ECLI:NL:RBNNE:2023:547

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/18/213379 / HA ZA 22-100
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Benelux-beeldmerk door aanbieden van producten op Bol.com onder gebruikmaking van de EAN-code

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Bedworld B.V. en een gedaagde die matrassen aanbood op Bol.com. Bedworld, houdster van een Benelux-beeldmerk, stelde dat de gedaagde inbreuk maakte op haar merk door gebruik te maken van EAN-nummers die aan Bedworld toebehoorden en door het aanbieden van matrassen onder de listings van Bedworld. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde inbreuk had gemaakt op het Bedworld-merk, omdat de door hem gebruikte tekens in de listings identiek of nagenoeg identiek waren aan het Bedworld-merk, wat verwarring bij het publiek kon veroorzaken. De rechtbank verklaarde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door zich aan te haken bij de listings van Bedworld en dat hij de inbreuk diende te staken. Bedworld vorderde schadevergoeding en rectificatie, en de rechtbank oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die Bedworld had geleden door de inbreuk. De rechtbank legde een dwangsom op voor iedere overtreding van de veroordelingen en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/213379 / HA ZA 22-100
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
BEDWORLD B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. H.W. van der Kaaij en mr. S. Tigu, kantoorhoudende te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. S. van der Hoeven, kantoorhoudende te Tilburg.
Partijen zullen hierna Bedworld en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 augustus 2022;
  • de akte overlegging producties van Bedworld;
  • de akte overlegging aanvullende producties van [gedaagde] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Bij brief van 29 december 2022, op de griffie van deze rechtbank binnengekomen op 30 december 2022, heeft mr. H.W van der Kaaij namens Bedworld enkele opmerkingen over het proces-verbaal gemaakt, waartegen namens [gedaagde] geen bezwaar is gemaakt. Het proces-verbaal zal, aangezien het inderdaad om kennelijke fouten gaat, gecorrigeerd gelezen worden. Voornoemde brief is aan het proces-verbaal gehecht.
1.4.
Bij brief van 24 januari 2023, op de griffie van deze rechtbank binnengekomen op 27 januari 2023, heeft mr. S. van der Hoeven namens [gedaagde] om enkele aanvullingen op het proces-verbaal verzocht, waartegen namens Bedworld bezwaar is gemaakt. De rechtbank is van oordeel het verzoek niet ziet op een kennelijke verschrijving of vergissing van de zijde van de rechtbank, zodat dit verzoek wordt afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, zelfs als de voorgestelde wijzigingen zouden zijn overgenomen, zulks niet tot een ander dan onderstaand oordeel zou hebben geleid.

2.De feiten

2.1.
Bedworld handelt in boxsprings, matrassen en bedtextiel. Bedworld handelt onder de handelsnamen Bedworld, Bedworld Collection en Bedworld B.V. Zij biedt haar producten aan via haar website www.bedworld.nl en op verschillende platforms zoals VidaXL, FonQ, Amazon en Bol.com.
2.2.
Bedworld is houdster van het Benelux beeldmerk dat op 29 mei 2017 is ingeschreven in het register van het Benelux Bureau van de Intellectuele Eigendom (BOIP onder het registratienummer [nummer] (hierna: het Bedworld-merk). Het Bedworld-merk wordt onder meer gebruikt voor de verkoop van matrassen. Het betreft het volgende beeldmerk:
2.3.
[gedaagde] handelde onder de handelsnaam ‘ [gedaagde] ’ eveneens in matrassen. Hij heeft zijn matrassen ook aangeboden via het platform Bol.com.
2.4.
