adres] , gemeente Westerkwartier tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of goed van hun gading, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
  • met een auto naar de omgeving van het [adres] is gereden en
  • met een koevoet, naar de achterzijde van de [adres] is gelopen en
  • met die koevoet aan een kozijn heeft gewrikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 10 oktober 2022 te [adres] , gemeente Westerkwartier een wapen van categorie I, onder 3°, van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 18/206554-22
hij op 16 augustus 2022 te Leeuwarden, een elektrische fiets (merk Giant), heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/274903-22
1. primair: medeplegen van poging doodslag
Parketnummer 18/304262-22
1. diefstal
parketnummer 18/266040-22
1. diefstal
Parketnummer 18-259946-22
primair: poging tot diefstal in vereniging door twee of meer personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 18/206554-22
1. opzetheling
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals is geadviseerd door de reclassering, met als aanvulling daarop de verplichting dat verdachte na afloop van de klinische behandeling meewerkt aan begeleid wonen, wanneer de reclassering dat nodig acht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een forse voorwaardelijke straf met een langere proeftijd, zodat de hulpverlening goed kan worden ingezet. Onder verwijzing naar een gelijkwaardige zaak heeft de raadsman betoogd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals is geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het drugsverbod. Om te voorkomen dat verdachte bij een enkele terugval terug moet in detentie, acht de raadsman het opleggen van een middelencontrole passender. De verdediging heeft zich niet verzet tegen het opnemen van een bijzondere voorwaarde die inhoudt dat verdachte mee moet werken aan begeleid wonen.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapporten van 21 april 2023 en 4 september 2023 en het uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 juli 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Op de vroege avond van 2 oktober 2022 heeft verdachte samen met anderen het slachtoffer in een nekklem genomen, tegen zijn hoofd geslagen met een ploertendoder en vervolgens gestompt en geschopt. Nadat het slachtoffer was losgekomen van verdachten, is hij door hen gevolgd en wederom in een nekklem genomen en meegesleept. Het werd omstanders belet om in te grijpen en een einde te maken aan het geweld. Als gevolg van de geweldshandelingen kon het slachtoffer gedurende enige tijd geen adem halen en heeft hij tevens pijn en angst ervaren.
Met zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit en het veiligheidsgevoel van het slachtoffer in ernstige mate geschonden. Uit de verklaringen van het slachtoffer blijkt dat hij heeft gevreesd voor zijn leven. De rechtbank kan zich bovendien niet aan de indruk onttrekken dat sprake is geweest van een wraakactie dan wel afrekening, omdat verdachte en de medeverdachten aangever verantwoordelijk hielden voor het aanbieden van verdovende middelen aan minderjarigen. Dergelijk handelen is onacceptabel in een democratische rechtsstaat.
De geweldshandelingen vonden daarnaast plaats op een locatie nabij een [bedrijf 2] en winkelcentrum en was daardoor voor publiek zichtbaar. Dergelijke zeer ernstige strafbare feiten maken grote indruk op omstanders die daarvan (ongewild) getuige zijn. Hierdoor worden algemene gevoelens van onveiligheid en angst in de maatschappij versterkt. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan. Daar komt bij dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak in vereniging, het bezit van een verboden wapen, meerdere diefstallen en opzetheling. Vrijwel al deze feiten geven er blijk van dat
verdachte weinig respect heeft voor het eigendomsrecht van anderen en veroorzaken veel overlast en schade voor de gedupeerden. Een poging tot woninginbraak tast bovendien het gevoel van veiligheid van de bewoners van de woning in ernstige mate aan. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin en geen rekening gehouden met belangen van anderen.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 25 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte weliswaar lang geleden onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsmisdrijven. Vanwege een aantal recente veroordelingen is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Persoon van dader
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland, opgesteld op 4 september 2023 door reclasseringswerker mevrouw [naam] . De reclassering acht het risico op recidive hoog, zij heeft hierbij mede rekening gehouden met zijn uitgebreide justitiële geschiedenis en de invloed van verdachtes middelengebruik op diens delictgedrag. De reclassering verwacht dat door inzet van de juiste hulpverlening op het gebied van middelengebruik en weerbaarheid het risico zal afnemen.
Gelet op eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten acht de reclassering het risico op letselschade gemiddeld. Indien het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard, zal dit risico naar het oordeel van de reclassering hoger zijn.
Verdachte laat enerzijds een ontvankelijke houding zien, anderzijds verneemt de reclassering van betrokken hulpverlening dat er sprake is van wisselend contact met verdachte en dat verdachte zich soms onttrekt aan de hulpverlening. De kans op onttrekking aan de voorwaarden wordt hierdoor geschat op gemiddeld. Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde onder parketnummer 18/274903-22 (de poging tot doodslag op [slachtoffer 1] ), de huidige problematiek van verdachte en de ontoereikendheid van de mogelijkheden van het ambulante kader, acht de reclassering een klinische opname geïndiceerd.
