ECLI:NL:RBNNE:2023:5513

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
18.268237.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging doodslag met nekklem en geweld tegen slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van poging doodslag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het in een nekklem vasthouden van het slachtoffer, terwijl een medeverdachte het slachtoffer met een ploertendoder op het hoofd sloeg. De feiten vonden plaats op 2 oktober 2022 in Leeuwarden, waar de verdachte en medeverdachten het slachtoffer aanvielen, hem trappen en stompen gaven, en hem vervolgens achtervolgden. De rechtbank merkte op dat er geen maatregelenrapport was opgesteld, wat leidde tot de beslissing om het onderzoek te heropenen en de officier van justitie op te dragen een maatregelenrapport op te stellen. De rechtbank heeft de zaak geschorst voor onbepaalde tijd, maar niet langer dan drie maanden, en de stukken in handen van de officier van justitie gesteld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van poging doodslag, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de andere tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor het opstellen van een maatregelenrapport, dat vóór 12 december 2023 gereed moet zijn.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/268237-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/299452-21
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1986 te [geboorte plaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit (tussen)vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 26 september 2023.

Tenlastelegging

Parketnummer 18/268237-22
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer] zogenoemd in een nekklem heeft genomen, althans met een arm om de nek/hals heeft vastgepakt en (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) (zodoende) die [slachtoffer] gedurende enige tijd in de nek/hals heeft geknepen, althans de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer] gedurende enige
tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en/of over de grond heeft gesleept en/of
  • die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam heeft getrapt
en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak je dood, ik vermoord je.", althans woorden van gelijk aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
  • die [slachtoffer] zogenoemd in een nekklem heeft genomen, althans met een arm om de nek/hals heeft vastgepakt en (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) (zodoende) die [slachtoffer] gedurende enige tijd in de nek/hals heeft geknepen, althans de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer] gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en/of over de grond heeft gesleept en/of
  • die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, openlijk, te weten op en/of aan de openbare weg, [adres] , in elk geval op en/of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer] gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te klemmen, waardoor het voor die [slachtoffer] gedurende enige tijd (nagenoeg) niet
mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld al dan niet enig lichamelijk letsel, te weten meerdere verwondingen en/of schrammen en/of bloeduitstortingen aan het hoofd en/of de hals/nek en/of rug en/of knie een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam en/of kneuzingen aan de keel en/of nek en/of een knie en/of de borstkas, voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (op en/of aan de openbare weg, [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rijbewijs en/of een of meer bankpas(sen) en/of een telefoontoestel en/of een of meer sleutel(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal zogenoemd in een nekklem te nemen, althans met een arm om de nek/hals vast te pakken en (vervolgens) vast te houden en/of (vervolgens) (zo doende) die [slachtoffer] (telkens) gedurende enige tijd in de nek/hals te knijpen, althans de nek/hals af te knijpen, waardoor het voor die [slachtoffer]
(telkens) gedurende enige tijd (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • die [slachtoffer] met een zogenoemde ploertendoder, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan en/of
  • die [slachtoffer] naar de grond te werken en/of over de grond te slepen en/of
  • die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)1(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stompen en/of te slaan en/of
  • die [slachtoffer] en/of verdachtes mededaders de woorden toe te voegen: "Zakken leeg." en/of "Haal zijn zakken leeg.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Parketnummer 18/299452-21
hij in of omstreeks periode 3 februari 2021 tot en met 5 februari 2021, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in het arrondissement Noord Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (35 kilometer-)auto (merk Canta type LX kleur wit) en/of de bij de auto horende autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als geleend voorwerp,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de van periode 3 februari 2021 tot en met 5 februari 2021, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in het arrondissement Noord Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (35 kilometer-)auto (merk Canta type LX kleur wit) en/of de bij de auto horende autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/268237-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft hij aangevoerd dat uit de aangifte, het forensisch geneeskundig letselverslag en getuigenverklaringen blijkt dat verdachte een nekklem heeft aangelegd bij [slachtoffer] , zowel binnen de portiek als buiten bij [bedrijf] . Het dichtknijpen van de keel kan grote schade toebrengen met de dood tot gevolg. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de hals kwetsbare en vitale weke delen bevinden en dat het met kracht dichtknijpen van de keel de dood tot gevolg kan hebben.
