ECLI:NL:RBNNE:2023:5515

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
18.327235.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van afpersing van slachtoffer A, waarbij het slachtoffer onder valse voorwendselen in de auto van de verdachte werd gedwongen en met geweld werd bedreigd. Gedurende deze periode moest het slachtoffer pintransacties uitvoeren en zijn sleutels afgeven. Tevens werd de verdachte schuldig bevonden aan openlijk geweld tegen slachtoffer B, waarbij het geweld door een groep werd uitgeoefend. De rechtbank hield rekening met de relatief beperkte rol van de verdachte in de feiten en de motivatie om niet opnieuw met justitie in aanraking te komen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 462 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging wegens onvoldoende bewijs.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/327235-22
Ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/019303-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 september 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Diemen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. P. Menting. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 26 september 2023.
Tenlastelegging
Parketnummer 18/327235-22
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. ​
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] en/of [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, (al dan niet op de openbare weg) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] op verschillende locaties heeft gedwongen tot de afgifte van
- door middel van pintransacties verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld, te weten
bij een Geldmaat (aan of bij de [adres] te [plaats] ) 500,00 euro en/of bij een Geldmaat (in de [bedrijf] aan of bij de [adres] te Leeuwarden) 1350.00 euro en/of een pintransactie (bij de [bedrijf] aan of bij [adres] te Leeuwarden) ter waarde van 30,48 euro en/of
  • een of meer bankpas(sen) en/of
  • de sleutels van de kamer van die [slachtoffer 1] ,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n), door
- onder valse voorwendselen met die [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens)
(nadat die [slachtoffer 1] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en met verdachte en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 1] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met dat mes te bedreigen,
waardoor die [slachtoffer 1] werd gedwongen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] en/of [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie
Friesland, (al dan niet op de openbare weg) tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] op verschillende locaties heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- door middel van pintransacties verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld, te weten
bij een Geldmaat (aan of bij de [adres] te [plaats] ) 500,00 euro en/of bij een Geldmaat (in de [bedrijf] aan of bij de [adres] te Leeuwarden) 1350.00 euro en/of een pintransactie (bij de [bedrijf] aan of bij [adres] te Leeuwarden) ter waarde van 30,48 euro en/of
  • een of meer bankpas(sen) en/of
  • de sleutels van de kamer van die [slachtoffer 1] ,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n), door
  • onder valse voorwendselen met die [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer 1] bij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 1] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met dat mes te bedreigen,
waardoor die [slachtoffer 1] werd gedwongen tot bovenomschreven afgifte, voornoemde perso(o)n(en), tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode omvattende de dagen 28 september 2022 en/of 29 september 2022 te te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeftverschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen naar [plaats] te lokken/te doen gaan en/of
  • verdachtes auto ter beschikking te stellen en/of als chauffeur op te treden en/of
  • die [slachtoffer 1] aldaar in [plaats] zogenoemd op te pikken en/of
  • die [slachtoffer 1] mede te delen dat er een mes aanwezig is en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of een of meer voornoemde perso(o)n(en) in haar auto naar de eerder genoemde locaties in [plaats] en/of Leeuwarden en/of elders te vervoeren;
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie
Friesland, (al dan niet op de openbare weg) meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • door middel van via pintransacties (op verschillende tijdstippen) met de pinpas en pincode van die [slachtoffer 1] (bij een geldautomaat aan of bij [adres] te Leeuwarden) verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld (in totaal 3600 euro, althans een aanzienlijk geldbedrag)
  • een of meer pinpas(sen) en/of
  • een laptop en/of
  • een portemonnee en/of
  • een telefoontoestel,
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door tezamen en in vereniging meermalen, althans eenmaal,
  • onder valse voorwendselen met die [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer 1] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of
  • die [slachtoffer 1] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met dat mes te bedreigen en/of
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] onder dwang en/of met (voornoemd) geweld, naar de woning van verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n), althans een woning, te vervoeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, (al dan
niet op de openbare weg) meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • door middel van via pintransacties (op verschillende tijdstippen) met de pinpas en pincode van die [slachtoffer 1] (bij een geldautomaat aan of bij [adres] te Leeuwarden) verkregen hoeveelhe(i)d(en) geld (in totaal 3600 euro, althans een aanzienlijk geldbedrag)
  • een of meer pinpas(sen) en/of
  • een laptop en/of
  • een portemonnee en/of
  • een telefoontoestel,
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door tezamen en in vereniging meermalen, althans eenmaal,
  • onder valse voorwendselen met die [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer 1] bij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of
  • die [slachtoffer 1] meermalen op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met dat mes te bedreigen en/of
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een pistool aanwezig is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 1] onder dwang en/of met (voornoemd) geweld naar een woning te vervoeren,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en/of 29 september 2022 te te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • die [slachtoffer 1] onder valse voorwendselen naar [plaats] te lokken/te doen gaan en/of
  • verdachtes auto ter beschikking te stellen en/of als chauffeur op te treden en/of
  • die [slachtoffer 1] aldaar in [plaats] zogenoemd op te pikken en/of
  • die [slachtoffer 1] mede te delen dat er een mes aanwezig is en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of en of een of meer voornoemde perso(o)n(en) in haar auto naar de eerder genoemde locaties in Leeuwarden en/of elders te vervoeren en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of een of meer voornoemde perso(o)n(en) in haar woning onder te brengen;
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, en/of te [plaats] en/of [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke en/of een of meer andere plaats(sen) in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • onder valse voorwendselen te [plaats] met die [slachtoffer 1] af te spreken, alwaar hij met een auto zou worden opgepikt en/of (nadat die [slachtoffer 1] bij verdachte en/of zijn/haar medeverdachte(n) in die auto was gestapt en was meegereden)
  • een zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te doen en/of
  • die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 1] een (groot) mes op de keel te zetten en/of te houden en/of te tonen en/of op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] met dat mes te bedreigen en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de woning van verdachte en/of medeverdachte(n), althans een woning, te vervoeren en/of aldaar in die woning te doen verblijven en (aldus) (zodoende) die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden;
Parketnummer 18/019303-23
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. ​
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (op en/of aan de openbare weg, de [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rijbewijs en/of een of meer bankpas(sen) en/of een telefoontoestel en/of een of meer sleutel(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer 2] (telkens) gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor die [slachtoffer 2] (telkens) gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 2] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer 2] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer 2] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer 2] en/of verdachtes mededaders de woorden toe te voegen: "Zakken leeg." en/of "Haal zijn zakken leeg.", althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden,
openlijk, te weten op en/of aan de openbare weg, de [adres] , in elk geval op en/of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer 2] (telkens) gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor die [slachtoffer 2] (telkens) gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer 2] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer 2] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer 2] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/327235-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair heeft hij aangevoerd dat uit de aangifte en de verklaringen van de medeverdachten blijkt dat verdachte een afspraak heeft gemaakt met aangever. Verdachte heeft vervolgens twee medeverdachten meegenomen in haar auto. Dat verdachte onder druk van de medeverdachte [medeverdachte 2] de afspraak met [slachtoffer 1] gemaakt zou hebben, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. De officier van justitie acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde medeplegen van afpersing aangaande het pinnen van 500,00 in [plaats] , het tanken van een bedrag van 30,48 en de afgifte van bankpas en sleutels wettig en overtuigend te bewijzen. Voor de tenlastegelegde afpersing ten aanzien van het geldbedrag van 1.350, - acht de officier van justitie onvoldoende bewijs aanwezig waaruit blijkt dat verdachte hierbij betrokken is geweest en vordert hij verdachte hiervan vrij te spreken.