Uit de richtlijnen van Bol.com volgt het volgende. Externe verkopers die producten via Bol.com willen aanbieden, zijn verplicht om ieder product onder een European Article Number (hierna: EAN-nummer) in te voeren in het systeem. Het EAN-nummer is een unieke cijferreeks die wereldwijd wordt toegepast als artikelcodering in (web)winkels. Alle informatie die in het systeem van Bol.com wordt ingevoerd over het product (de advertentietekst, productfoto’s, productspecificaties, merkinformatie enzovoort) wordt gekoppeld aan het specifieke EAN-nummer. Het is Bol.com (weder)verkopers toegestaan om gebruik te maken van een bestaand (door een andere verkoper ingevoerd) EAN-nummer, indien het aan te bieden artikel identiek is aan het artikel waarvoor het EAN-nummer op Bol.com wordt gebruikt. Indien het aan te bieden artikel afwijkt van de bij Bol.com bekende artikelen, dient de verkoper een nieuw EAN-nummer aan te vragen en te gebruiken. Het systeem van Bol.com is zo ingericht dat indien een (volgende) verkoper het EAN-nummer van een bepaald product invoert, alle daaraan gekoppelde productinformatie in de advertentie (door Bol.com ook wel ‘listing’ genoemd, hierna verder zo te noemen) wordt geladen, waaronder bijvoorbeeld het merk en de afbeeldingen. Alle producten met een bepaald EAN-nummer worden derhalve aangeboden onder dezelfde listing.
2.5.
Bedworld heeft voor (onder meer) haar matrassen EAN-nummers aangekocht en gebruikt deze voor haar listings op Bol.com.
2.6.
[gedaagde] heeft voor de verkoop op Bol.com de door Bedworld aangekochte EAN-nummers en de op Bol.com reeds bestaande listings gebruikt, waardoor hij in die listings (ook) als aanbieder van de in die listings vermelde matrassen werd vermeld. Die listings bevatten een aantal afbeeldingen (hierna: tekens), die (deels) afkomstig zijn van Bedworld, maar door haar niet als (beeld)merken zijn gedeponeerd. Het betreffen de volgende tekens:
2.7.
Bedworld heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 24 maart 2022 verzocht om verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir beslag tot verhaal van een geldvordering onder derden. Aan dat verzoek heeft zij ten grondslag gelegd dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk waardoor zij schade zou hebben geleden. Op 25 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter het gevraagde verlof verleend. Op 28 maart 2022 heeft de deurwaarder het beslag gelegd.
2.8.
Op 29 maart 2022 heeft (de advocaat van) Bedworld een brief aan [gedaagde] gestuurd, waarin zij onder meer heeft geschreven dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk. Bedworld heeft [gedaagde] gesommeerd om de inbreuk te staken en inzicht te verschaffen in het aantal matrassen dat [gedaagde] heeft verkocht onder gebruikmaking van het Bedworld-merk.
2.9.
Nadien hebben (de advocaten van) partijen contact met elkaar gehad in het kader van het treffen van een minnelijke regeling. Dat heeft geresulteerd in het eenzijdig ondertekenen door [gedaagde] van een onthoudingsverklaring. Partijen hebben geen minnelijke regeling getroffen. In de onthoudingsverklaring heeft [gedaagde] onder meer verklaard:
‘1. De heer [gedaagde] , wonende te [woonplaats] , hierna aangeduid als: [gedaagde] ,
[…]
III. VERKLAART
i) (De rechten op) het Merk te erkennen;
ii) Met onmiddellijke ingang ieder gebruik van ‘Bedworld Collection’ listings op Bol.com te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare boete van € 1.000,- (zegge: duizend euro) per dag, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW vereist is voor iedere overtreding en iedere dag dat de overtreding voortduurt, of, naar keuze van Bedworld, €250,- (zegge: tweehonderd vijftig euro) per inbreukmakend product, waarbij de totale verbeurde boete is gemaximeerd op EUR 50.000,-, het voorgaande onverminderd het recht van Bedworld om schadevergoeding en/of winstafdracht te vorderen;
[…]
2.10.
[gedaagde] is (inmiddels) gestopt met de verkoop van matrassen.

3.Het geschil

3.1.