Daarnaast werd [slachtoffer] door een medeverdachte met een ploertendoder op zijn hoofd geslagen en
werd hij geschopt en geslagen. Deze gedragingen in onderling verband en samenhang bezien zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat het (volle) opzet van verdachte daarop gericht was.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte daarvan wordt vrijgesproken. Uit het dossier en de daarin opgenomen verklaringen blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij deze handelingen.
Parketnummer 18-299452-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair tenlastegelegde feit. Hij voert hiertoe aan dat uit de aangifte en de getuigenverklaringen blijkt dat verdachte op enig moment de sleutel van de auto in zijn bezit heeft gekregen. Aangever heeft meerdere keren aan verdachte gevraagd om de sleutels terug te geven. Hierop werd verdachte uiteindelijk boos omdat er kennelijk een aanbetaling was gedaan voor de auto. Hieruit volgt dat verdachte zich de auto heeft toegeëigend terwijl hij de auto aanvankelijk had geleend. Gelet op vorenstaande acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/268237-22
De raadsvrouw heeft betoogd dat ten aanzien van de tenlastegelegde poging doodslag geen sprake is geweest van boos opzet. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de getuigenverklaringen van [getuige] en [getuige] onbetrouwbaar zijn. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat getuige [getuige] niets heeft kunnen zien van het voorval en dat uit het tapgesprek van medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat ze [getuige] heeft opgezocht om haar vriend te helpen met een voor hem ontlastende verklaring. Getuige [getuige] kent [slachtoffer] en heeft alleen van een afstand gekeken. Ze heeft verklaard dat [slachtoffer] door verdachte over de grond zou zijn gesleept waarbij zijn schoenen zouden zijn uitgegaan. Er zijn geen andere getuigen die hierover verklaren. Daarnaast stond zij binnen en speelde de situatie zich buiten af. Het is dus onwaarschijnlijk dat zij stikkende geluiden heeft kunnen waarnemen of dat zij heeft kunnen zien dat [slachtoffer] zijn ogen naar binnen stonden. Hieruit volgt dat de situatie zwaarder is aangezet dan wat er daadwerkelijk is gebeurd. Gelet op vorenstaande heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank tot bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet op de dood zou kunnen komen.
Ten aanzien van de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal met geweld heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft niets meegekregen van de diefstal en is na het voorval niet met medeverdachten meegegaan naar de woning van [medeverdachte] . Daarnaast heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het geweld niet is toegepast met het oogmerk op enige wijze de diefstal te bevorderen.
Parketnummer 18-299452-21
De raadvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Ze heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd. De auto is nabij de woning van betrokkene [naam] gevonden. Bij het opladen van de auto op de aanhanger van aangever is deze gebeld door verdachte. Vervolgens wordt aangever op een later moment wederom gebeld door een compleet ander telefoonnummer door een persoon die zich heeft voorgesteld als [verdachte] . Hieruit kan niet worden vastgesteld dat aangever daadwerkelijk door verdachte is gebeld of door een derde die zich heeft voorgedaan als verdachte. Daarnaast kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de sleutels van de auto in zijn bezit had. [naam] heeft verklaard dat hij de sleutels aan verdachte had gegeven. De auto is echter bij de woning van [naam] aangetroffen. Het is niet onaannemelijk dat [naam] degene is geweest die zich de auto heeft toegeëigend.
Gelet op vorenstaande kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het primair of subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd.
Oordeel van de rechtbankParketnummer 18/268237-221Bewijsmiddelen
In de avond van 2 oktober 2022 kregen verbalisanten van de politie de melding zich te begeven naar de [adres] te Leeuwarden, alwaar een mishandeling zou plaatsvinden. Ter plaatse troffen zij op de grond achter de balie van [bedrijf] een persoon aan. Deze persoon, die later aangever [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) bleek te zijn, had zichtbaar een blauw oog.
2Hij had rode schaafplekjes op zijn keel en op zijn achterhoofd had hij een rode bult.
3Verbalisanten hoorden [slachtoffer] zeggen dat hij pijn had op zijn hoofd omdat hij daar was geslagen met een stok. Hierop is door verbalisanten een ambulance gebeld.
[slachtoffer] heeft de volgende dag aangifte gedaan waarin hij onder meer heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 buiten de portiek van zijn woning stond. Op dat moment kwam er een auto aan waar een vrouw en drie mannen uitstapten. Eén van de mannen had een kaal hoofd en een rossig baardje. Een tweede man was gekleed in een zwart trainingspak.
