ECLI:NL:RBNNE:2023:5495

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10770409 VV EXPL 23-119
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedragsaanwijzing in kort geding wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Goud Wonen en een huurder, hierna te noemen [gedaagde partij]. Goud Wonen vorderde een gedragsaanwijzing tegen [gedaagde partij] wegens herhaaldelijke overlast die zij zou veroorzaken. De rechtbank oordeelde dat voldoende aannemelijk was dat [gedaagde partij] overlast veroorzaakte en ernstig tekortschiet in haar verplichtingen als huurder. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 8 december 2023, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Goud Wonen heeft een lange geschiedenis van klachten over [gedaagde partij], die teruggaat tot medio 2020, met meldingen van geluidsoverlast en hinderlijk gedrag. Ondanks eerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing die [gedaagde partij] had getekend, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter concludeerde dat Goud Wonen een spoedeisend belang had bij de gevorderde gedragsaanwijzing, gezien de aanhoudende overlast en de impact op de buren. De rechtbank legde [gedaagde partij] op om zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken, met een dwangsom van € 100 per dag bij niet-naleving. De vordering van Goud Wonen werd toegewezen, en [gedaagde partij] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10770409 VV EXPL 23-119
Kortgedingvonnis van 22 december 2023
in de zaak van
WONINGSTICHTING GOUD WONEN,
te Uithuizen,
eisende partij,
hierna te noemen: Goud Wonen,
gemachtigde: mr. W.E.A. Stegeman,
tegen
[gedaagde partij],
te [straatnaam] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
gemachtigde: mr. E.T. van Dalen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de (nagezonden) producties van partijen;
- de mondelinge behandeling.
1.2.
Op 8 december 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Aan de zijde van Goud Wonen zijn [naam 1] (woonconsulent) en [naam 2] (woonconsulent) verschenen, bijgestaan door mr. W.E.A. Stegeman. [gedaagde partij] is verschenen, bijgestaan door mr. E.T. van Dalen. Ook zijn ter zitting een aantal buurtbewoners c.q. belangstellenden verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht, deels aan de hand van ingebrachte spreekaantekeningen. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tegen betaling van overeengekomen maandelijkse huurbedragen, huurt [gedaagde partij] van Goud Wonen de woning staande en gelegen aan de [straatnaam] te [straatnaam] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van Goud Wonen van toepassing.
2.2.
Artikel 9 lid 3 van de huurvoorwaarden bevat voor zover van belang het volgende:
"
3. Huurder zal ervoor zorg dragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt."
2.3.
Vanaf medio 2020 heeft (de rechtsvoorganger van) Goud Wonen meldingen over [gedaagde partij] ontvangen. Geklaagd wordt onder meer over geluidsoverlast, hinderlijke gedragingen en onheuse bejegeningen.
2.4.
Op 4 augustus 2020 heeft Goud Wonen het volgende aan [gedaagde partij] geschreven:

(…) Vandaag kregen wij een melding van uw buren dat u planten uit hun tuin heeft verwijderd en dat u daar vervolgens puin heeft gestort. (…) We vragen u dan ook vriendelijk doch dringend om het puin direct, in elk geval binnen 5 dagen te verwijderen en de planten of vergelijkbare beplanting terug te plaatsen (…)”.
2.5.
Goud Wonen heeft hierna op enig moment [woonbegeleider] van Bureau Woontalent ingeschakeld om [gedaagde partij] enige steun en (woon)begeleiding te bieden.
2.6.
Op 11 augustus 2020 heeft [woonbegeleider] naar aanleiding van een gesprek met de directe buren van [gedaagde partij] , voor zover van belang, het volgende geschreven:

(…)Ze willen veel rekening met de buurvrouw houden, maar het lijkt nooit genoeg te zijn voor de buurvrouw. Recent is ook politie ter plekke geweest en die zou gezegd hebben dat deze mevrouw ook in het verleden dit soort klachten al gemeld heeft. (…) Dit betekent dat mevrouw [gedaagde partij] geen gebruik meer mag maken van het stuk achtertuin. Reden is dat zij regelmatig zich achter de schutting ophoudt en dan gaat gillen, krijsen, foto’s maken. (…)”.
2.7.
Nadien heeft een gesprek tussen [woonbegeleider] en [gedaagde partij] plaatsgevonden waarbij een aantal afspraken zijn gemaakt om de (over en weer) ervaren overlast te verminderen. Goud Wonen heeft daarna tot aan begin 2022 minder (overlast)meldingen ontvangen.