Ten aanzien van het onder feit 2 primair tenlastegelegde medeplegen van diefstal van de portemonnee, pinpas, telefoon en laptop acht de officier van justitie voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring. Voor de tenlastegelegde diefstal van geldbedragen acht de officier van justitie onvoldoende bewijs aanwezig waaruit blijkt dat verdachte hierbij betrokken is geweest en vordert hij verdachte hiervan vrij te spreken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte, ondanks dat zij niet zelf de fysieke geweldshandelingen heeft uitgevoerd, met bovengenoemde handelingen en door haar aanwezigheid de vrijheidsberoving van aangever mede tot stand heeft gebracht en gehouden, zowel in de auto als later in haar woning.
Parketnummer 18/019303-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor beide tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft hij aangevoerd dat uit de aangifte en de verklaringen van de verdachte en medeverdachten blijkt dat verdachte aanwezig was op het moment dat de goederen zijn weggenomen en dat de goederen zijn vervoerd in de auto van verdachte. Vervolgens hebben de goederen in de woning van verdachte gelegen
en heeft zij hierdoor beschikkingsmacht over de weggenomen goederen gehad. De officier van justitie vordert ten aanzien van het tenlastegelegde geweldscomponent vrijspraak. Hij stelt zich op het standpunt dat het gebruikte geweld niet is toegepast met het oogmerk de diefstal op enige wijze te bevorderen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de aangifte en getuigenverklaringen voldoende blijkt dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het plegen van openlijk geweld tegen aangever. Verdachte heeft de auto bestuurd waarin de drie medeverdachten naar aangever zijn gereden, stond tijdens de geweldpleging in de deuropening om de uitgang voor aangever te blokkeren en is meegegaan op het moment dat het geweld zich buiten de portiek verplaatste. De officier van justitie acht de bijdrage van verdachte meer dan het enkel getalsmatig versterken van de groep en komt dan ook tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/327235-22
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hij voert hiertoe aan dat de bijdrage van verdachte bestaande uit het enkel niet distantiëren van de gedragingen van medeverdachten en haar aanwezigheid in de auto niet kan leiden tot bewezenverklaring van medeplegen of medeplichtigheid. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte onder valse voorwendselen aangever naar haar auto heeft gelokt of dat zij heeft geweten dat medeverdachten andere handelingen wilden verrichten met aangever dan een gesprek voeren.
Daarnaast stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2] ) onder druk is gezet en dat hij gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. De afpersing en vrijheidsberoving zijn pas aangevangen op het moment dat [medeverdachte 2] begon met het schreeuwen en bedreigen van aangever. Omdat verdachte vooraf niet wist van het opzet van haar medeverdachten en zij pas na aanvang van de ontmoeting hiervan op de hoogte is geraakt, kan niet worden vastgesteld dat zij opzet heeft gehad op de wederrechtelijke vrijheidsberoving tijdens het maken van de afspraak.
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte aanwezig is geweest bij het plegen van geweld of op enige wijze een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde feiten. Daarnaast is er aldus de raadsman sprake van contra-indicaties waaruit kan worden afgeleid dat verdachte geen opzet heeft gehad op het plegen van de strafbare gedragingen. Zo was verdachte tijdens de autorit bang en overstuur, wat door [slachtoffer 1] wordt bevestigd. Bovendien had zij er geen belang bij [slachtoffer 1] geld afhandig te maken omdat hij bereid was haar financieel te ondersteunen; zij heeft geen (geldelijk) voordeel genoten. De raadsman concludeert dat, gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Parketnummer 18/019303-23
Ten aanzien van het onder dit parketnummer ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter zitting volgt niet dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het plegen van openlijk geweld. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte heeft geprobeerd het geweld te laten stoppen door te roepen dat ze moesten ophouden. Dit wordt tevens bevestigd door getuigenverklaringen. Daarnaast stelt de raadsman dat uit de aangifte niet zonder meer kan volgen dat de verdachte in de deuropening is gaan staan met de intentie om de vluchtweg van aangever te blokkeren.
Ten aanzien van de verklaring van aangever dat de vrouw meedeed aan het geweld kan niet worden vastgesteld of dit een eigen invulling is geweest van de aangever naar aanleiding van het aantal trappen
dat hij heeft ontvangen of dat hij dit daadwerkelijk heeft waargenomen.
Er zijn geen objectieve getuigen die hebben verklaard dat zij hebben gezien dat verdachte geweld heeft toegepast. Daarbij is verdachte bij een deel van de geweldpleging niet aanwezig geweest.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat verdachte niet betrokken is geweest bij de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal. Verdachte heeft zelf geen goederen meegenomen en heeft met het wegnemen ook niet ingestemd.
Oordeel van de rechtbank

Parketnummer 18/327235-22 1

Bewijsmiddelen
Op 28 september 2022 hebben aangever, [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1] ), en verdachte afgesproken om samen aan het cv van verdachte te werken. Verdachte was die middag nog in haar woning aan de [adres] te Leeuwarden en zou enkele uren later met haar auto naar de woning van [slachtoffer 1] rijden. Verdachte weet dat [slachtoffer 1] in het pension in [plaats] woont omdat zij eerder in de woning van [slachtoffer 1] is geweest.
2[medeverdachte 3] (hierna [medeverdachte 3] ) heeft een relatie met verdachte.
3Bij de politie verklaart [medeverdachte 3] dat hij bij verdachte thuis in de auto is gestapt en samen met [medeverdachte 2] (hierna [medeverdachte 2] ) en verdachte naar [plaats] is gereden.
4[medeverdachte 2] heeft gedurende enige tijd in hetzelfde pension als [slachtoffer 1] gewoond.
5Om 21:05 uur straalt de telefoon van verdachte een telefoonmast aan in [plaats] .