4
In de portiek van zijn flat haalde de man in het zwarte trainingspak een ploertendoder uit zijn mouw tevoorschijn. De lange kale man pakte [slachtoffer] in een wurgklem door zijn arm om diens nek te houden. Vervolgens werd hij door de man in het trainingspak meermalen met een ploertendoder op zijn hoofd geslagen. Door de wurgklem kon hij geen lucht krijgen. [slachtoffer] werd tegen het lichaam getrapt door alle personen van de groep. Ook de vrouw deed mee.
5[slachtoffer] is de portiek uitgekomen. Buiten werd hij weer vastgepakt door de lange man.
6
Getuige [getuige] was aan het werk in [bedrijf] ,
zijzag [slachtoffer] voorbij rennen, gevolgd door een lange man met een kaal hoofd. De kale man kreeg [slachtoffer] te pakken en klemde met zijn arm om de keel van [slachtoffer] . Ze zag dat [slachtoffer] over de grond werd gesleept en hoorde daarbij een stikkend geluid uit zijn mond komen. [slachtoffer] zijn ogen keken naar binnen en het was voor getuige [getuige] zichtbaar dat hij in nood was. De man met een zwart Adidas vest riep tegen omstanders dat ze de kale man niet mochten aanraken. Getuige [getuige] zag dat [slachtoffer] een bult had bij zijn linkeroog en op zijn voorhoofd, bloed op zijn achterhoofd en bij zijn keel allemaal plekken.
7
Getuige [getuige] zag dat de man die de wurggreep had aangelegd, klappen gaf aan [slachtoffer] op het moment dat hij op de grond lag.
8
Op 18 oktober 2022 is verdachte gehoord bij de politie.
9Hij heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2022 met [medeverdachte] , [medeverdachte] en [medeverdachte] was en dat hij het hoofd van [slachtoffer] tussen zijn armen heeft vastgehouden.
10Hij verklaarde voorts dat medeverdachte [medeverdachte] gekleed was in een zwart trainingspak.
11
Op 25 oktober 2022 is medeverdachte [medeverdachte] gehoord.
12Ze heeft onder meer verklaard dat er is geslagen en geschopt. Ze zag dat [slachtoffer] door verdachte werd vastgehouden en door [medeverdachte] werd geslagen. Nadat [slachtoffer] door verdachte was beetgehouden viel hij op de grond. [medeverdachte] is vervolgens op hem in gaan slaan en schoppen.
13
Op 24 november 2022 is medeverdachte [medeverdachte] (hierna [medeverdachte] ) gehoord bij de politie.
14[medeverdachte] is de neef van verdachte en de partner van medeverdachte [medeverdachte] . Hij heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] een trap had gegeven aan [slachtoffer] . Op een gegeven moment pakte [verdachte] [slachtoffer] bij zijn keel beet en door [medeverdachte] werd hij geslagen en getrapt.
15Hij verklaarde voorts dat verdachte kaal is en een rode baard heeft.
16
Op 10 oktober 2022 is onder [medeverdachte] een ploertendoder aangetroffen en inbeslaggenomen.
17Op 25 oktober 2022 is [slachtoffer] opnieuw gehoord. Bij het tonen van de ploertendoder verklaart [slachtoffer] deze te herkennen als zijnde de ploertendoder waarmee hij is geslagen. Hij herkent dit wapen aan het handvat met strepen.
18
Op 1 november 2022 is [slachtoffer] onderzocht door een forensisch arts van GGD Fryslân. De forensisch arts concludeert dat er op het voorhoofd boven het rechter oog een pijnlijke zwelling zichtbaar is met een doorsnede van drie centimeter. Op en voorop het hoofd zijn pijnlijke plekken. Boven het linker oog is er sprake van drukpijn op de oogkas en aan de buitenooghoekkant is nog enige huidverkleuring zichtbaar. De hals, nek en nekspieren zijn drukpijnlijk en [slachtoffer] ervaart pijn bij het slikken. Op de linker pols en knokkel op de linker hand zijn genezende wonden zichtbaar. Er is voorts een zwelling zichtbaar onder de knieschijf en er zit vocht in het gewricht. Aan de binnenzijde van de knie was sprake van drukpijn. De arts concludeert dat de pijnlijke plekken waarschijnlijk zijn ontstaan als gevolg van kneuzingen.