Bedworld vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk;
2. voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bedworld, onder meer door het kopiëren van EAN nummers van Bedworld en door het aanhaken bij de merken van Bedworld;
3. [gedaagde] veroordeelt om iedere inbreuk op het Bedworld-merk met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden;
4. [gedaagde] veroordeelt om ieder onrechtmatig handelen jegens Bedworld, onder meer door het kopiëren van EAN nummers, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden;
5. [gedaagde] beveelt om binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis al haar afnemers aan wie zij de inbreukmakende matrassen heeft geleverd het volgende mee te delen en te verzoeken, of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen andere tekst, en daarvan gelijktijdig deugdelijk bewijs over te leggen aan de advocaten van Bedworld middels toezending van kopieën en verzendbewijzen van de verzonden berichten drie dagen na verzending per e-mail:
Geachte […],
Bij vonnis van [datum vonnis] heeft de rechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, geoordeeld dat de matrassen die wij u hebben verkocht en geleverd onder het Bedworld-merk, inbreuk maken op het merkenrecht van Bedworld B.V. en dat wij onrechtmatig hebben gehandeld jegens Bedworld B.V.
In verband hiermee kunt u de aan u geleverde producten aan ons retourneren. De door u gemaakte kosten, waaronder verzendkosten, zullen door ons worden vergoed. Wij zullen hierover separaat contact met u opnemen.
Voor informatie voer het originele product verwijzen wij u naar BedWorld B.V., te bereiken via.www.bedworld.nl.
Hoogachtend,
[…]
[gedaagde]
6. [gedaagde] veroordeelt om uiterlijk binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis, te doen toekomen een schriftelijke, door een gediplomeerde, onafhankelijke administrateur gecontroleerde en gewaarmerkte opgave van de volgende informatie:
a. de door [gedaagde] geleverde aantallen, nummers, prijzen en leverdata van de inbreukmakende matrassen, zulks afzonderlijk gerangschikt per type matras en per klant en tijdstip, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen, documenten en correspondentie;
b. het totale aantal inbreukmakende matrassen dat [gedaagde] heeft verkocht en aangeboden, zulks afzonderlijk gerangschikt per type matras;
c. de gemaakte omzet en netto-winst die [gedaagde] heeft behaald per verkocht inbreukmakend matras, waarbij onder nettowinst dient te worden verstaan de verkoopprijs enkel na aftrek van de aankoopprijs en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop;
d. de winst-verliesrekening waarin overzichtelijk is gespecificeerd welke opbrengsten en uitgaven er zijn gemaakt per type matras;
7. voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle schade ten gevolge van de inbreuk van [gedaagde] op de intellectuele-eigendomsrechten van Bedworld en door het onrechtmatig handelen;
8. [gedaagde] veroordeelt om aan Bedworld te vergoeden de schade die Bedworld heeft geleden en onverhoopt nog verder zal lijden ten gevolge van de inbreuk van [gedaagde] op de intellectuele-eigendomsrechten van Bedworld en door het onrechtmatig handelen, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding in de onderhavige procedure, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
9. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Bedworld van een dwangsom ter hoogte van
€ 5.000,00 (zegge:
vijfduizend euro) ineens voor ieder overtreding van de onder 3 en/of 4 en/of 5 en/of 6 opgelegde veroordelingen en een dwangsom van € 2.500,00 (zegge:
tweeënhalfduizend euro) voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat een overtreding voortduurt;
10. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van het geding ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), te begroten conform de door Bedworld overgelegde specificatie(s), althans op een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf zeven dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Bedworld, althans tot matiging daarvan, onder – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Bedworld tot betaling van de (1019h Rv) proceskosten van [gedaagde] vanaf het moment na opstellen van de conclusie van antwoord, waaronder het salaris van de advocaat van [gedaagde] .

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.
In deze procedure gaat het om de vraag of [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk, of [gedaagde] onrechtmatig jegens Bedworld heeft gehandeld en of [gedaagde] de schade die Bedworld daardoor stelt te hebben geleden, moet vergoeden.
Inbreuk op het Bedworld-merk?
4.2.
