ECLI:NL:RBNNE:2023:55

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
18/216225-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit met vuurwapenbezit

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de teelt van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de teelt van 208 hennepplanten in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022, waarbij hij zijn woning ter beschikking had gesteld voor de hennepkwekerij. De verdachte ontving een vergoeding voor het gebruik van zijn zolderruimte, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van medeplegen, omdat de verdachte niet actief betrokken was bij de uitvoering van de hennepkwekerij. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de subsidiaire tenlasteleggingen van medeplichtigheid aan de hennepteelt en diefstal van elektriciteit wel bewezen. De verdachte had ook een vuurwapen en een grote hoeveelheid munitie in zijn bezit, wat leidde tot een veroordeling voor het overtreden van de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 194 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich moest houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij voor de diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18/216225-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , inschrijvingsadres Basisregistratie Personen:
[straatnaam] , [woonplaats] , thans verblijvende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 december 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Koning, advocaat te Ees. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 208 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer onbekend gebleven personen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente
Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, 208 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente Midden-Drenthe, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken en/of het daar aanwezig hebben van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen - een hoeveelheid van 48.920 kwh elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , en/of
- een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan WMD
[benadeelde partij 2] ,
(telkens) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit en/of water onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer onbekend gebleven personen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente
Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
  • een hoeveelheid van 48.920 kwh elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1] , en/of
  • een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan WMD
[benadeelde partij 2] ,
(telkens) in elk geval aan een ander of anderen dan aan één of meer onbekend gebleven personen, waarbij één of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit en/of water onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 1 januari 2022
tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen (in een pand/woning aan de [straatnaam] ), gemeente Midden-Drenthe, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de diefstal van elektriciteit en/of water ter beschikking te stellen;
3
hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Witteveen, gemeente Midden-Drenthe, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwde) revolver van het merk Enfield N0.2 MK I, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, en/of een (grote) hoeveelheid munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
(randvuur munitie)
  • 6 randvuur knalpatronen van het merk Remington, kaliber .22 short., en/of
  • 95 randvuur kogel- en/of hagelpatronen van het merk Remington, kaliber .22 LR, en/of
  • 1 randvuur kogel- en/of hagelpatroon van het merk Remington "U", kaliber .22 LR, en/of
  • 31 randvuur kogel- en/of hagelpatronen van het merk Eley Brothers, kaliber .22 LR, en/of- 50 randvuur stuks kogel- en/of hagelpatronen van het merk Remington, kaliber .22 short,
en/of
(centraalvuur munitie)
  • 3 kogelpatronen van het merk Norma, kaliber .222 Softpoint, en/of
  • 6 kogelpatronen van het merk Norma, kaliber .270 Win, Softpoint, en/of
  • 1 hagelpatroon van het merk Schonebeck, kaliber .12., en/of
  • 1 hagelpatroon van het merk RSW/Geco, kaliber .12 Buckshot, en/of
  • 3 hagelpatronen van het merk FN, kaliber .12 Brenneke, en/of
  • 20 hagelpatronen van het merk Rottweil, kaliber .12 Brenneke, en/of
  • 110 hagelpatronen van het merk Winchester, kaliber .16, en/of
  • 25 hagelpatronen van het merk Fiocchi, kaliber .16, en/of
  • 10 hagelpatronen van het merk Hubertus, kaliber .16, en/of
  • 9 hagelpatronen van het merk Eley-Kynoch, kaliber .16, en/of
  • 5 hagelpatronen van het merk Schonebeck, kaliber .16, en/of
  • 4 hagelpatronen van het merk RWS/Geco, kaliber .16, en/of
  • 4 hagelpatronen van het merk Eley, kaliber .16, en/of