6Om 21:06 uur respectievelijk 20:55 uur stralen ook de mobiele telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een telefoonmast in [plaats] aan.
7
Verdachte heeft vervolgens met [slachtoffer 1] gebeld en gezegd dat zij de woning niet kon vinden en dat zij bij de nabijgelegen [bedrijf] stond.
8Op het moment dat [slachtoffer 1] aan kwam fietsen waren ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij verdachte aanwezig. [medeverdachte 2] begon gelijk tegen [slachtoffer 1] te schreeuwen.
9[medeverdachte 2] heeft [slachtoffer 1] in de auto geduwd.
10
Verdachten zijn vervolgens met de auto van verdachte samen met [slachtoffer 1] naar een pinautomaat in [plaats] gereden. Verdachte trad op als bestuurder en volgde daarbij de route-aanwijzingen van [medeverdachte 2] .
11[medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 2] in de auto direct doorsloeg.
12[slachtoffer 1] heeft op 20 januari 2023 bij de politie verklaard dat er tegen hem werd gezegd dat hij 500,00 moest pinnen. Hij werd daartoe gedwongen. Er werd kortaf tegen hem gesproken.
13Om 21:34 uur pint [slachtoffer 1] bij een Geldmaat te [plaats] een bedrag van 500,00. [slachtoffer 1] heeft vervolgens het gepinde bedrag aan [medeverdachte 2] gegeven.
14
Na het pinnen zijn ze terug naar Leeuwarden gereden, alwaar [medeverdachte 3] in Bilgaard uit de auto is gestapt. [medeverdachte 2] , [slachtoffer 1] en verdachte zijn doorgereden naar de [bedrijf] aan de [adres] te Leeuwarden waar ze medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) hebben opgehaald.
15
Om 22:04 uur doet [slachtoffer 1] een betaling van 30,48 bij het [bedrijf] tankstation te Leeuwarden.
16Verdachte zat tijdens het tanken in de auto.
17Op de beelden van het tankstation is te zien dat [slachtoffer 1] zijn pas in een automaat stopt en enkele handelingen uitvoert waarna [medeverdachte 2] begint te tanken. [slachtoffer 1] pakt zijn pas uit de automaat en neemt weer plaats in de auto.
18
Vervolgens zijn de verdachten met [slachtoffer 1] naar het [bedrijf] in Leeuwarden gereden. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat tijdens deze rit [slachtoffer 1] meermaals door [medeverdachte 2] is geslagen. Ook had [medeverdachte 2] een mes in zijn handen.
19[medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat hij [slachtoffer 1] drie klappen in zijn gezicht heeft gegeven.
20Tijdens het verhoor van
aangever op 24 oktober 2022 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij weg wilde komen maar dat ervoor werd gezorgd dat dit niet kon, dat hij volledig onder druk stond en kansloos was door onder meer het slaan tegen zijn hoofd en het dreigen met geweld.
21
Om 23:05 uur, 23:36 uur en 23:37 uur zijn er tevergeefs meerdere pinpogingen ondernomen met een pinpas op naam van [slachtoffer 1] bij het [bedrijf] in Leeuwarden.
22Uit de bedrijfsregistratiesystemen van het [bedrijf] volgt dat van de betrokkenen alleen [medeverdachte 2] op genoemde tijdstippen in het [bedrijf] aanwezig was.
23
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , verdachte en [slachtoffer 1] zijn vervolgens naar de woning van [slachtoffer 1] in [plaats] gereden. Daar moest [slachtoffer 1] de sleutel van zijn woning aan [medeverdachte 2] geven.
24Verdachte begreep dat [medeverdachte 2] de laptop van [slachtoffer 1] wilde hebben om te kunnen internetbankieren.
25[medeverdachte 2] heeft daarop de laptop van [slachtoffer 1] uit de woning gepakt.
26[medeverdachte 2] heeft geprobeerd om met de laptop via internetbankieren toegang te krijgen tot de bankrekening van [slachtoffer 1] , maar dit lukte niet.
27Na het bezoek aan de woning van [slachtoffer 1] is verdachte rond middernacht bij haar eigen woning aangekomen.
28Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt dat op 28 september 2022 tot en met 29 september 2022 tussen 22:08 uur en 00:14 uur meermalen telefonisch contact is geweest tussen verdachte en zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] .
29
Bewijsoverwegingen
In de navolgende overwegingen staat de rechtbank stil bij de onder feit 1 en 2 tenlastegelegde handelingen waaruit de afpersing en de diefstal met geweld dan wel bedreiging met geweld zouden hebben bestaan en verdachtes betrokkenheid bij en opzet op die handelingen
Valse voorwendselen
Op grond van de feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de middag van 28 september 2022 een afspraak heeft gemaakt met [slachtoffer 1] om hem die avond thuis te bezoeken. Zij weet waar hij woont en is daar eerder geweest. Naar aanleiding van het gesprek tussen verdachte en [slachtoffer 1] waarin deze afspraak is gemaakt, was [slachtoffer 1] in de veronderstelling dat hij verdachte zou gaan helpen met het opstellen van een cv. Die avond stapt verdachte echter met twee medeverdachten in haar auto en rijden zij samen naar de supermarkt nabij het pension in [plaats] . Daar belt verdachte met [slachtoffer 1] en geeft zij aan zijn woning niet meer te kunnen vinden.
De rechtbank stelt gelet daarop vast dat het kennelijk niet de bedoeling van verdachte was om met [slachtoffer 1] bij hem thuis aan haar cv te gaan werken. De rechtbank stelt verder vast dat uit de omstandigheid dat verdachte niet naar het pension is gereden waar [slachtoffer 1] woonde, volgt dat het de kennelijke bedoeling van verdachte en haar medeverdachten was dat [slachtoffer 1] naar de auto, met daarin verdachte en de medeverdachten, toe zou komen.
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat verdachte opzettelijk onder valse voorwendselen met [slachtoffer 1] heeft afgesproken met het doel hem naar haar auto toe te laten komen, dit in samenspraak met de medeverdachten.
Geweld en wapens
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig waaruit blijkt dat verdachte zich in de auto bevond op het moment dat er geweld is gepleegd.