Bedworld stelt allereerst dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk, omdat de door [gedaagde] gebruikte tekens in de listings op Bol.com (r.o. 2.6.) identiek zijn, althans nagenoeg identiek zijn, aan het Bedworld-merk (r.o. 2.2.) als bedoeld in artikel 2.2. lid 2 sub a en b van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: BVIE). [gedaagde] betwist dat sprake is van een merkinbreuk, omdat het Bedworld-beeldmerk en de gebruikte tekens dusdanig verschillend zijn dat geen verwarring bij het (winkelend) publiek zou kunnen bestaan.
4.3.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het voorgaande het volgende voorop. Op grond van artikel 2.2 BVIE wordt het uitsluitend recht op een merk verkregen door de inschrijving van het merk, waarvan de aanvraag is verricht binnen het Benelux-gebied (Beneluxmerk) of voortvloeiend uit een inschrijving bij het Internationaal Bureau waarvan de bescherming zich uitstrekt tot het Beneluxgebied (internationaal merk).
4.4.
Op grond van artikel 2.20 lid 1 BVIE geeft de in artikel 2.2. lid 1 BVIE bedoelde inschrijving van een merk de houder daar een uitsluitend recht op. Op grond van artikel 2.20 lid 2 BVIE is de houder van het ingeschreven merk gerechtigd iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, te verhinderen gebruik te maken van een teken wanneer dit teken (onder meer):
gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven;
gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt met betrekking tot gelijke of overeenstemmende waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien daardoor bij het publiek gevaar voor verwarring bestaat, ook wanneer die verwarring het gevolg is van associatie met het oudere merk.
4.5.
Volgens vaste jurisprudentie moet de vraag naar het in artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE bedoelde verwarringsgevaar globaal worden beoordeeld volgens de indruk die het merk en het teken bij de gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten achterlaat, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval, met name (de onderlinge samenhang tussen) de overeenstemming van het merk en het teken en de soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten. Ten aanzien van de vraag of sprake is van overeenstemming tussen het merk en het teken geldt dat dit dient te worden beoordeeld aan de hand van de totaalindruk die door het merk en het teken bij het in aanmerking komende publiek wordt achtergelaten gelet op de auditieve, begripsmatige en/of visuele overeenstemming tussen het merk zoals dat is ingeschreven en het teken zoals dat wordt gebruikt, uitgaande van het min of meer vage herinneringsbeeld dat bij het relevante publiek blijft hangen. Daarbij moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de onderscheidende en dominerende bestanddelen van het merk en het teken en met het onderscheidend vermogen van het merk. Er moet sprake zijn van reëel verwarringsgevaar bij de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument van de betrokken waren of diensten. Een zekere mate van overeenstemming en een zekere mate van (soort)gelijkheid zijn daarbij cumulatieve voorwaarden. [1]
4.6.
Tussen partijen staat vast dat de door [gedaagde] gebruikte listings de in r.o. 2.6. vermelde tekens bevatte en deze tekens in het economisch verkeer worden gebruikt voor dezelfde waren, namelijk matrassen, als die waarvoor het Bedworld-merk is ingeschreven. In hoeverre [gedaagde] ter zake van het gebruik een
verwijtvalt te maken, omdat hij niet op de hoogte zou zijn geweest van het feit dat de listings voormelde tekens bevatte, acht de rechtbank voor de beoordeling van de vraag of sprake is van merkinbreuk als bedoeld in artikel 2.20 BVIE niet relevant, zoals [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling ook heeft erkend. Bepalend is immers alleen of [gedaagde] de tekens heeft
gebruikten dat heeft hij gedaan.
4.7.
De door [gedaagde] gebruikte tekens zijn niet
gelijkaan het Bedworld-merk, aangezien er verschillen zichtbaar zijn tussen het beeldmerk en de tekens, zoals kleur, tekst en het figuratief teken voor de letter ‘O’ in het woordelement ‘Bedworld’. Er is dus geen sprake van een inbreuk op het beeldmerk van Bedworld als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub a BVIE.
4.8.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de beoordeling van de mate van overeenstemming tussen het Bedworld-merk en de door [gedaagde] gebruikte tekens - zoals in het schema hieronder is weergegeven - aan de hand van een visuele, auditieve en begripsmatige vergelijking, zoals bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE
.