  • 1 hagelpatroon van het merk Gevelot, kaliber .16 (telkens) voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft niet alleen een faciliterende rol gehad in de aanleg en exploitatie van de hennepkwekerij, maar zijn betrokkenheid gaat verder. Verdachte heeft een locatie aangeboden voor de hennepkwekerij, heeft personen naar binnen gelaten die de kwekerij aanlegden en onderhielden. Bovendien heeft verdachte een vaste vergoeding ontvangen van derden en heeft hij gedeeld in de winst per oogst. Deze handelingen getuigen van een bewuste en nauwe samenwerking met een derde en dus is sprake van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft de officier aangevoerd dat verdachte wist dat er personen in de meterkast bezig zijn geweest. Verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er stroom en water buiten de meter om werd afgenomen bij de aanleg van een hennepkwekerij. Verdachte had moeten weten dat bij het telen van een hennepkwekerij elektriciteit en water op illegale wijze worden afgenomen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit veroordeling gevorderd op basis van de inbeslagneming van de wapens in het huis van verdachte en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit het volgende aangevoerd. Verdachte was niet in staat om de hennepkwekerij op zijn zolder op te zetten en te onderhouden. Dit vanwege de lichamelijke beletselen door long-covid. Hij heeft verklaard dat hij niet op de zolderverdieping is geweest omdat hij fysiek niet in staat is tot traplopen. Verdachte heeft bovendien niets meegefinancierd in de opbouw van de hennepkwekerij en heeft niet geprofiteerd van de opbrengst van het telen. Verdachte kreeg enkel een vergoeding voor het gebruik van de zolderruimte, in totaal een bedrag van € 900,00. Daarnaast bevond de aangetroffen hennepplantage zich niet in de machtssfeer van verdachte aangezien de zolderruimte was afgesloten en verdachte niet wist of hij over de sleutels beschikte.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat verdachte niet wist dat er elektriciteit en water buiten de meter om werd afgenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij niets vreemds heeft gezien in de meterkast. In dit verband is verder van belang dat uit het strafdossier blijkt dat de meterkast nog voorzien was van een origineel zegel. Bovendien heeft verdachte niet zelf de aanpassingen in de meterkast verricht. Gelet op dit alles is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat niet voldaan is aan het dubbel opzetvereiste. Derhalve kan niet van medeplichtigheid aan de diefstal worden gesproken en dient verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
Tegen een bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Medeplegen (onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegd)
De rechtbank acht de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat een ander persoon de hennepkwekerij op zijn zolder heeft opgebouwd en onderhouden. De vergoeding die verdachte zou krijgen voor het in gebruik geven van de zolderruimte, te weten een percentage van de opbrengst, was bedoeld om de schuld van verdachte bij de bank te kunnen voldoen. Die andere -onbekend gebleven- persoon reed in een bruine bestelbus en kwam met regelmaat bij de woning van verdachte om de hennepkwekerij te onderhouden. Dit wordt ondersteund door buurtbewoners die hebben verklaard dat zij een bruine bestelbus regelmatig enige tijd bij de woning van verdachte hebben zien staan. Op de zolderverdieping zijn door de politie 208 hennepplanten aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet in staat was zijn zolder te betreden vanwege zijn fysieke conditie. Hij sliep al tijden op de bank en waste zich in de keuken. De hennepkwekerij heeft hij dus nooit gezien. Wel heeft verdachte een vergoeding ontvangen voor het ter beschikking stellen van de zolderverdieping, in totaal een bedrag van € 900,00. De rechtbank acht de verklaring van verdachte voldoende geloofwaardig en gaat dan ook van deze verklaring uit.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de -onbekend gebleven- andere persoon niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het onder 1 primair ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om te kunnen uitgaan van medeplegen. Ten aanzien van verdachtes rol kan niet méér worden vastgesteld dan dat verdachte zijn woning ter beschikking heeft gesteld voor de inrichting van een hennepkwekerij en dat hij daarvoor een vergoeding heeft ontvangen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het onder 2 tenlastegelegde het volgende af.
Voor de opbouw van de hennepkwekerij is de persoon die de hennepkwekerij heeft opgebouwd in de woning van verdachte in de meterkast bezig geweest. Een fraude-inspecteur van [benadeelde partij 1] heeft geconstateerd dat in de meterkast een illegale aansluiting naar de hoofdbeveiliging was gemaakt in de hoofdaansluitkast. Hierdoor werd er elektriciteit afgenomen buiten de elektriciteitsmeter om. In de meterkast zelf zijn bij globale beoordeling geen afwijkingen waarneembaar. Verdachte heeft verklaard dat toen de persoon in de meterkast bezig was, hij heeft gemerkt dat de stroom er een moment af is geweest. Door WMD Water is aangifte gedaan van diefstal van water. In de woning van verdachte zou de watermeter zijn gedemonteerd waardoor het watergebruik niet juist berekend is.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet is komen vast te staan dat tussen verdachte en de -onbekend gebleven- andere persoon sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het onder 2 primair tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om te kunnen uitgaan van medeplegen. Daarom zal verdachte eveneens worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen.