Toen [slachtoffer 1] bij de auto kwam werd hij door [medeverdachte 2] in de auto geduwd. Uit de verklaringen in het dossier volgt dat [medeverdachte 2] meermalen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gestompt toen de betrokkenen op weg waren naar het [bedrijf] . Ook toonde [medeverdachte 2] voorafgaand aan het bezoek aan het [bedrijf] een mes. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte voorafgaand aan, tijdens en na het bezoek aan het [bedrijf] zich steeds met [slachtoffer 1] in de auto bevond. Hieruit concludeert de rechtbank dat verdachte erbij is geweest op het moment dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte 2] meermalen tegen zijn hoofd is gestompt en op het moment dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] een mes heeft getoond. In aanmerking genomen dat een auto een kleine ruimte betreft en dat zowel [medeverdachte 1] als [slachtoffer 1] hebben gezien dat [medeverdachte 2] een mes toonde, kan het niet anders dan dat verdachte ook gezien heeft dat [medeverdachte 2] een mes toonde aan [slachtoffer 1] . Door niets te zeggen van het tonen van het mes heeft [verdachte] aan [slachtoffer 1] en de medeverdachten een duidelijk signaal afgegeven dat zij instemde met de gehele gang van zaken.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen betreffende het pistool en het doen van een zak over het hoofd van [slachtoffer 1] . Voor wat betreft dat laatste is met name onvoldoende duidelijk op welk moment dat zou zijn gebeurd en of verdachte daarbij aanwezig dan wel daarvan op de hoogte is geweest. De rechtbank spreekt de verdachte ten aanzien van deze handelingen vrij.
Opzet
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank met betrekking tot het opzet van verdachte op de tenlastegelegde gedragingen het volgende vast.
Verdachte heeft onder valse voorwendselen [slachtoffer 1] naar de locatie laten komen waar zij en haar medeverdachten [slachtoffer 1] op stonden te wachten. Verdachte is vaag gebleven over wat zij wist over de bedoeling van de ontmoeting met [slachtoffer 1] . Ter zitting heeft zij aanvankelijk op vragen daarover geantwoord dat [medeverdachte 2] wilde dat zij een afspraak maakte met [slachtoffer 1] , maar dat zij niet wist waarom, terwijl zij later op vragen van de raadsman heeft geantwoord dat [medeverdachte 2] met [slachtoffer 1] zou hebben willen praten. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] kwade bedoelingen had toen hij haar vroeg om een afspraak met [slachtoffer 1] te maken. Doordat zij onder valse voorwendselen met [slachtoffer 1] een afspraak maakte, had [slachtoffer 1] immers niet in de gaten dat hij niet (alleen) haar zou treffen, maar ook [medeverdachte 2] (en [medeverdachte 3] ). Als [medeverdachte 2] daadwerkelijk met [slachtoffer 1] slechts had willen praten, had hij zelf een afspraak met hem kunnen maken. Bovendien hebben zij [slachtoffer 1] bewogen om zich te begeven naar de locatie waar de auto stond, weg uit zijn veilige woonomgeving.
Verdachte heeft gedurende de gehele periode waarin het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden haar auto ter beschikking gesteld en heeft tijdens het besturen van de auto de aanwijzingen van [medeverdachte 2] opgevolgd. Gedurende de rit werd meermalen gesproken over dat [slachtoffer 1] moest pinnen en dat de laptop van [slachtoffer 1] nodig was om te kunnen internetbankieren. Hieruit concludeert de rechtbank dat, voor zover het verdachte nog niet duidelijk was welke kwade bedoelingen haar medeverdachte(n) precies had(den), dat haar al heel snel duidelijk moet zijn geworden. De rechtbank leidt voorts uit de telefoongegevens af dat er gedurende het begaan van de feiten veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen verdachte en medeverdachten.
Ook nadat er geweldshandelingen waren gepleegd richting [slachtoffer 1] is verdachte bij de medeverdachten in de auto gebleven en heeft zij zich niet gedistantieerd of hulp gezocht, ondanks dat zij hiertoe meerdere mogelijkheden heeft gehad. Zij is in de auto gebleven toen [medeverdachte 3] , nota bene haar partner, uitstapte en is ook niet weggegaan toen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de auto verlieten bij het [bedrijf] en zij alleen met [slachtoffer 1] daar achterbleef. Als zij daadwerkelijk [slachtoffer 1] had willen helpen en behoeden voor erger, zoals zij heeft verklaard, dan had het voor de hand gelegen dat zij samen met [slachtoffer 1] de auto had verlaten, dan wel alleen, om vervolgens de
politie te waarschuwen. Ook zonder de auto te verlaten had zij de politie kunnen bellen, omdat zij niet voortdurend in het gezelschap van de medeverdachten was en wel de beschikking had over haar telefoon, getuige het feit dat er in de periode waarin de feiten zich hebben voorgedaan veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen verdachte en de medeverdachten. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat verdachte niet alleen instemde met de afpersing van [slachtoffer 1] en de diefstal van goederen die hem toebehoorden, maar ook bereid was om bij te dragen aan het uitvoeren daarvan, waarbij de inzet van (bedreiging met) geweld tegen [slachtoffer 1] verdachte op geen enkel moment heeft doen terugkomen op de gemaakte keuzes. Dat zij emoties toonde tijdens de autorit, en bang overkwam op [slachtoffer 1] , maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Afpersing (feit 1)
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat verdachte onder valse voorwendselen [slachtoffer 1] naar haar auto heeft laten komen en hem gedurende een periode van meerdere uren tegen zijn zin in haar auto heeft laten verblijven, waarbij zij zelfs enige tijd als bestuurder heeft opgetreden.