4.9.
Het woord ‘Bedworld’ is naar het oordeel van de rechtbank het onderscheidende en dominante element van zowel het Bedworld-merk als de tekens. Het woord ‘Bedworld’ is zowel in het Bedworld-merk als in de tekens met hoofdletters en in hetzelfde lettertype geschreven. Daarnaast is kenmerkend aan het Bedworld-merk dat een naar de wereldbol verwijzend figuratief teken voor de letter ‘O’ in het woord ‘Bedworld’ wordt gebruikt. In de door [gedaagde] gebruikte tekens wordt eveneens een figuratief, naar de wereldbol verwijzend, teken gebruikt voor de letter ‘O’, in teken 2 is zelfs hetzelfde figuratieve teken als dat van het Bedworld-merk zichtbaar. Tot slot zijn de letters ‘Bed’ in het woord ‘Bedworld’ in zowel het Bedworld-merk als in het eerste teken in een andere kleur geschreven dan de letters ‘world’.
4.10.
De verschillen tussen het Bedworld-merk en de tekens komen voornamelijk tot uiting in het toegevoegde woordelement
‘een wereld van (prijs)verschil’(al is dit woordelement volgens Bedworld ook in het tweede teken te lezen) en
‘collection’, een iets ander kleurgebruik (ten aanzien van de tekens 2 en 3) en een iets verschillend figuratief teken voor de letter ‘O’ (ten aanzien van de tekens 1 en 3).
4.11.
Uitgaande van het onvolmaakte herinneringsbeeld dat bij het relevante publiek achterblijft, wordt door de rechtbank aangenomen dat bij de gemiddelde consument vooral de hiervoor omschreven overeenkomsten tussen het Bedworld-merk en de door [gedaagde] gebruikte tekens in het geheugen zullen blijven hangen. Daardoor bestaat naar het oordeel dan de rechtbank een reëel verwarringsgevaar bij het in aanmerking komende publiek, omdat bij het publiek de indruk kan ontstaan dat de door [gedaagde] aangeboden matrassen afkomstig zijn van Bedworld. Daarom is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk. Bedworld is derhalve op grond van artikel 2.20 lid 2 BVIE gerechtigd om [gedaagde] te verhinderen gebruik te maken van deze tekens. De rechtbank gaat in dat verband voorbij aan het - tijdens de mondelinge behandeling voor het eerst gevoerde - verweer dat Bedworld heeft ingestemd met de voorwaarden van Bol.com en daarmee toestemming zou hebben verleend voor het gebruik van de tekens. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat Bedworld door het plaatsen van haar listings en het daarmee accepteren van de regels van Bol.com, tegenover derden haar merkenrechten betreffende die listings heeft prijsgegeven. De rechtbank gaat ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat de vorderingen onder 1 en 3 niet toewijsbaar zijn, omdat deze vorderingen ondervangen zouden zijn door de onthoudingsverklaring. Bedworld heeft daar immers onweersproken tegen ingebracht dat de onthoudingsverklaring slechts ziet op het gebruik van de tekens in een beperkt aantal listings. De vorderingen onder 1 en 3 zullen daarom worden toegewezen.
Onrechtmatig handelen door ‘aanhaken’ merken
4.12.
Bedworld stelt verder dat [gedaagde] door het kopiëren van de EAN-nummers van Bedworld, het aanbieden van haar matrassen onder deze nummers en het daardoor ‘aanhaken’ bij de door Bedworld aangemaakte listings met haar beeldmerk op Bol.com, onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [gedaagde] betwist dat hij onrechtmatig jegens Bedworld heeft gehandeld, omdat het op grond van de regels van Bol.com verplicht is om bij een identiek aanbod van producten gebruik te maken van de reeds bestaande listings en daarbij behorende EAN-nummers. De door [gedaagde] aangeboden matrassen zijn volgens [gedaagde] identiek, althans leken op basis van de productinformatie en productfoto’s identiek, aan de door Bedworld aangeboden matrassen, zodat [gedaagde] de listings mocht gebruiken. Om die reden is volgens [gedaagde] geen sprake van onrechtmatig handelen.