Medeplichtigheid (onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegd)
De rechtbank acht de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 20 december 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik heb iemand benaderd om een hennepkwekerij te starten op de zolder van mijn woning. Deze persoon kwam met regelmaat naar de woning in een bruine bestelbus. Het was de bedoeling dat de hennepkwekerij voor een periode zou blijven tot ik voldoende geld had om mijn schuld bij de bank af te betalen. De werkzaamheden aan de hennepkwekerij begonnen in januari 2022. Ik heb niet meegeholpen met de aanleg en ik heb de hennepkwekerij zelf niet gezien, maar ik zou wel een percentage krijgen van de opbrengt. Ik heb twee keer een bedrag geïncasseerd. Eenmaal € 400,00 en eenmaal € 500,00. Degene die de hennepkwekerij heeft aangelegd en onderhouden is in de meterkast bezig geweest. Toen diegene in de meterkast bezig was, is de stroom er een moment af geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2022,opgenomen op pagina 47 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022224105 d.d. 10 oktober 2022, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[straatnaam] te Witteveen betreft een twee onder 1 kap woning samen met de [straatnaam] te Witteveen. Toen ik via de eerste en de tweede trap op de zolder kwam zag ik daar de hennepkwekerij.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 augustus
2022, opgenomen op pagina 92 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Wat mij is opgevallen is dat er 3 à 4 keer per week in de ochtend dezelfde bruine Caddy bij
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) stopt. De Caddy staat er dan ongeveer een half uur tot drie kwartier en gaat daarna weer weg.
4. Een schriftelijk bescheid, zijnde een ruimlijst hennep d.d. 26 augustus 2022, opgenomen op pagina94 van voornoemd dossier, inhoudend:
Adres van inbeslagname: [straatnaam]
Plaats van inbeslagname: Witteveen
Omschrijving goederen: hennepplanten, aantal 208 stuks.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2022,opgenomen op pagina 9 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1] :
Op 26 augustus 2022 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [straatnaam] te Witteveen. (...) Uit onze administratie blijkt dat [verdachte] in elk geval op het moment van binnentreden op 26 augustus 2022 contractant was op genoemd perceel. (...) Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van [benadeelde partij 1] en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting na de hoofdbeveiliging was gemaakt in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om naar de elektrische installatie in het betreffende pand liep en de aangesloten installatie voorzag van elektriciteit. Om deze aftakking te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door [benadeelde partij 1] verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door [benadeelde partij 1] aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en of gemanipuleerd.
Hiervoor heeft [benadeelde partij 1] geen toestemming verleend. (...)