Tijdens de rit werd [slachtoffer 1] onder druk gezet door middel van geweld en bedreigingen met geweld. Daarnaast heeft de aanwezigheid van verdachte bijgedragen aan het doen ontstaan van de dreigende situatie voor [slachtoffer 1] , door de getalsmatige versterking van de groep die het op [slachtoffer 1] en met name zijn geld had voorzien. Op bepaalde momenten was verdachte zelfs alleen met [slachtoffer 1] in de auto.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 1] door middel van deze druk werd gedwongen om bij de Geldmaat te [plaats] een bedrag van 500,00 te pinnen en af te geven aan [medeverdachte 2] , een bedrag te betalen van 30,48 bij het tankstation [bedrijf] te Leeuwarden, zodat er getankt kon worden met de auto van verdachte, en de afgifte van de sleutels van de woning van [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit enige betrokkenheid volgt van verdachte bij de pintransacties bij de [bedrijf] te Leeuwarden. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Diefstal (feit 2)
Uit het dossier en verhandelde ter zitting volgt dat, na het dwingen tot afgifte van de sleutels van de woning van [slachtoffer 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] bij de woning van [slachtoffer 1] naar binnen is gegaan en de laptop van [slachtoffer 1] heeft weggenomen. Het was verdachte duidelijk dat [medeverdachte 2] op de laptop van [slachtoffer 1] uit was om daarmee te kunnen internetbankieren en zij heeft vervolgens met deze wetenschap haar auto ter beschikking gesteld, de auto bestuurd en is daarmee naar de woning van [slachtoffer 1] gereden. Vervolgens is in haar aanwezigheid geprobeerd met de laptop van [slachtoffer 1] via internetbankieren toegang te verkrijgen tot diens bankrekening. Gelet op de handelingen van verdachte zoals hierboven uiteengezet en in aanmerking genomen dat verdachte kort daarvoor betrokken is geweest bij het afhandig maken van geld van [slachtoffer 1] door hem te dwingen tot het pinnen van een contant geldbedrag en het met de pinpas betalen van brandstof, acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tevens betrokken is geweest bij de diefstal van de laptop van [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit enige betrokkenheid blijkt van verdachte ten aanzien van de pintransacties bij de geldautomaat aan het [adres] te Leeuwarden of de diefstal van de pinpassen, portemonnee en het telefoontoestel van [slachtoffer 1] . De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrij.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3)
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van wederrechtelijke vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 Sr kan worden gesproken, indien sprake is van het iemand doen verblijven zonder dat de dader daartoe gerechtigd is op een plaats waarvan of waaruit deze persoon zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte onder valse voorwendselen [slachtoffer 1] naar een locatie heeft laten komen. [slachtoffer 1] is in de auto van verdachte gedurende een periode van meerdere uren rondgereden langs verschillende locaties. Uit diverse verklaringen blijkt dat het voor alle betrokkenen kenbaar is geweest dat [slachtoffer 1] tegen zijn wil door verdachte en medeverdachten werd meegevoerd. Zo is [slachtoffer 1] niet uit vrije wil in de auto gestapt maar werd hij door [medeverdachte 2] de auto ingeduwd en werd er voor en tijdens de rit tegen [slachtoffer 1] geschreeuwd, werd hem een mes getoond en werd hij meermalen tegen zijn hoofd gestompt. [slachtoffer 1] kon zich aan dit geweld niet onttrekken aangezien hij zich in een rijdend voertuig bevond. Verdachte heeft daarbij voortdurend haar voertuig ter beschikking gesteld en gedurende enige tijd het voertuig zelf bestuurd.
Verdachte heeft op meerdere momenten de mogelijkheid gehad zich te distantiëren van medeverdachten. Zo is de auto op verscheidende plaatsen tot stilstand gebracht waarbij verdachte de gelegenheid heeft gehad de auto te verlaten. De partner van verdachte, [medeverdachte 3] , heeft zich tussentijds onttrokken aan de situatie en is in Leeuwarden afgezet. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte onder meer op dit moment de mogelijkheid heeft gehad om samen met haar partner de auto te verlaten. Vervolgens is verdachte meegereden naar een supermarkt in de straat waar zij woont. Ook hier had verdachte de mogelijkheid de auto te verlaten en naar haar nabijgelegen woning te gaan. Een volgende mogelijkheid deed zich voor bij [bedrijf] , waar verdachte op enig moment alleen met [slachtoffer 1] in de auto was achtergebleven.
Dat verdachte zoals de raadsman heeft bepleit geen opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving zou hebben gehad, vindt naar het oordeel van de rechtbank dan ook zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Voor bewezenverklaring van het medeplegen van de gewelddadige gedragingen als ten laste is gelegd is niet vereist dat verdachte op de hoogte is geweest van de precieze gedragingen van haar medeverdachten.
30
Naar het oordeel van de rechtbank kan de wijze waarop verdachte betrokken is geweest bij alle ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor in de desbetreffende overwegingen omschreven, worden aangemerkt als een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachte(n). Haar bijdrage aan die feiten is daarmee naar het oordeel van de rechtbank van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Conclusie
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank het medeplegen van het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen acht.

Parketnummer 18/019303-22 31

In de avond van 2 oktober 2022 kregen verbalisanten van de politie de melding zich te begeven naar de [adres] te Leeuwarden, alwaar een mishandeling zou plaatsvinden. Ter plaatse troffen zij op de grond achter de balie van [bedrijf] een persoon aan. Deze persoon, die later aangever [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2] ) bleek te zijn, had zichtbaar een blauw oog.
32Hij had rode schaafplekjes op zijn keel en op zijn achterhoofd had hij een rode bult.
33Verbalisanten hoorden [slachtoffer 2] zeggen dat hij pijn had op zijn hoofd omdat hij daar was geslagen met een stok. Hierop is door verbalisanten een ambulance gebeld.
[slachtoffer 2] heeft de volgende dag aangifte gedaan waarin hij onder meer heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 buiten de portiek van zijn woning stond. Op dat moment kwam er een auto aan waar een vrouw en drie mannen uitstapten. Eén van de mannen had een kaal hoofd en een rossig baardje. Een tweede man was gekleed in een zwart trainingspak.
34
In de portiek van zijn flat haalde de man in het zwarte trainingspak een ploertendoder uit zijn mouw tevoorschijn. De lange kale man pakte [slachtoffer 2] in een wurgklem door zijn arm om diens nek te houden. Vervolgens werd hij door de man in het trainingspak meermalen met een ploertendoder op zijn hoofd geslagen. Door de wurgklem kon hij geen lucht krijgen. [slachtoffer 2] werd tegen het lichaam getrapt door alle personen van de groep. Ook de vrouw deed mee.
35[slachtoffer 2] is de portiek uitgekomen. Buiten werd hij weer vastgepakt door de lange man.
36
Getuige [getuige 1] was aan het werk in [bedrijf] , zij zag [slachtoffer 2] voorbij rennen, gevolgd door een lange man met een kaal hoofd. De kale man kreeg [slachtoffer 2] te pakken en klemde met zijn arm om de keel van [slachtoffer 2] . Ze zag dat [slachtoffer 2] over de grond werd gesleept en hoorde daarbij een stikkend geluid uit zijn mond komen. [slachtoffer 2] zijn ogen keken naar binnen en het was voor getuige [getuige 1] zichtbaar dat hij in nood was. De man met een zwart Adidas vest riep tegen omstanders dat ze de kale man niet mochten aanraken. Getuige [getuige 1] zag dat [slachtoffer 2] een bult had bij zijn linkeroog en op zijn voorhoofd, bloed op zijn achterhoofd en bij zijn keel allemaal plekken.
37
Getuige [getuige 2] zag dat de man die de wurggreep had aangelegd, klappen gaf aan [slachtoffer 2] op het moment dat hij op de grond lag.
38
Op 18 oktober 2022 is medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna [medeverdachte 4] ) gehoord bij de politie.
39Hij heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 met [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] was en dat hij het hoofd van [slachtoffer 2] tussen zijn armen heeft vastgehouden.
40Hij verklaarde voorts dat medeverdachte [medeverdachte 3] gekleed was in een zwart trainingspak.
41
Op 25 oktober 2022 is verdachte gehoord.