2.8.
Eind januari 2022 heeft Goud Wonen meldingen ontvangen over een voorval dat zich op 26 januari 2022 heeft voorgedaan. [gedaagde partij] was die dag grotendeels aan het huilen, krijsen en gillen, waarbij zij later op de keukenmuur begon te bonken, met de achterdeur begon te smijten, gevolgd door het buiten gaan tieren en razen. Hiervan heeft haar (toenmalige) [woonbegeleider] geluidsopnames gemaakt.
2.9.
Op 27 januari 2022 heeft Goud Wonen het volgende geschreven aan [gedaagde partij] :

(…) Vandaag kregen wij een melding van meerdere buren dat u gisteren zeer ongewenst gedrag heeft vertoond. U zou bijna de hele dag hebben geschreeuwd, gebonkt op de muren en deuren hard open en dicht hebben geslagen. Dit allemaal met luide muziek aan. Ook vernamen wij dat de politie u ook heeft bezocht en u nauwelijks tot bedaren heeft kunnen brengen. (…). Wij nodigen u graag uit voor een gesprek bij ons op kantoor om te horen wat u van de situatie vindt. In dit gesprek kunnen we ook samen kijken naar eventuele oplossingen of verbeteringen van de situatie. (…)”.
2.10.
Hierna heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, waarna Goud Wonen vanwege de (overlast)meldingen over [gedaagde partij] bij aangetekend schrijven van 28 februari 2022 [gedaagde partij] voor zover hier van belang het volgende heeft geschreven:

(…) Vandaag kregen wij meerdere meldingen van het feit dat u hard met een deur heeft geslagen, dat u ’s morgens rond 7.00 uur buiten op straat heeft staan schreeuwen en dat u aan andermans containers komt. (…). Vanaf juli 2020 hebben zich meerdere overlastsituaties voorgedaan. Op 26 januari liep het heel erg uit de hand. Ik heb u daar de brief van 27 januari over geschreven. Daarna hebben wij op kantoor een gesprek gehad. (…). We hebben u eerder gewaarschuwd en komen tot de conclusie dat dat niet helpt. Binnenkort zal ik u vragen een gedragsaanwijzing te tekenen waarin u verklaart het onacceptabele gedrag niet meer te vertonen en u daarbij te laten begeleiden door een hulpverlener. Mocht u deze niet willen ondertekenen dan volgt een uitzettingsprocedure. (…)”.
2.11.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft Goud Wonen onder meer het volgende geschreven aan [gedaagde partij] naar aanleiding van klachten over het ophangen van foto’s van buurtbewoners op haar raam:

(…) Vandaag heb ik u gebeld met de vraag om een afspraak voor een gesprek met u te maken. U heeft aangegeven dat u geen gesprek met mij wilt hebben. (…). Ik verzoek u onmiddellijk de foto’s van het raam te halen. Daarnaast verzoek ik u de bijgaande gedragsaanwijzing getekend naar ons toe te sturen. Met het tekenen van deze gedragsaanwijzing kunt u voorkomen dat wij via een juridische weg de rechter vragen om uw huurovereenkomst te ontbinden. (…)”.
2.12.
Op 13 mei 2022 heeft [gedaagde partij] een (zogenoemde) gedragsaanwijzing getekend waarin zij zich heeft verplicht om - kort gezegd - zich te onthouden van het veroorzaken van overlast en in het bijzonder zich te onthouden van schreeuwen, slaan met ramen en deuren, schelden, het vertonen van provocerend gedrag, het maken van kwetsende opmerkingen en het veroorzaken van ander lawaai. Verder is daarin opgenomen dat mocht [gedaagde partij] zelf worden lastig gevallen, dat zij dit zal melden bij Goud Wonen.
2.13.
Vanaf oktober 2022 heeft Goud Wonen opnieuw (overlast)meldingen over [gedaagde partij] ontvangen.
2.14.
Bij brief 8 december 2022 heeft Goud Wonen [gedaagde partij] uitgenodigd voor een gesprek op 15 december 2022. Dat gesprek heeft [gedaagde partij] geweigerd.
2.15.
Op 11 december 2022 heeft [gedaagde partij] Goud Wonen laten weten dat zij vindt dat haar buren haar pesten.
2.16.