Naast de klinische opname adviseert de reclassering tevens een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van de meldplicht, een ambulante behandeling en een drugsverbod.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de indruk gekregen dat verdachte grotendeels verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en oprecht voornemens is zijn leven een andere wending te geven. Hij staat open voor een klinische behandeling en het door de reclassering geadviseerde traject daarna.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. De rechtbank is, alles overwegend, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden is. Hiervan zal de rechtbank een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk opleggen.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, het risico op recidive en de noodzaak om voor een langere periode toezicht, behandeling en begeleiding te kunnen bieden, stelt de rechtbank de proeftijd op 3 jaren en verbindt daaraan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, aangevuld met de voorwaarde dat verdachte na afloop van de klinische behandeling, wanneer de reclassering dat nodig vindt, meewerkt aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Aan de voorwaarde dat verdachte zich klinisch zal laten behandelen verbindt de rechtbank een maximale termijn van één jaar. De reclassering heeft ter terechtzitting namelijk toegelicht dat dat de verwachte maximale behandelduur zal zijn. Mede
naar aanleiding van de opmerking van de raadsman dat een drugsverbod aanleiding zou kunnen zijn voor een snelle terugmelding, zal de rechtbank bepalen dat het verbod geldt voor zolang de reclassering dat binnen de proeftijd nodig acht. Op die manier kan er op enig moment gedurende de proeftijd voor worden gekozen om in plaats van een verbod op het gebruik van drugs, het gebruik daarvan door verdachte te monitoren door middel van controles.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

De volgende persoon heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van 19.875,42 ter zake van materiële schade en 4.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering materiele schade van [slachtoffer 1] vordert de officier van justitie de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De officier van justitie acht de vordering ten aanzien van de immateriële schade voldoende onderbouwd en vordert derhalve de volledige toewijzing daarvan.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van 1.500,00. Er was enkel sprake van licht letsel en de raadsman stelt zich op het standpunt dat het niet geloofwaardig is dat de benadeelde partij veel last heeft ervaren van angstgevoelens, nu hij zelf verhaal is gaan halen bij een kennis van de verdachten.
Ten aanzien van de materiële schade stelt de raadsman zich op het standpunt dat blijkens de bankafschriften van de benadeelde partij er nog facturen zijn betaald na 2 oktober 2022. Onder de overboekingen zitten ook betalingen met vermelding van weeknummers na 2 oktober 2022. De periode waar deze bedragen op zien zal door een deskundige moeten worden beoordeeld. Daarnaast zijn de inkomsten verhoogd met verschuldigde belastingen. Schade dient zonder BTW te worden opgenomen.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij materiele schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/274903-22 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat benadeelde partij [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/274903-22 bewezen verklaarde feit. Bij de bepaling van de hoogte van de schade houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met de aard, ernst en duur van het letsel, de pijn, de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, de aard van aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt en de bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Tegen de benadeelde is zodanig geweld gepleegd dat hij dacht dat hij het niet zou overleven. Bij hem is meermalen een nekklem aangelegd en hij is met een ploertendoder tegen het hoofd geslagen. Ook is hij tegen het lichaam geschopt. Het letsel is gelukkig relatief beperkt gebleven. Dat deze gebeurtenis psychische schade tot gevolg heeft gehad staat voor de rechtbank wel vast, maar de daarvoor gegeven beperkte onderbouwing maakt dat de rechtbank aanleiding ziet het gevorderde bedrag te matigen. De vordering ten aanzien van de immateriële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 2.000,00 en voor het overige worden afgewezen.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover (een van) de mededader(s) de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 40 dagen. Ook daarbij wordt de wettelijke rente berekend.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien hij of (een van) de mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 287, 310, 312, 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/274903-22 feit 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/274903-22 feit 1 primair en het onder parketnummers 18/304262- 22, 18/266040-22, 18-259946-22 feit 1 en 2 en 18/206554-22 tenlastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, dient te blijven melden, zo lang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich aansluitend op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf laat opnemen in de [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, zulks ter bepaling door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. De behandeling duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Indien de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang nodig vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht, zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde zich aansluitend op de klinische opname laat behandelen door de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Dat de veroordeelde aansluitend aan de klinische behandeling, indien en voor zolang de reclassering dat nodig acht, meewerkt aan een verblijf in een setting voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan de huisregels die daar gelden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht
ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van 18/274903-22 feit 1 primair.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet- ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 2.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2023.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer NN1R0022103 (onderzoek Bagabag), doorgenummerd 1 tot en met 186.
2 Pagina 32.
3 Pagina 47.
4 Pagina 13.
5 Pagina 14.
6 Pagina 22.
7 Pagina 61.
8 Pagina 58.
9 Pagina 144.
10 Pagina 148.
11 Pagina 151.
12 Pagina 171.
13 Pagina 176.
14 Pagina 159.
15 Pagina 162.
16 Pagina 163.
17 Paginas 28 en 29.
18 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0100:2022145724, doorgenummerd 1 tot en met 27.
19 Pagina 13.
20 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 september 2023.
21 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0100-2022274162, doorgenummerd 1 tot en met 13.
22 Pagina 10.
23 Pagina 3 en ter terechtzitting van 11 september 2023.
24 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0100-2022268023, doorgenummerd 1 tot en met 136.
25 Pagina 6.
26 Pagina 23.
27 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 september 2023.
28 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0100-2022214234, doorgenummerd 1 tot en met 16.
29 Pagina 1.
30 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 11 september 2023.