42Ze heeft onder meer verklaard dat er is geslagen en geschopt. Ze zag dat [slachtoffer 2] door [medeverdachte 4] werd vastgehouden en door [medeverdachte 2] werd geslagen. Nadat [slachtoffer 2] door [medeverdachte 4] was beetgehouden viel hij op de grond. [medeverdachte 2] is vervolgens op hem in gaan slaan en schoppen.
43
Op 24 november 2022 is medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna [medeverdachte 3] ) gehoord bij de politie.
44[medeverdachte 3] is de neef van [medeverdachte 4] en de partner van verdachte. Hij heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] een trap had gegeven aan [slachtoffer 2] . Op een gegeven moment pakte [medeverdachte 4] [slachtoffer 2] bij zijn keel beet en door [medeverdachte 2] werd hij geslagen en getrapt.
45Hij verklaarde voorts dat [medeverdachte 4] kaal is en een rode baard heeft.
46
Op 10 oktober 2022 is onder [medeverdachte 3] een ploertendoder aangetroffen en inbeslaggenomen.
47Op 25 oktober 2022 is [slachtoffer 2] opnieuw gehoord. Bij het tonen van de ploertendoder verklaart [slachtoffer 2] deze te herkennen als zijnde de ploertendoder waarmee hij is geslagen. Hij herkent dit wapen aan het handvat met strepen.
48
Op 1 november 2022 is [slachtoffer 2] onderzocht door een forensisch arts van GGD Fryslân. De forensisch arts concludeert dat er op het voorhoofd boven het rechter oog een pijnlijke zwelling zichtbaar is met een doorsnede van drie centimeter. Op en voorop het hoofd zijn pijnlijke plekken. Boven het linker oog is er sprake van drukpijn op de oogkas en aan de buitenooghoekkant is nog enige huidverkleuring zichtbaar. De hals, nek en nekspieren zijn drukpijnlijk en [slachtoffer 2] ervaart pijn bij het slikken. Op de linker pols en knokkel op de linker hand zijn genezende wonden zichtbaar. Er is voorts een zwelling zichtbaar onder de knieschijf en er zit vocht in het gewricht. Aan de binnenzijde van de knie was sprake van drukpijn. De arts concludeert dat de pijnlijke plekken waarschijnlijk zijn ontstaan als gevolg van kneuzingen.
49
Bewijsoverwegingen
Identiteit lange kale man en man in zwart trainingspak
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 4] de persoon is die door [slachtoffer 2] en getuigen werd omschreven als de kale lange man met een rode baard. Uit het dossier concludeert de rechtbank voorts dat [medeverdachte 3] de man was in het zwarte trainingspak. Volgens de verklaring van [medeverdachte 4] droeg [medeverdachte 3] die dag immers een zwart trainingspak.
Feit 1
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met haar medeverdachten, de tenlastegelegde goederen van [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Uit het dossier blijkt weliswaar duidelijk dat er meerdere goederen van [slachtoffer 2] zijn weggenomen, maar niet blijkt dat verdachte zelf goederen van [slachtoffer 2] heeft weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat zij heeft gezien dat medeverdachte [medeverdachte 2] de telefoon, een pas en een sok met drugs van [slachtoffer 2] heeft weggenomen. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat er sprake is geweest van een gezamenlijk plan van verdachte en (een van) de medeverdachte(n) om goederen van [slachtoffer 2] weg te nemen.
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, acht de rechtbank de enkele aanwezigheid van verdachte tijdens het wegnemen en vervoeren van de goederen onvoldoende om aan te nemen dat verdachte het oogmerk heeft gehad op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de goederen of dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op die wederrechtelijke toe-eigening. Dat verdachte er later mee instemde dat de goederen naar haar woning zijn gebracht maakt dat niet anders, nu de wegnemingshandeling toen al had plaatsgevonden.
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 2
Op grond van de aangifte, de getuigenverklaringen en het forensisch deskundig verslag acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 2] .
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 2] in zijn aangifte de betrokkenheid van verdachte voldoende duidelijk en concreet heeft beschreven. [slachtoffer 2] benadrukt in zijn verklaring dat hij door alle personen van de groep werd getrapt en benoemt daarbij specifiek dat ook de vrouw mee heeft gedaan. Verdachte is de enige vrouw in het gezelschap. Uit deze verklaring volgt voorts dat [slachtoffer 2] eerst in een nekklem is vastgehouden, vervolgens met een ploertendoder op zijn hoofd is geslagen en daarna door verdachte en medeverdachten is geschopt. De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door het forensisch letsel rapport en het proces-verbaal bevindingen van de verbalisanten ter plaatse waarin onder meer het op het hoofd, nek en hals waargenomen letsel wordt beschreven.
Door aldus te handelen heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld dat op dat moment in de portiek gaande was. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het door de groep waartoe verdachte behoorde uitgeoefende geweld heeft bestaan uit het slaan tegen het hoofd met een ploertendoder, het stompen en trappen tegen het hoofd en lichaam, het gedurende enige tijd vasthouden in een nekklem, het naar de grond werken en meeslepen van [slachtoffer 2] .
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht ten aanzien van parketnummer 18/327235-22 feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 en ten aanzien van parketnummer 18/019303-22 feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/327235-22
1
zij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, aan de openbare weg tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] op verschillende locaties heeft gedwongen tot de afgifte van
- door middel van pintransacties verkregen hoeveelheden geld, te weten
bij een Geldmaat aan de [adres] te [plaats] 500,00 euro en bij de [bedrijf] aan [adres] te Leeuwarden ter waarde van 30,48 euro en
  • een bankpas en
  • de sleutels van de kamer van [slachtoffer 1] , door
  • onder valse voorwendselen met [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, en vervolgens terwijl [slachtoffer 1] zich bij verdachte en haar medeverdachten in de auto bevond en met hen meereed,
  • [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd te stompen en
  • [slachtoffer 1] een mes te tonen;
waardoor [slachtoffer 1] werd gedwongen tot bovenomschreven afgifte;
2
zij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
  • een laptop die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door tezamen en in vereniging
  • onder valse voorwendselen met [slachtoffer 1] te [plaats] af te spreken, en terwijl [slachtoffer 1] zich bij verdachte en haar medeverdachten in die auto bevond en met hen meereed,
  • [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd te stompen en
  • [slachtoffer 1] een mes te tonen.