Vanaf begin 2023 is de frequentie van de (overlast)meldingen over [gedaagde partij] bij Goud Wonen toegenomen. Naar aanleiding hiervan heeft [een medewerker] van Goud Wonen contact met [gedaagde partij] opgenomen en haar medio maart 2023 een huisbezoek gebracht. Tijdens dit huisbezoek heeft [gedaagde partij] - kort gezegd - aangegeven dat zij van mening is dat de buren haar pesten.
2.17.
Bij brief van 23 maart 2023 heeft Goud Wonen [gedaagde partij] onder meer geschreven dat zij naar aanleiding van de (over en weer) ervaren overlast een buurtonderzoek zal doen, om zo een goed beeld te kunnen vormen van de (overlast)situatie.
2.18.
Bij brief van 17 april 2023 heeft Goud Wonen [gedaagde partij] geschreven dat zij de afgelopen weken weer meer meldingen over [gedaagde partij] heeft ontvangen, dat Goud Wonen de met [gedaagde partij] gesloten gedragsaanwijzing van 13 mei 2022 opzegt omdat [gedaagde partij] deze niet is nagekomen en dat zij [gedaagde partij] uitnodigt om een nieuwe gedragsaanwijzing te komen tekenen op 1 mei 2023.
2.19.
Naar aanleiding van het gesprek van 1 mei 2023 heeft Goud Wonen het volgende aan [gedaagde partij] geschreven:

(…) U gaf bij binnenkomst gelijk aan dat u het niet eens bent met de feiten en conclusies die u in de brief kon lezen, echter wou u hierover niet meer in discussie. (…) De gedragsaanwijzing voor zover deze op dit moment is vastgesteld staat niet open voor discussie. Het is niet aan u om hierin naar eigen wens veranderingen in aan te brengen. (…)”.
2.20.
Goud Wonen heeft hierna opnieuw (overlast)meldingen over [gedaagde partij] ontvangen.
2.21.
De directe buren van [gedaagde partij] hebben - evenals eerdere directe buren - vanwege de overlastproblematiek de huurovereenkomst opgezegd. Deze naastgelegen woning (aan de [straatnaam] ) heeft nadien een aantal maanden leeg gestaan en is per 28 september 2023 weer verhuurd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Goud Wonen vordert - zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] bij wijze van ordemaatregel een gedragsaanwijzing op te leggen om zich als goed huurder te gedragen en om geen overlast te veroorzaken, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag(deel), vermeerderd met de kosten van deze procedure.
3.2.
Goud Wonen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde partij] structureel en langdurig niet voldoet aan haar verplichting om zich als een goed huurder te gedragen, aangezien haar gedragingen overlast veroorzaken voor haar buren en andere omwonenden. Goud Wonen vordert daarom een gedragsaanwijzing op grond van artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het tekortschieten van [gedaagde partij] om zich als een goed huurder te gedragen rechtvaardigt volgens Goud Wonen het opleggen van een gedragsmaatregel.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding is alleen toewijsbaar als de vordering spoedeisend van aard is en met een grote mate van waarschijnlijkheid is te voorzien dat zo’n vordering ook in een gewone procedure (bodemprocedure) toewijsbaar zal zijn.
4.2.
De centrale vraag die de kantonrechter in deze kortgedingprocedure moet beantwoorden is of [gedaagde partij] zich als een goed huurder gedraagt en (zo nee) of zij hiertoe moet worden verplicht door middel van een gedragsmaatregel. De kantonrechter stelt bij de beoordeling hiervan voorop dat [gedaagde partij] niet zozeer heeft betwist dat haar buren en andere omwonenden overlast ervaren, zodat de (ervaren) overlast is komen vast te staan. De kern van het verweer van [gedaagde partij] is echter dat haar gedrag een reactie is op de (leef)geluiden en het gedrag van haar buren, wat zij als pesterijen ervaart.
spoedeisend belang
4.3.
Volgens [gedaagde partij] heeft Goud Wonen geen spoedeisend belang, omdat het geschil over de (over en weer) ervaren overlast al een aantal jaren speelt en de laatste (overlast)meldingen over [gedaagde partij] van mei/juni 2023 dateren. [gedaagde partij] heeft aangevoerd dat de huidige rust in de straat duurzaam van aard is omdat zij met haar nieuwe directe buren naar eigen zeggen ‘geen problemen’ heeft. Hier is Goud wonen het niet mee eens, waarbij zij wijst op eerdere periodes waarin het rustig was qua meldingen, die echter altijd van korte duur waren. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.4.