4.13.
De rechtbank stelt voorop dat het onbewust gebruik maken van de het Bedworldmerk door [gedaagde] op zich niet onrechtmatig hoeft te zijn jegens Bedworld. Er dient sprake te zijn van bijkomende omstandigheden waardoor sprake kan zijn van ongeoorloofde concurrentie, zoals kwade opzet, parasiteren, het bewust afhandig maken van klanten van Bedworld of het nodeloos veroorzaken van verwarring in gevallen waarin dit eenvoudig is te voorkomen.
-
‘aanhaken merken’
4.14.
De rechtbank stelt vast dat de listings de tekens bevatten zoals in r.o. 2.6. weergegeven toen [gedaagde] de listings in gebruik nam. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat de tekens (door derden) aan de listings zijn toegevoegd
nadat[gedaagde] de listings begon te gebruiken, maar dat heeft hij naar het oordeel van de rechtbank tegen de achtergrond van de betwisting door Bedworld onvoldoende onderbouwd. Zo heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij
voor zover hij zich dat kan herinnerenuitsluitend listings zou hebben gebruikt zonder het Bedworld-merk. Bovendien kon de heer [naam] (hierna: [naam] ), die namens [gedaagde] de matrassen heeft aangeboden op Bol.com, tijdens de mondelinge behandeling niet bevestigend antwoord geven op de vraag of de listings niet de onder r.o. 2.6. genoemde tekens bevatte toen hij de listings in gebruik nam. [gedaagde] heeft verder verklaard dat in de listings slechts drie afbeeldingen (tekens) zichtbaar waren toen hij ze begon te gebruiken, maar hij stelt niet dat die afbeeldingen niet de tekens bevatten zoals weergegeven in r.o. 2.6.
4.15.
De rechtbank is met Bedworld van oordeel dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door het ‘aanhaken’ bij de door Bedworld aangemaakte listings met daarop zichtbaar de onder r.o. 2.6. vermelde tekens. [naam] heeft toegelicht dat hij namens [gedaagde] op Bol.com op zoek is gegaan naar listings met de
‘best verkochte’matrassen en tussen deze listings gezocht heeft naar matrassen die volgens hem identiek zijn aan, althans leken op de matrassen van [gedaagde] . [naam] heeft de door Bedworld aangemaakte (volgens hem uitsluitend merkloze) listings gebruikt, waardoor [gedaagde] zich heeft aangemeld als verkoper/aanbieder van de in die listings omschreven matrassen. [gedaagde] heeft voor de verkoop van zijn matrassen dus bewust listings gebruikt, met daarin zichtbaar de tekens zoals omschreven in r.o. 2.6., terwijl die tekens bij het publiek de indruk kunnen wekken dat matrassen worden aangeboden die afkomstig zijn van Bedworld. [gedaagde] heeft naar het oordeel van de rechtbank aldus verwarring laten ontstaan waar dat eenvoudig was te voorkomen, waardoor sprake is van ongeoorloofde concurrentie en daarmee onrechtmatig handelen.
4.16.
Dat [gedaagde] conform de regels van Bol.com zou hebben gehandeld, omdat hij een ‘merkloze’ listing zou hebben gebruikt en niet een ‘merk listing’, maakt, zoals volgt uit hetgeen onder r.o. 4.11. is overwogen, het voorgaande niet anders. Indien [gedaagde] inbreuk maakt op het (wettelijke) merkenrecht van Bedworld, dan kan en mag Bedworld [gedaagde] daarop aanspreken, ook als hij conform de regels van Bol.com heeft gehandeld. Niet valt in te zien dat sprake zou zijn van misbruik van recht. Dat laat uiteraard onverlet dat [gedaagde] Bol.com kan aanspreken als hij zich door de (voorlichting over) door haar gehanteerde regels op het verkeerde been gezet voelt.
-
kopiëren EAN-nummers
4.17.