Uit onderzoek bleek dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van [benadeelde partij 1] zijn gemanipuleerd. Contractueel hoort er 1x 25 ampère in te zitten. Er waren 2 zekeringen met een waarde van 25 ampère bijgeplaatst. Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze uitbreiding/verzwaring te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door [benadeelde partij 1] verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door [benadeelde partij 1] aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en of gemanipuleerd. Hiervoor heeft [benadeelde partij 1] geen toestemming verleend. (…) Niet gemeten verbruik: Elek 48.920 kwh.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2022, opgenomen op pagina 46 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
In de meterkast in de gang bleek dat er origineel een enkelfase aansluiting had moeten zitten maar dat deze was uitgebreid met een dubbelfase. Hierdoor was er een driefasen meterkast. Deze uitbreiding zou volgens de medewerkers van [benadeelde partij 1] brandgevaar hebben opgeleverd. Dit was niet op een professionele manier vervaardigd. Alleen de originele kabel ging "langs" de meter. De andere twee kabels gingen niet langs de meter en voor die geleverde stroom is nooit betaald. De meterkast was voorzien van een origineel zegel.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de (al dan niet impliciet gegeven) standpunten ten aanzien van de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank weegt hierin mee hetgeen zij hiervoor heeft overwogen met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte in de zin van medeplegen.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het verschaffen van gelegenheid voor de teelt dan wel het kweken van hennepplanten, als opzet op het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren van die hennepplanten. Verdachte wilde met de vergoeding die hij zou krijgen, zijnde een percentage van de opbrengst van de oogst van de hennepplanten, zijn schuld bij de bank afbetalen en heeft zijn woning hiervoor ter beschikking gesteld. Gelet daarop is het handelen van verdachte aan te merken als medeplichtigheid.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het verschaffen van gelegenheid, als opzet (in elk geval in voorwaardelijke zin) op de diefstal van elektriciteit. Verdachte was op het moment van binnentreden van de woning contractant bij [benadeelde partij 1] op het adres [straatnaam] . Verdachte heeft zijn woning ter beschikking gesteld voor de inrichting en exploitatie van de hennepkwekerij waarvoor elektriciteit benodigd was. Verdachte wist dat er elektriciteit benodigd was voor de hennepkwekerij en hij heeft de toegang gegeven tot de meterkast.
Hij moet zich ervan bewust zijn geweest dat er bij een hennepkwekerij zeer vaak sprake is van diefstal van stroom. Daarbij heeft verdachte gemerkt dat de stroomtoevoer korte tijd was onderbroken terwijl de bedoelde -onbekend gebleven- persoon in de meterkast bezig was. Verdachte heeft onder deze omstandigheden bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de elektriciteit wederrechtelijk werd toegeëigend. Zijn opzet was derhalve - in elk geval in voorwaardelijke zin gericht op (het faciliteren van) het toe-eigenen van elektriciteit door het ter beschikking stellen van de woning ten behoeve van de hennepteelt.
De (medeplichtigheid aan) diefstal van water acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen, hetgeen zal leiden tot vrijspraak van dat onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2022,opgenomen op pagina 76 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant
3] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek vuurwapen en munitie d.d. 14 september 2022 (met als bijlage vijf fotobladen), opgenomen op pagina 82 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 4].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen, in een woning aan de [straatnaam] , opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, 208 hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen, in een woning aan de [straatnaam] , meermalen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemde woning voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen, in een woning aan de [straatnaam] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid van 48.920 kwh elektriciteit, toebehorende aan [benadeelde partij 1] , waarbij één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 augustus 2022 te Witteveen, in een woning aan de [straatnaam] , meermalen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemde woning voor de diefstal van elektriciteit ter beschikking te stellen;
3
hij op 26 augustus 2022 te Witteveen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde revolver van het merk Enfield N0.2 MK I, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, en een grote hoeveelheid munitie van categorie III van de
Wet wapens en munitie, te weten randvuur munitie
  • 6 randvuur knalpatronen van het merk Remington, kaliber .22 short., en
  • 95 randvuur kogel- en/of hagelpatronen van het merk Remington, kaliber .22 LR, en
  • 1 randvuur kogel- en/of hagelpatroon van het merk Remington "U", kaliber .22 LR, en
  • 31 randvuur kogel- en/of hagelpatronen van het merk Eley Brothers, kaliber .22 LR, en- 50 randvuur stuks kogel- en/of hagelpatronen van het merk Remington, kaliber .22 short,
en
centraalvuur munitie
  • 3 kogelpatronen van het merk Norma, kaliber .222 Softpoint, en
  • 6 kogelpatronen van het merk Norma, kaliber .270 Win, Softpoint, en
  • 1 hagelpatroon van het merk Schonebeck, kaliber .12., en
  • 1 hagelpatroon van het merk RSW/Geco, kaliber .12 Buckshot, en
  • 3 hagelpatronen van het merk FN, kaliber .12 Brenneke, en
  • 20 hagelpatronen van het merk Rottweil, kaliber .12 Brenneke, en
  • 110 hagelpatronen van het merk Winchester, kaliber .16, en
  • 25 hagelpatronen van het merk Fiocchi, kaliber .16, en
  • 10 hagelpatronen van het merk Hubertus, kaliber .16, en
  • 9 hagelpatronen van het merk Eley-Kynoch, kaliber .16, en
  • 5 hagelpatronen van het merk Schonebeck, kaliber .16, en
  • 4 hagelpatronen van het merk RWS/Geco, kaliber .16, en
  • 4 hagelpatronen van het merk Eley, kaliber .16, en- 1 hagelpatroon van het merk Gevelot, kaliber .16 telkens voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest omvat en het overige deel voorwaardelijk wordt opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 oktober 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest en het reclasseringsrapport d.d. 5 december 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn zolderverdieping ter beschikking gesteld voor de aanleg en exploitatie van een hennepkwekerij. Bovendien heeft verdachte de gelegenheid gegeven elektriciteit buiten de meter om te gebruiken ten behoeve van die hennepkwekerij.