Nu er tot nu toe steeds weer een moment is gekomen waarop weer overlastmeldingen over [gedaagde partij] binnenkwamen, en volgens Goud Wonen meerdere buren als gevolg van de ervaren overlast zijn verhuisd, kan van Goud Wonen niet worden verwacht dat zij een bodemprocedure afwacht en in de tussentijd het risico loopt dat [gedaagde partij] en de nieuwe buren in een situatie terechtkomen waarin er weer overlastmeldingen worden gedaan. Goud Wonen heeft naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde gedragsaanwijzing. De kantonrechter zal het verweer hiertegen van [gedaagde partij] verwerpen.
goed huurderschap
4.5.
Op grond van de huurovereenkomst, de huurvoorwaarden en de wet is [gedaagde partij] verplicht om zich als een goed huurder te gedragen (artikel 7:213 BW). Dit betekent onder meer dat [gedaagde partij] moet voorkomen dat haar leefomgeving overlast van haar ervaart. Als onbetwist staat vast dat haar (naaste) buren en andere omwonenden overlast van haar ervaren, zodat [gedaagde partij] tekortschiet in haar verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Goud Wonen een groot aantal producties in het geding gebracht, waaronder meldingen, foto’s en geluidsfragmenten. Uit deze producties en het verhandelde ter zitting blijkt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat vanaf medio 2020 sprake is van langdurige en structurele overlast veroorzaakt door [gedaagde partij] . De meldingen van omwonenden over [gedaagde partij] komen in hoge mate met elkaar overeen en schetsen samen een duidelijk beeld van steeds terugkerend gedrag van [gedaagde partij] waardoor overlast wordt veroorzaakt. Ook volgt hieruit genoegzaam dat pogingen om in gesprek te komen met [gedaagde partij] tevergeefs waren dan wel dat gemaakte afspraken steeds niet werden nagekomen door [gedaagde partij] .
4.6.
[gedaagde partij] heeft in de kern genomen aangevoerd dat haar gedrag een reactie is op de pesterijen van haar buren en dat Goud Wonen duidelijk partij kiest voor de buren. De door Goud Wonen overgelegde geluidsfragmenten (waarop onder meer een fulminerende [gedaagde partij] is te horen) hebben volgens [gedaagde partij] betrekking op een situatie die zich slechts eenmalig heeft voorgedaan. Dit is door Goud Wonen uitdrukkelijk bestreden, onder verwijzing naar afgelegde verklaringen van omwonenden. Weliswaar heeft [gedaagde partij] betwist dat de situatie zoals die is vastgelegd op de geluidsfragmenten zich vaker heeft voorgedaan, maar naar het oordeel van de kantonrechter staven de overgelegde geluidsfragmenten wel de door Goud Wonen gestelde ervaren overlastproblematiek. Wat daar overigens ook van zij, het verweer van [gedaagde partij] dat haar gedrag een reactie is op pesterijen van buren ontslaat haar niet van haar verplichting om zich te gedragen als een goed huurder. Dit betekent dat [gedaagde partij] zich (altijd) moet onthouden van het veroorzaken van overlast en het (af)reageren op haar buren. Ook weegt zwaar mee dat vaststaat dat Goud Wonen [gedaagde partij] meerdere kansen heeft geboden om haar gedrag aan te passen, dat haar buren steevast voorzichtig (moeten) handelen om [gedaagde partij] niet te ontstemmen en dat het vooralsnog voldoende aannemelijk is dat er meerdere (directe) buren van [gedaagde partij] vanwege de ervaren overlast van [gedaagde partij] zijn verhuisd. In dat kader zijn partijen onder meer een gedragsaanwijzing overeenkomen die uiteindelijk door Goud Wonen is opgezegd omdat deze niet door [gedaagde partij] werd nagekomen. Vervolgens heeft Goud Wonen opnieuw geprobeerd om een gedragsaanwijzing met [gedaagde partij] aan te gaan, maar het is uiteindelijk [gedaagde partij] geweest die hier niet aan mee heeft willen werken.
4.7.
Gelet op het voorgaande is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat [gedaagde partij] ernstig in haar verplichtingen tegenover Goud Wonen is tekortgeschoten, in die zin dat zij zich niet als een goed huurder heeft gedragen (artikel 7:213 BW).
gedragsaanwijzing
4.8.