19
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid getuige [getuige]
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd acht de rechtbank de verklaring van getuige [getuige] betrouwbaar. Getuige [getuige] heeft gedetailleerd de betrokken personen beschreven en haar verklaring komt op essentiële punten overeen met de verklaring van getuige Harkema en die van aangever.
Identiteit lange kale man en man in zwart trainingspak
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten leidt de rechtbank af dat [verdachte] de persoon is die door [slachtoffer] en getuigen werd omschreven als de kale lange man met een rode baard. Uit het dossier concludeert de rechtbank voorts dat [medeverdachte] de man was in het zwarte trainingspak.
Volgens de verklaring van [verdachte] droeg [medeverdachte] die dag immers een zwart trainingspak.
Feit 1 Opzet
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte geen vol opzet heeft gehad op het plegen van poging doodslag. Naar het oordeel van de rechtbank is er bij verdachte geen sprake van vol opzet, maar wel voorwaardelijke opzet op de dood van [slachtoffer] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] door verdachte in een nekklem is vastgehouden en vervolgens door medeverdachte [medeverdachte] met een ploertendoder op zijn hoofd is geslagen. Daarna werd [slachtoffer] door verdachte en medeverdachten getrapt en gestompt. Nadat [slachtoffer] de portiek uit was gerend werd hij door verdachte achtervolgd en van achteren opnieuw in een nekklem
gehouden. Uit getuigenverklaringen blijkt dat [slachtoffer] stikkende geluiden maakte, dat zijn ogen wegdraaiden en dat hij duidelijk in ademnood verkeerde. Deze verklaringen worden ondersteund door het forensisch geneeskundig letselverslag en het proces verbaal bevindingen van de verbalisanten ter plaatse waarin onder meer op het hoofd, nek en hals letsel werd waargenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor omschreven gedragingen van verdachte en de medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Uit voormelde feiten en omstandigheden in samenhang bezien is de rechtbank tevens van oordeel dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen de tenlastegelegde poging doodslag heeft medegepleegd.
Het onder 1 primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, de tenlastegelegde goederen van [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
Uit het dossier blijkt weliswaar duidelijk dat er meerdere goederen van [slachtoffer] zijn weggenomen, maar niet blijkt dat verdachte zelf goederen van [slachtoffer] heeft weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat medeverdachte [medeverdachte] de telefoon, sleutels en drugs van [slachtoffer] heeft weggenomen. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat er sprake is geweest van een gezamenlijk plan van verdachte en (een van) de medeverdachte(n) om goederen van [slachtoffer] weg te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat de enkele aanwezigheid van verdachte tijdens het wegnemen van de goederen onvoldoende is om aan te nemen dat verdachte het oogmerk heeft gehad op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de goederen of dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op die wederrechtelijke toe-eigening. Dat verdachte later in de woning van [medeverdachte] was waar ook de weggenomen goederen aanwezig waren maakt dat niet anders, nu de wegnemingshandeling toen al had plaatsgevonden.