Bedworld heeft onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] daarnaast onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door het kopiëren van de door haar aangekochte EAN-nummers. Partijen zijn het erover eens dat een aanbieder een door een andere aanbieder gekocht EAN-nummer mag gebruiken voor de verkoop van haar product, mits dat product identiek is aan het product waarvoor het EAN-nummer was toegekend. Aangezien partijen over dat laatste van mening verschillen en geen aanknopingspunten zijn aangedragen om daaromtrent uitsluitsel te verkrijgen kan de rechtbank niet concluderen dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld enkel door het kopiëren van de EAN-nummers van Bedworld.
4.18.
Bedworld heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat haar EAN-nummers gekoppeld zijn aan het Bedworld-merk en dat het kopiëren van de EAN-nummers ook daarom onrechtmatig is. Het onrechtmatige karakter zit hem echter aldus niet in het gebruik van het EAN-nummer op zich maar in het ‘aanhaken’ bij het Bedworld-merk. Daarover zal, zoals hiervoor is overwogen, een verklaring voor recht worden gegeven.
4.19.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bedworld door aan te haken bij het Bedworld-merk. In zoverre zal de vordering onder 2 worden toegewezen. Bedworld vordert dat voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door het aanhaken bij de
merkenvan Bedworld, maar Bedworld heeft niet gesteld welke op welke andere merken dan het Bedworld-merk zij doelt. De rechtbank zal de vordering onder 4 afwijzen, omdat ‘ieder’ onrechtmatig handelen naar het oordeel van de rechtbank te onbepaald is en de rechtbank – zoals hiervoor onder r.o. 4.17 is overwogen – het kopiëren van EAN-nummers sec niet onrechtmatig acht.
Schadevergoeding
4.20.
[gedaagde] is gehouden om de schade te vergoeden die Bedworld heeft geleden doordat hij inbreuk heeft gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten. De vordering onder 7 zal in die zin worden toegewezen. Omdat niet kan worden geconcludeerd dat [gedaagde] los van de inbreuk op haar merkenrecht onrechtmatig tegenover Bedworld heeft gehandeld, zal het desbetreffende onderdeel van deze vordering worden afgewezen.
4.21.
Bedworld heeft naar het oordeel van de rechtbank door het overleggen van haar omzetcijfers aannemelijk gemaakt dat zij door het merkinbreuk schade heeft geleden in de vorm van gederfde winst en reputatieschade. Bedworld heeft toegelicht dat zij thans haar schade nog niet kan begroten, zodat de rechtbank de zaak zal verwijzen naar de schadestaatprocedure. De vordering onder 8 zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde] vanwege het voorgaande (slechts) worden veroordeeld tot vergoeding van de schade door de inbreuk van [gedaagde] op de intellectuele-eigendomsrechten van Bedworld. Het is aan de rechter in de schadestaatprocedure om te oordelen over een vordering tot betaling van de wettelijke rente over een eventueel toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Het verweer van [gedaagde] dat Bedworld te laat actie heeft ondernomen, waardoor eventuele schade verder is opgelopen en sprake is van eigen schuld, is een verweer waarover de rechter in de schadestaatprocedure bij de vaststelling van de omvang van de schade waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is, zal moeten oordelen.
4.22.
Bedworld heeft onderbouwd dat zij voor de berekening van haar schade afhankelijk is van bij [gedaagde] aanwezige informatie (zoals het aantal door [gedaagde] verkochte matrassen en de winst/omzet die is gemaakt). De rechtbank is met Bedworld van oordeel dat zij over deze informatie moet kunnen beschikken om haar schade te kunnen berekenen. [gedaagde] heeft weliswaar het verweer gevoerd dat zij in april 2022 al rekening en verantwoording heeft afgelegd, maar zij heeft niet aangevoerd dat zij de door Bedworld genoemde stukken reeds aan haar heeft verstrekt. De vordering onder 6 zal daarom ook worden toegewezen, met dien verstande dat daaraan een termijn zal worden verbonden van drie weken.