De kantonrechter overweegt tegen deze achtergrond dat de gevorderde gedragsaanwijzing naar haar voorlopig oordeel een aangewezen middel is voor Goud Wonen om tegen de ervaren overlast van [gedaagde partij] op te treden. Zoals hiervoor is overwogen is namelijk voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde partij] tekortschiet in haar verplichting om zich te gedragen als een goed huurder.
4.9.
Volgens [gedaagde partij] leent een kortgedingprocedure zich niet voor het opleggen van een gedragsaanwijzing en zij heeft in dat kader verwezen naar de mogelijkheid dat er executiegeschillen ontstaan. De kantonrechter zal dit verweer van [gedaagde partij] passeren. Hiervoor is van belang dat het risico van executiegeschillen inherent is aan een gevorderde gedragsaanwijzing, ook in een bodemprocedure. Het verweer van [gedaagde partij] slaagt om die reden niet. Het is de kantonrechter voldoende gebleken dat Goud Wonen er belang bij heeft om zo snel mogelijk, mede gelet op het feit dat er recentelijk nieuwe huurders naast [gedaagde partij] zijn komen wonen, een overlastvrije situatie met een gedragsaanwijzing te waarborgen zodat iedereen in de straat (inclusief [gedaagde partij] ) een rustig woongenot heeft.
4.10.
Dit biedt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldoende basis om [gedaagde partij] een gedragsaanwijzing op te leggen. Hierbij merkt de kantonrechter op dat [gedaagde partij] zich goed moet realiseren dat haar tekortkoming door zich niet als een goed huurder te gedragen, ook had kunnen leiden tot een vordering tot een (ontbinding van de huurovereenkomst en) ontruiming van het gehuurde. De onderhavige gevorderde voorziening heeft voor [gedaagde partij] (nog) niet direct zulke ingrijpende gevolgen. [gedaagde partij] dient het opleggen van een gedragsaanwijzing te zien als een laatste waarschuwing is. De kantonrechter drukt [gedaagde partij] op het hart om deze allerlaatste kans met beide handen aan te grijpen.
4.11.
Wat betreft de vordering die ziet op het verlenen van medewerking aan derden die namens Goud wonen werkzaamheden moeten uitvoeren in de woning van [gedaagde partij] , is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde partij] niet (altijd) de medewerking verleent die zij als goed huurder wel zou moeten verlenen. De kantonrechter zal deze vordering daarom ook toewijzen.
slotsom
4.12.
De gevorderde gedragsaanwijzing en de daarmee samenhangende dwangsommen zullen tegen deze achtergrond worden toegewezen, in die zin dat de kantonrechter de gevorderde dwangsommen zal maximeren zoals hierna in de beslissing is vermeld.
4.13.
De kantonrechter zal de vordering uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat haar voldoende is gebleken van de gestelde onhoudbaarheid van de (overlast)situatie, waarvoor wordt verwezen naar de rechtsoverwegingen 4.3 tot en met 4.7.
4.14.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Goud Wonen worden begroot op een bedrag van:
  • dagvaardingskosten: € 130,48
  • griffierecht: € 128,00
  • salaris gemachtigde:
totaal: € 787,48

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
legt [gedaagde partij] bij wijze van ordemaatregel een gedragsaanwijzing op dat [gedaagde partij] direct na het wijzen van dit vonnis geen enkele vorm van (geluids)overlast en/of onacceptabel gedrag mag veroorzaken, in het bijzonder niet jegens haar directe buren van de [straatnaam] maar ook niet jegens andere omwonenden en derden, welk verbod
– onder andere en dus niet uitsluitend – ziet op:
  • schreeuwen, krijsen, gillen in en rond de woning;
  • hard met de deuren en/of ramen slaan;
  • bespieden, begluren, filmen of fotograferen van omwonenden;
  • de trap op/af denderen;
  • met hakken aan in de woning stampen;
  • de muziek hard aanzetten;
5.2.
legt [gedaagde partij] voorts op dat zij zich dient te gedragen als een goed huurder, welk gebod – onder ander en dus niet uitsluitend – ziet op het verlenen van haar medewerking aan derden die namens Goud Wonen werkzaamheden moeten uitvoeren in de woning van [gedaagde partij] , hen toegang verschaft tot de woning en de werkzaamheden gedoogt;
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Goud Wonen een dwangsom te betalen van € 100,00 per dag(deel) dat niet aan de veroordeling onder 5.1 of 5.2 door [gedaagde partij] wordt voldaan tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, aan de zijde van Goud Wonen begroot op een bedrag van € 787,48;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer en anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.
48315