Uit vorenstaande volgt dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Parketnummer 18-304262-22Vrijspraak
De rechtbank acht het aan verdachte tenlastegelegde onder feit 1 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De aangifte wordt onvoldoende door andere bewijsmiddelen ondersteund, zodat niet vast is komen te staan dat verdachte zich de goederen die zijn omschreven in de tenlastelegging wederrechtelijk heeft toegeëigend. Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte samen met anderen gebruik heeft gemaakt van de auto en dat de auto op enig moment is meegenomen. Er kan echter niet met zekerheid worden vastgesteld door wie de auto is meegenomen en of dit met toestemming van de rechtmatige eigenaar is gebeurd. Aangever heeft verklaard dat hij telefonisch contact heeft gehad
met een persoon die zich heeft voorgesteld als [verdachte] . Tijdens dit gesprek werd aangever bedreigd en werd aan aangever kenbaar gemaakt dat de auto was verkocht. Het gebruikte telefoonnummer kan echter niet in verband worden gebracht met verdachte. De rechtbank kan daarom niet met zekerheid vaststellen dat verdachte de persoon aan de telefoon is geweest. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen op basis waarvan de rechtbank buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat verdachte de sleutel van de auto in zijn bezit heeft gehad of dat hij zich de auto dan wel de sleutel op enig moment wederrechtelijk heeft toegeëigend.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht onder parketnummer 18/304262-22 feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 2 oktober 2022 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en verdachtes mededaders voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
  • [slachtoffer] in een nekklem heeft genomen, en vervolgens vastgehouden envervolgens zodoende [slachtoffer] gedurende enige tijd de nek/hals heeft afgeklemd, waardoor het voor die [slachtoffer] gedurende enige tijd nagenoeg niet mogelijk was adem te halen en
  • [slachtoffer] met een zogenoemde ploertendoder, tegen het hoofd heeft geslagen en
  • [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en over de grond heeft gesleept en
  • [slachtoffer] tegen het hoofd en andere de1en van het lichaam heeft getrapt engestompt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.primair: medeplegen van poging doodslag;
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Overwegingen ten aanzien van een straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat verdachte ter zake van parketnummer 18/268237-22 feit 1 primair en parketnummer 18/268237-22 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de voorlopige hechtenis, alsmede de oplegging van de TBS- maatregel met dwangverpleging.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd de zaak aan te houden ten behoeve van het aanvragen van een maatregelenrapport in het kader van een eventuele TBS-maatregel met voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de voorlopige hechtenis en het opleggen van de TBS-maatregel met voorwaarden. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging op dit moment een te vergaande maatregel van potentieel lange duur betreft. Verdachte heeft perspectief nodig en het opleggen van TBS met dwangverpleging kan daarbij contraproductief werken. Daarnaast heeft zij bepleit dat het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen is.
De raadsvrouw stelt zich voorts op het standpunt dat de rechtbank onvoldoende is voorgelicht en dat er nog niet tot een eindvonnis kan worden gekomen. Nu niet alle behandelinterventies zijn uitgeput en de reclassering twijfelt ten aanzien van de op te leggen maatregel, dient er eerst een maatregelenrapport te worden opgesteld.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft acht geslagen op de over verdachte opgestelde rapportage, te weten het gecombineerde psychiatrisch en psychologisch rapport Pro Justitia van 29 augustus 2023 (opgesteld door dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater en drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog) en het reclasseringsadvies van 8 september 2023 (opgesteld door [naam] , reclasseringswerker van Verslavingszorg Noord Nederland).
De rechtbank overweegt dat er geen maatregelenrapport is opgesteld. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de inhoud van de adviezen, is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek in die zin niet volledig is geweest. Alles afwegend acht de rechtbank het noodzakelijk, zonder vooruit te lopen op enige te nemen beslissing, dat de reclassering middels een zogenaamd maatregelenrapport invulling geeft aan eventueel te stellen voorwaarden in het kader van een TBS- maatregel met voorwaarden.
Nu de rechtbank van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, dient het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen tijdstip te worden heropend op de wijze als hierna is vermeld.
De rechtbank heeft ervoor gekozen een tussenvonnis te wijzen, waarin zij reeds haar (voorshandse) oordeel geeft over de bewezenverklaring en de strafbaarheid van het feit en verdachte. De reclassering kan dat als uitgangspunt nemen bij het rapporteren zoals hiervoor beschreven.
Voorlopige uitspraak

De rechtbank

- heropent het onderzoek;
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, maar niet langer dan voor een periode van drie maanden;
- draagt de officier van justitie op om de reclassering opdracht te geven een zogenaamd maatregelenrapport (om invulling te geven aan een eventueel op te leggen TBS met voorwaarden) op te stellen. Voornoemd maatregelenrapport dient vóór 12 december 2023 gereed te zijn;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie;
- beveelt de oproeping van verdachte, met afschrift aan zijn raadsvrouw tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat;
- gelast de kennisgeving aan de benadeelde partij [slachtoffer] ;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank 10 oktober 2023.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het onderzoeksnummer NN1R0022103 (onderzoek Bagabag), doorgenummerd 1 tot en met 186.
2 Pagina 32.
3 Pagina 47.
4 Pagina 13.
5 Pagina 14.
6 Pagina 22.
7 Pagina 61.
8 Pagina 58.
9 Pagina 144.
10 Pagina 148.
11 Pagina 151.
12 Pagina 171.
13 Pagina 176.
14 Pagina 159.
15 Pagina 162.
16 Pagina 163.
17 Pagina 113.
18 Pagina 22.
19 Paginas 28 en 29.