3
zij in de periode omvattende de dagen 28 september 2022 en 29 september 2022 in de provincie Friesland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • onder valse voorwendselen te [plaats] met [slachtoffer 1] af te spreken, en terwijl [slachtoffer 1] zich bij verdachte en haar medeverdachten in die auto bevond en met hen meereed,
  • [slachtoffer 1] tegen het hoofd te stompen en te slaan en
  • [slachtoffer 1] een mes te tonen en zodoende [slachtoffer 1] gedurende enige tijd van de vrijheid te beroven en beroofd te houden;
Parketnummer 18/019303-22
2
zij op 2 oktober 2022 te Leeuwarden, openlijk, te weten aan de openbare weg, de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , door
  • [slachtoffer 2] meermalen in een nekklem te nemen, en vervolgens vast te houden en zo doende [slachtoffer 2] gedurende enige tijd de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor [slachtoffer 2] gedurende enige tijd nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
  • [slachtoffer 2] met een zogenoemde ploertendoder, tegen het hoofd te slaan en
  • [slachtoffer 2] naar de grond te werken en over de grond te slepen en
  • [slachtoffer 2] tegen het hoofd en andere delen van het lichaam te trappen en te stompen;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/327235-22
1. primair: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. primair: diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Parketnummer 18/019303-22
2. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 462 dagen waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de bijzondere voorwaarden zoals schriftelijk geadviseerd en ter terechtzitting aangevuld door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf gevorderd voor de duur van 240 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit.
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring stelt de raadsman zich op het standpunt dat, gelet op de zeer beperkte rol van verdachte in de tenlastegelegde feiten, er een forse taakstraf dient te worden opgelegd of een gevangenisstraf dient te volgen gelijk aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Indien dit niet toereikend is, bepleit de raadsman het opleggen van een langere voorwaardelijke gevangenisstraf. Mocht verdachte langer in detentie moeten verblijven, dan dreigt zij haar dochter kwijt te raken.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden stelt de raadsman zich op het standpunt dat deze conform het advies van de reclassering kunnen worden opgelegd, met uitzondering van de geadviseerde elektronische monitoring en het contactverbod met haar vriend, [medeverdachte 3] . Verdachte heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis aan bijzondere voorwaarden gehouden en de raadsman stelt dat er geen noodzaak meer is voor het opleggen van een elektronische monitoring.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapporten van 31 maart 2023 en 11 en 13 april 2023 en het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 augustus 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal en afpersing van een persoon die op dat moment door haar en haar medeverdachten van zijn vrijheid werd beroofd. Het slachtoffer werd in een rijdend voertuig gedurende meerdere uren blootgesteld aan dreigementen en geweld en heeft urenlang in angst geleefd. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring en de toelichting op de door het slachtoffer ingediende vordering blijkt dat de gevolgen voor het slachtoffer zeer ingrijpend zijn geweest. Het slachtoffer beschrijft dat hij heeft gevreesd voor zijn leven en dat hij zich niet meer veilig voelt. Het voorval roept maanden later nog steeds heftige emoties bij hem op. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, ook omdat verdachte maar in beperkte mate verantwoordelijkheid neemt voor haar aandeel in de feiten.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een persoon. Het handelen van verdachte en haar mededaders heeft pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt en zijn lichamelijke integriteit ernstig aangetast.
Bovendien heeft verdachte het bewezen verklaarde feit aan de openbare weg gepleegd. Dergelijke zeer ernstige strafbare feiten plegen grote indruk te maken op omstanders die daarvan (ongewild) getuige zijn. Hierdoor worden gevoelens van onveiligheid en angst in de maatschappij versterkt.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat de rol van verdachte bij de bewezenverklaarde feiten relatief beperkt is geweest. Verdachte heeft bij de openlijke geweldpleging gedurende een kortdurend moment geweld gepleegd en onttrok zich daarna aan het geweld. Vervolgens heeft zij geprobeerd verdere geweldshandelingen te stoppen.
Ten aanzien van de diefstal, de afpersing en de wederrechtelijke vrijheidsberoving overweegt de rechtbank dat verdachte niet gedurende de gehele periode aanwezig is geweest en zelf geen geweld heeft gepleegd, noch zelfstandig geld of goederen van het slachtoffer heeft weggenomen of heeft laten afgeven.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 14 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Persoon van dader
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, opgesteld door reclasseringswerker mevrouw [naam] . De deskundigen van Reclassering Nederland, mevrouw [naam] en de heer [naam] hebben ter terechtzitting de inhoud van de rapporten bevestigd en nader aangevuld. De reclassering acht het risico op recidive gemiddeld. Het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog en het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering acht de leefgebieden middelengebruik, financiën en sociaal netwerk criminogeen en risicoverhogend. De leefgebieden dagbesteding, psychosociaal functioneren en relatie met partner zijn delictgerelateerd. Verdachte heeft aan de reclassering aanvankelijk beperkte openheid van zaken gegeven omtrent haar middelengebruik.
Mogelijk heeft verdachte haar middelengebruik en behoefte aan geld een rol gespeeld in haar deelname in
onderhavige strafzaken.
De reclassering ervaart de houding van verdachte als berekenend en minimaliserend ten aanzien van haar aandeel in de tenlastegelegde feiten. Verdachte begeeft zich in sociale kringen en een partnerrelatie met criminaliteit en cocaïne gebruik waartegen zij geen weerstand kan of wil bieden. De reclassering beschouwt betrokkene haar motivatie en wil om in het belang van haar dochter niet opnieuw met justitie in aanraking te komen als beschermend. Bij het opleggen van een straf adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, training cognitieve vaardigheden (COVA-training), drugsverbod, alcoholverbod, contactverbod, locatieverbod, locatiegebod met elektronische monitoring, en dagbesteding.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. In beginsel zou een aanmerkelijk langere detentie dan de duur van het voorarrest passend zijn. De rechtbank houdt echter in strafmatigende zin rekening met de meer beperkte rol die verdachte heeft gespeeld bij de feiten en met haar persoonlijke omstandigheden. Zij heeft zich gedurende lange tijd aan vrijheidsbeperkende schorsingsvoorwaarden gehouden, heeft een positieve ontwikkeling laten zien gedurende de schorsing en is alleenstaande ouder van een dochter, die naar aanleiding van het voorarrest van verdachte uithuisgeplaatst is en met wie het contact in een opbouwende fase verkeert, gericht op thuisplaatsing. Oplegging van een gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest zou die ontwikkelingen doorkruisen. De rechtbank is alles overziend van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 462 dagen passend en geboden is. Hiervan zal de rechtbank een gedeelte van 365 dagen voorwaardelijk opleggen. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 240 uren. Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, het risico op recidive en de noodzaak om voor een langere periode toezicht, behandeling en begeleiding te kunnen bieden, stelt de rechtbank de proeftijd op 3 jaren en verbindt daaraan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, met uitzondering van het locatiegebod voor de [adres] in Leeuwarden en met een beperkter verbod voor (de omgeving van) [plaats] dan geadviseerd. De rechtbank ziet aanleiding om te bepalen dat de elektronische monitoring gedurende maximaal de eerste zes maanden van de proeftijd kan worden toegepast.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan zonder het strakke kader dat wordt geboden door de voorgestelde bijzondere voorwaarden. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 5.865,48 ter zake van materiële schade en 4.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 19.875,42 ter zake van materiële schade en 4.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Ten aanzien van de materiële schade van [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie gevorderd een bedrag toe te wijzen van 915,48. Dit betreft de schade die is ontstaan bij het pinnen in [plaats] , het betalen bij tankstation [bedrijf] en de diefstal van de telefoon en laptop van [slachtoffer 1] . Ten aanzien van de overige materiële schade vordert de officier van justitie de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De officier van justitie acht de vordering ten aanzien van de immateriële schade voldoende onderbouwd en vordert derhalve de volledige toewijzing daarvan met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente. Bovendien vordert de officier van justitie de toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Ten aanzien van de materiële schade van [slachtoffer 2] vordert de officier van justitie de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De officier van justitie acht de vordering ten aanzien van de immateriële schade voldoende onderbouwd en vordert derhalve de volledige toewijzing daarvan, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente. Bovendien vordert de officier van justitie de toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid.
