ECLI:NL:RBNNE:2023:5510

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
18-209116-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, mishandeling en vernieling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] 2002, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere (gekwalificeerde) diefstallen, mishandeling en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in augustus en april 2023 meerdere goederen heeft weggenomen en vernield, waaronder een telefoon, tandpasta en een zonnebril, en dat hij opzettelijk en wederrechtelijk schade heeft toegebracht aan de eigendommen van anderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 165 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de psychosociale problematiek van de verdachte. De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen te twijfelen en heeft de verdachte van enkele andere tenlastegelegde feiten vrijgesproken. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de samenleving.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-209116-23,
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-108296-23 en 18-219364-23.

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 12 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.I. Dolinski, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-209116-23
1. hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, - die [slachtoffer] op/tegen de grond heeft gegooid en/of
  • meermalen in de richting van het hoofd en/of ander(e) de(e)l(en) van het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt en/of geschopt en/of
  • meermalen tegen het hoofd en/of ander(e) de(e)l(en) van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te [adres] , [slachtoffer] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer] op/tegen de grond te gooien en/of
  • meermalen in de richting van het hoofd en/of ander(e) de(e)l(en) van het lichaam van die [slachtoffer] te trappen en/of te schoppen en/of
  • meermalen tegen het hoofd en/of ander(e) de(e)l(en) van het lichaam van die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan;
2. hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of een bril en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3. hij op of omstreeks 17 augustus 2023, te [adres] , één of meer tubes tandpasta en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4. Hij op of omstreeks 9 augustus 2023, te [adres] en/of [adres] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 78,45, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 9 augustus 2023, te [adres] en/of [adres] , althans in Nederland, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 78,45, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl hij/zij wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 9 augustus 2023, te [adres] en/of [adres] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen zijn, verdachtes, bankpas en/of pincode en/of bankrekeningnummer mee te geven en/of ter beschikking te stellen;
Parketnummer 18-108296-23
hij op of omstreeks 24 april 2023 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een AX-power oplaadbare accu en/of een pot Bodymass BCAA 2:1:1 poeder en/of een of meerdere media-artikelen (onder andere: oordopjes en/of oplaadkabels) en/of een of meerdere stuks elektrische gereedschappen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 april 2023 te [adres] een AX-power oplaadbare accu en/of een pot Bodymass BCAA 2:1:1 poeder en/of een of meerdere media-artikelen (onder andere: oordopjes en/of oplaadkabels) en/of een of meerdere stuks elektrische gereedschappen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 april 2023 te [adres] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan en/of de wegnemingshandelingen af te schermen
Zaak met parketnummer 18-219364-23
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te [adres] ranja en/of een flesje drinken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] [adres] ( [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 subsidiair, 2, 3 en 4 subsidiair onder parketnummer 18-209116-23, voor het primaire feit onder parketnummer
18-108296-23 en voor het feit onder parketnummer 18-219364-23.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van parketnummer 18-209116-23 moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair, feit 2 en feit 4 primair en van het primaire en subsidiaire feit onder parketnummer 18-108296-23
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair en feit 2 van parketnummer 18-209116-23 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte weliswaar heeft bekend [slachtoffer] te hebben geslagen, maar dat hierbij sprake was van noodweer(exces) omdat deze [slachtoffer] hem direct daarvoor bij de strot had gegrepen. Voor de vernieling van de bril, telefoon en sleutelbos van [slachtoffer] is buiten diens aangifte geen steunbewijs in het dossier.
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit van parketnummer 18-108296-23 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte enig goed heeft weggenomen of dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking.
De overige feiten acht zij evenals de officier van justitie bewezen. Verdachte heeft ter terechtzitting ook bekend deze feiten te hebben gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de hierna onder de bewezenverklaring opgenomen feiten, kunnen worden bewezen op grond van de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsoverweging 18-209116-23 feit 1
Met betrekking tot de onder feit 1 van parketnummer 18-209116-23 subsidiair ten laste gelegde eenvoudige mishandeling is de rechtbank van oordeel dat de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een noodweersituatie, waarin verdachte zich mocht verdedigen. Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat er onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier aanwezig zijn waaruit blijkt dat verdachte de bril en sleutelbos van [slachtoffer] heeft vernield. Gelet op de aangifte en de door de verbalisant waargenomen schade aan de telefoon tijdens het aanvullend verhoor van [slachtoffer] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de telefoon heeft vernield.
Bewijsoverweging 18-108296-23
Met betrekking tot het onder parketnummer 18-108296-23 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het proces verbaal van de camerabeelden en de inhoud van de aangifte volgt dat verdachte geen normaal winkelgedrag heeft vertoond. Zo is op de beelden zichtbaar dat verdachte een artikel uit het schap pakt en onder zijn jas stopt. Op enig moment hurkt medeverdachte [medeverdachte] bij een zuil. Verdachte blijft naast hem staan en kijkt verschillende keren om zich heen. Beide verdachten houden hierbij goederen in hun handen vast. Op de beelden is vervolgens te zien dat verdachten goederen naar elkaar uitreiken. Op het moment dat medeverdachte weer gaat staan, hebben beide verdachten zichtbaar geen goederen meer vast. De rechtbank leidt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte af dat tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de diefstal van goederen.
Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in de zaak met parketnummer 18- 209116-23 onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten, het in de zaak met parketnummer 18-108296-23 primair ten laste gelegde feit en het in de in zaak met parketnummer 18- 219364-23 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-209116-23
1. subsidiair
hij op 19 augustus 2023 te [adres] , [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen tegen het hoofd en/of andere delen van het lichaam van die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan;
2
hij op 19 augustus 2023 te [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield;
3
hij op 17 augustus 2023 te [adres] tubes tandpasta en een zonnebril die aan winkelbedrijf [bedrijf 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4 subsidiair
een onbekend gebleven persoon op 9 augustus 2023 te [adres] en/of [adres] een geldbedrag van 78,45 heeft verworven, terwijl hij/zij wist dat dat geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf, bij het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 9 augustus 2023 te [adres] opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die onbekend gebleven persoon zijn bankpas en pincode en bankrekeningnummer ter beschikking te stellen;
parketnummer 18-108296-23
hij op 24 april 2023 te [adres] tezamen en in vereniging met anderen meerdere media-artikelen (onder andere: oordopjes en/of oplaadkabels) en elektrische gereedschappen die aan de [bedrijf 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18-219364-23
hij op 5 juli 2023 te [adres] een flesje drinken dat aan [bedrijf 3] [adres] ( [adres] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak met parketnummer 18-209116-23
subsidiair: mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
diefstal;
subsidiair: medeplichtigheid aan witwassen;
Zaak met parketnummer 18-108296-23
primair: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Zaak met parketnummer 18-219364-23
diefstal;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 subsidiair, 2, 3 en 4 subsidiair onder parketnummer 18-209116-23, het primaire feit onder parketnummer
18-108296-23 en het feit onder parketnummer 18-219364-23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 176 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • ambulante behandeling;
  • meewerken aan middelencontrole.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een gevangenisstraf van 2 maanden in combinatie met een (deels) voorwaardelijke taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting uit de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan onder meer diverse (gekwalificeerde) diefstallen, die hij telkens pleegt om in zijn behoeften, zoals het gebruik van verdovende middelen, te kunnen voorzien. Door zijn handelen heeft verdachte te kennen gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name bij de benadeelden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en vernieling. Verdachte heeft het slachtoffer geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden. Hiermee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van de telefoon van het slachtoffer, waardoor inbreuk is gemaakt op het eigendom van een ander.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie van 7 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Vanwege een aantal recente veroordelingen is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsrapport van 25 oktober 2023. De reclassering concludeert dat verdachte problemen heeft binnen alle leefgebieden doordat er sprake is van psychosociale problematiek. Als gevolg van zijn levensgeschiedenis en psychosociale problemen heeft verdachte een normoverschrijdende houding ontwikkeld en is er sprake van weinig draagkracht. De reclassering signaleert bij verdachte enerzijds kwetsbaarheid en anderzijds een sterke drang naar autonomie en regie waardoor hij niet mee wil werken aan interventies zoals beschermd wonen in een instelling binnen het vrijwillig kader. De kans op herhaling en het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog, het risico op letselschade is daarbij gemiddeld. Gelet op de problematiek van verdachte dient er een duurzame en stabiele beschermende leef- en woonomgeving te worden gerealiseerd binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Bij het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf adviseert de reclassering als bijzondere voorwaarden op te leggen: meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf van 165 dagen passend en geboden. Hiervan zal de rechtbank een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren.
Het voorwaardelijke deel van de straf moet verdachte er in de toekomst van weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen. Omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte daarin ondersteund wordt door de reclassering en ook aan zijn psychosociale problematiek gaat werken, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden koppelen zoals de reclassering heeft voorgesteld, te weten een meldplicht, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, ambulante behandeling en meewerken een middelencontrole. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte heeft toegezegd aan de voorwaarden te willen voldoen en dat verdachte ter zake van de door hem bekende feiten zijn spijt heeft betuigd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48, 49, 57, 63, 300, 310, 311, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18-209116-23 onder 1 primair en onder 4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-209116-23 onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18-108296-23 primair tenlastegelegde en het in de in zaak met parketnummer 18-219364-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 165 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 60 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij, Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde zich, indien de reclassering dit nodig acht, laat behandelen door Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
dat de veroordeelde verblijft bij [instelling] of een andere instelling voor beschermd/ begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd zolang de reclassering dit nodig vindt.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Ruijter, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2023.