Beljon Westerterp heeft alle medewerkers van de filialen in Groningen, de voormalig medewerkers die hebben geklaagd, de leden van het MT, de directie en [B] gehoord. [B] heeft vervolgens de gelegenheid gekregen voor wederhoor. Op 17 maart 2023 heeft Beljon Westerterp een onderzoeksrapport uitgebracht.
In dat rapport staat onder meer het volgende:
Naar aanleiding van zorgwekkende signalen van (oud)medewerkers die schriftelijk bij de organisatie zijn binnengekomen, heeft [A] besloten een onderzoek in te stellen naar de cultuur en werksfeer binnen de vestigingen in Groningen.
(…)
Bijna alle deelnemers gaven aan dat mevrouw [B] hart voor de zaak heeft en taak- en resultaatgericht is. De vestigingen in Groningen boekten uitstekende financiële resultaten. Mevrouw [B] plaatste, mede hierdoor, de vestigingen in Groningen, in de ogen van de meeste directie en stafleden, op een voetstuk en er ontstond een soort eilandsituatie ten opzichte van de andere vestigingen. Mevrouw [B] probeerde met zo weinig mogelijk inzet van medewerkers zoveel mogelijk rendement te behalen. Ook gaven de meeste medewerkers aan dat ze goed om kon gaan met klanten die klachten hadden.
(…)
Zodra medewerkers (…) op een van de vestigingen gingen werken werden zij door enkele collega's gewaarschuwd voor de onvoorspelbaarheid van mevrouw [B] . Deze onvoorspelbaarheid uitte zich erin dat mevrouw [B] het ene moment heel aardig kon doen en het andere moment bot kon zijn. De aanwezigheid van mevrouw [B] had een grote negatieve invloed op de werksfeer op de vestigingen. De onvoorspelbaarheid van haar aanwezigheid was een bron van spanning. Als ze niet aanwezig was, werd er veel over haar gesproken door enkele collega's. Dit zorgde voor veel negativiteit, maar ook voor een saamhorigheidsgevoel (bonding), hetgeen het groepsgevoel versterkte. Medewerkers hadden er moeite mee om collega's gestrest en verdrietig te zien als gevolg van problemen die zij ervaarden in het contact met mevrouw [B] .
(…)
Mevrouw [B] beschrijft haar eigen stijl van leidinggeven als taakgericht. De meeste medewerkers omschrijven de stijl van leidinggeven van mevrouw [B] als hiërarchisch en dominant. Ze was direct, sturend en autoritair in de ogen van de meeste medewerkers.
(…)
De medewerkers gingen ervan uit dat de directie op de hoogte was van de werksfeer in Groningen en gingen ervan uit dat de directie de situatie accepteerde. Ondanks het verloop en mogelijke signalen van oud-medewerkers heeft de directie en staf weinig tot geen onderzoek gedaan onder medewerkers. Tevens zijn er in de organisatie weinig formele overlegmoment en heerst er onduidelijkheid aangaande functieomschrijvingen en salarisschalen. Medewerkers gaven aan dat dit een belangrijk verbeterpunt is in de organisatie. Ook mevrouw De Ze geeft aan dat structureel formeel overleg in het MT en het creëren van een functiehuis met beoordelingscyclus een verbeterpunt is.
(….)
Ondanks dat er in voorgaande beschrijving van de werksfeer en de cultuur pijnlijke patronen en bevindingen zijn blootgelegd, geven de meeste medewerkers aan mee te leven met mevrouw [B] . Ze maken zich zorgen over hoe het nu met haar gaat, aangezien de zaak haar leven was. Toch zegt iedereen, zonder uitzondering, dat het niet mogelijk is mevrouw [B] weer aan te stellen als leidinggevende.
Jullie gaven aan dat de eerste conclusie tot dusver is dat de medewerkers en het MT unaniem denken over mij, en dit is ook op die manier verwoord in het rapport van 27 februari 2023. (…) Ik heb immers specifiek benoemd dat de coronaperiode de nasleep daarvan en de verbouwing veel van mij hebben gevergd. Dit heb ik destijds ook meerdere keren aangekaart bij [D] . Hier is niets mee gedaan, en dit lees ik ook niet terug in het rapport. (…)
Los van de gebruikelijke omgangsvormen gelden er vanuit de directie geen specifieke regels.(…)
(…)
- Ik kan mij niet verdedigen op voorvallen, waarvan ik geen weet heb. Hoe kan ik reageren op bijvoorbeeld de stelling dat ik de waarheid zou hebben verdraaid of zaken opblies?
(…)"