Standpunt van de verdediging
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat [slachtoffer 1] in de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank, waarbij de raadsman verzoekt rekening te houden met de geringe rol van verdachte.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat [slachtoffer 2] in de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair stelt de raadsman dat de het gevorderde bedrag aan immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van 1.000,00.
Oordeel van de rechtbankBenadeelde partij [slachtoffer 1] Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de gestelde materiële schade van het gepinde bedrag van 500,00, de betaling van 30,48 en de weggenomen laptop is geleden en rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/327235-22 bewezen verklaarde. De vordering ten aanzien van de materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 830,48.
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade kan worden gekwalificeerd als gevolg van het oplopen van lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid sub b, van het Burgerlijk Wetboek. Bij de bepaling van de hoogte van de schade houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met de aard, ernst en duur van het letsel, de pijn, de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, de aard van aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt en de bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De benadeelde is meermalen in zijn gezicht gestompt en bedreigd met een mes. Hij is urenlang van zijn vrijheid beroofd gehouden. De impact daarvan op zijn leven is dusdanig groot geweest dat hij na deze gebeurtenissen zichzelf zodanig heeft verwaarloosd dat hij moest worden opgenomen en behandeld in het ziekenhuis. De hoogte van de immateriële schade wordt gelet op het voorgaande door de rechtbank geschat op 4.000,00.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover (een van) de mededaders de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 september 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 96 dagen. Ook daarbij wordt de wettelijke rente berekend.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien zij of (een van) de mededaders heeft/hebben voldaan aan een van de verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] Materiële schade
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/019303-23 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom in zoverre niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat benadeelde partij [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/019303-23 bewezenverklaarde feit. Bij de bepaling van de hoogte van de schade houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met de aard, ernst en duur van het letsel, de pijn, de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, de aard van aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt en de bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Tegen de benadeelde is zodanig geweld gepleegd dat hij dacht dat hij het niet zou overleven. Bij hem is meermalen een nekklem aangelegd en hij is met een ploertendoder tegen het hoofd geslagen. Ook is hij tegen het lichaam geschopt. Het letsel is gelukkig relatief beperkt gebleven. Dat deze gebeurtenis psychische schade tot gevolg heeft gehad staat voor de rechtbank wel vast, maar de daarvoor gegeven beperkte onderbouwing maakt dat de rechtbank aanleiding ziet het gevorderde bedrag te matigen. De vordering ten aanzien van de immateriële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 2.000,00 en voor het overige worden afgewezen.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover (een van) de mededader(s) de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 40 dagen. Ook daarbij wordt de wettelijke rente berekend.
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd indien zij of (een van) de mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 141, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel
ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/019303-23 feit 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/327235-22 onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 en onder parketnummer 18/019303-23 feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 462 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 365 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, dient te blijven melden, zo lang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door forensische polikliniek [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter bepaling van de reclassering. De behandeling start op het moment dat er plaats is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde deelneemt aan de training cognitieve vaardigheden en zich houdt aan de aanwijzingen en huisregels die in dat kader worden of zijn gesteld;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak en door welke controlemiddelen veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
Medeverdachte [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ;
Medeverdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ;
Medeverdachte [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ;
Medeverdachte [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ;
Slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in [plaats] , zolang de reclassering dit verbod nodig vindt;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres, zolang de reclassering dit nodig vindt. Veroordeelde verplicht zich ten behoeve van de naleving van dit gebod mee te werken aan elektronische monitoring. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast. Bij start van het locatiegebod hoeft betrokkene op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres aanwezig zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De reclassering kan de genoemde bloktijden veranderen.;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, bestaande uit (on-)betaald werk, in ieder geval met een vaste structuur en zulks ter beoordeling van en in overleg met de reclassering. Dit mag geen dagbesteding zijn in de [bedrijf] van de familie van medeverdachte [medeverdachte 3] .
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
een taakstraf voor de duur van 240 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/327235-22 feiten 1, 2 en 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 4.830,48 (zegge: vierduizendachthonderddertig euro en achtenveertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.830,48 (zegge: vierduizendachthonderddertig euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 830,48 aan materiële schade en 4.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 48 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18/019303-23 feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet- ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 2.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de
Wijst de vordering voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af. betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2023.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer NN1RO22102 (onderzoek Azul), doorgenummerd 1 tot en met 557.
2 Pagina 174.
3 Pagina 313.
4 Pagina 318.
5 Pagina 225.
6 Pagina 520.
7 Paginas 523 en 524.
8 Pagina 384.
9 Pagina 174.
10 Pagina 384.
11 Pagina 175.
12 Pagina 318.
13 Pagina 395.
14 Paginas 413 en 414.
15 Pagina 175 en 282.
16 Pagina 410.
17 Pagina 183.
18 Paginas 429 en 430.
19 Pagina 275.
20 Pagina 240.
21 Paginas 386 en 387.
22 Pagina 412.
23 Pagina 432.
24 Pagina 374.
25 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 september 2023.
26 Pagina 175.
27 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 september 2023.
28 Pagina 176.
29 Pagina 520.
30 HR 10 april 2007, LJN AZ5713.
31 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer NN1R0022103 (onderzoek Bagabag), doorgenummerd 1 tot en met 186.
32 Pagina 32.
33 Pagina 47.
34 Pagina 13.
35 Pagina 14.
36 Pagina 22.
37 Pagina 61.
38 Pagina 58.
39 Pagina 144.
40 Pagina 148.
41 Pagina 151.
42 Pagina 171.
43 Pagina 176.
44 Pagina 159.
45 Pagina 162.
46 Pagina 163.
47 Pagina 113.
48 Pagina 22.
49 Paginas 28 en 29.