Vanuit het oogpunt van de volksgezondheid is hennepteelt maatschappelijk ongewenst. Daarnaast is hennepteelt maatschappelijk ongewenst omdat de handel in hennep allerlei andere vormen van (ook zware) criminaliteit in de hand werkt. Bovendien brengt de exploitatie van een hennepkwekerij in een woning brandgevaar met zich, mede door manipulatie van elektriciteitswerken. In onderhavig geval heeft dit gevaar zich ook verwezenlijkt in brand in de woning van verdachte. Als gevolg van die brand is de hennepkwekerij in de woning ontdekt. Deze brand had ernstige gevolgen kunnen hebben. Door snel ingrijpen van de brandweer zijn de gevolgen van de brand beperkt gebleven. Verdachte heeft zich om die mogelijke gevolgen kennelijk niet bekommerd en heeft kennelijk louter oog gehad voor zijn eigen belangen, afgaand op zijn verklaring dat hij zich heeft ingelaten met hennepteelt teneinde zijn schuld bij de bank te kunnen aflossen.
Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat er een revolver en een grote hoeveelheid munitie zijn aangetroffen in de woning van verdachte. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij het wapen en de munitie niet, ten tijde van de intrekking van zijn wapenvergunning, heeft ingeleverd. Het voorhanden hebben van een wapen en munitie brengt grote veiligheidsrisico’s mee voor de leefomgeving van personen.
De rechtbank weegt ook deze aspecten mee bij het bepalen van de op te leggen straf.
In strafverminderende zin neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een beperkte rol heeft gehad, namelijk die van medeplichtige, aan de opbouw en exploitatie van de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waardoor hij heeft te gelden als first offender. Daarbij blijkt uit het reclasseringsadvies d.d. 5 december 2022 dat de reclassering het recidiverisico inschat als laag.
Met de reclassering zijn er, in het kader van de schorsingsbeslissing van 6 december 2022 van de voorlopige hechtenis waarbij de voorlopige hechtenis is geschorst met ingang van 7 december 2022, reeds trajecten in gang gezet in de vorm van ambulante begeleiding. De rechtbank acht het noodzakelijk dat deze trajecten worden voortgezet in het kader van bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven hieraan te willen meewerken.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 194 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk passend en geboden is. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, verbinden.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.712,31 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering vatbaar is voor toewijzing, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feit, dit tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij dient te leiden.
Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de gevorderde schade in onvoldoende verband staat met het handelen van verdachte. Gelet daarop dient de vordering van de benadeelde partij eveneens nietontvankelijk te worden verklaard, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde. Verdachte heeft immers de toegang gegeven tot de meterkast en daarmee de diefstal van de elektriciteit mogelijk gemaakt. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van €
10.712,31 aan schadevergoeding dan ook in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 augustus 2022.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48, 49, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 194 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 90 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij VNN reclassering Assen ( [instelling] ) meldt. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
dat de veroordeelde zich laat begeleiden door [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, tebepalen door de reclassering. De begeleiding is reeds gestart. De begeleiding duurt zolang als het toezicht loopt of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van 18/216225-22 feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [benadeelde partij 1] te betalen:
  • het bedrag van € 10.712,31 (zegge: tienduizend zevenhonderdtwaalf euro en eenendertigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 januari 2023.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.