Rectificatie
4.23.
Op grond van artikel 2.22 lid 7 BVIE kan de rechter gelasten dat op kosten van de inbreukmaker passende maatregelen tot verspreiding van informatie over de uitspraak worden getroffen.
4.24.
De rechtbank is met Bedworld van oordeel dat zij er een belang bij heeft dat de kopers van de door [gedaagde] aangeboden matrassen ervan op de hoogte worden gebracht dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat Bedworld geen belang zou hebben bij rectificatie omdat [gedaagde] inmiddels is gestopt met de verkoop van matrassen via Bol.com. Het gaat Bedworld immers om rectificatie aan de kopers van reeds verkochte matrassen. De rechtbank zal dan ook de vordering onder 5 toewijzen. De rechtbank zal [gedaagde] gelasten om de onder punt 5 van r.o. 3.1. vermelde tekst aan de kopers te verzenden, met dien verstande dat de tekst van de tweede alinea met betrekking tot de retournering van de matrassen niet toewijsbaar is, omdat de rechtbank die niet passend acht als bedoeld in artikel 2.22 lid 7 BVIE. Bedworld heeft tijdens de mondelinge behandeling bovendien erkend dat in dat deel van de rectificatie haar belang niet is gelegen. De rechtbank zal aan de verzending van de rectificatie een termijn verbinden van drie weken.
Dwangsom
4.25.
De rechtbank zal aan de veroordelingen een dwangsom verbinden zoals gevorderd, met een maximum van € 100.000,00. In de onthoudingsverklaring hebben partijen weliswaar een boeteclausule opgenomen, maar de onthoudingsverklaring betreft geen executoriale titel. Dat maakt dat Bedworld er naar het oordeel van de rechtbank, anders dan [gedaagde] bepleit, belang bij heeft dat de rechtbank in dit vonnis aan de veroordelingen een dwangsom verbindt.
Proceskosten
4.26.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Bedworld vordert een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv. In de kostenspecificatie van Bedworld is een totaalbedrag van € 21.207,00 aan salaris advocaat opgenomen. De hoogte van de proceskosten wordt in beginsel gemaximeerd door de Indicatietarieven in IE-zaken. Deze zaak kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een gemiddelde zaak in de zin van die indicatietarieven, waarvoor een maximum tarief van € 17.500,00 geldt. Het door Bedworld opgegeven bedrag van € 21.207,00 is door Bedworld onderbouwd, zodat de advocaatkosten tot een bedrag van € 17.500,00 worden toegewezen.
4.27.
Aangezien de rechtbank de vordering van Bedworld grotendeels zal toewijzen, bestond er grond voor het gelegde conservatoire beslag. De beslagkosten dienen daarom door [gedaagde] te worden gedragen. Anders dan [gedaagde] bepleit, is de rechtbank van oordeel dat deze kosten niet onnodig zijn gemaakt en niet disproportioneel zijn. De rechtbank zal de (beslag)kosten genoemd in de door Bedworld overgelegde producties 22 en 28 (enkel de kosten voor overbetekening van € 373,30) toewijzen, omdat de rechtbank uit die producties kan afleiden dat dit beslagkosten betreffen.
4.28.
Met inachtneming van het voorgaande zullen de totale proceskosten aan de zijde van Bedworld worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 676,00
- beslagkosten € 2.697,46
- advocaatkosten
€ 17.500,00
Totaal € 20.976,79
De wettelijke rente over het bedrag aan proceskosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de wettelijke rente verschuldigd is indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na betekening van deze uitspraak de proceskosten voldoet.
4.29.
De rechtbank zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het belang van Bedworld om voorafgaand aan de afloop van een mogelijke procedure in hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te kunnen gaan, naar het oordeel van de rechtbank dient te prevaleren boven het belang van [gedaagde] .

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het Bedworld-merk;
5.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bedworld door het aanhaken bij het Bedworld-merk;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om iedere inbreuk op het Bedworld-merk met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden;
5.4.
beveelt [gedaagde] om binnen drie weken na betekening van dit vonnis al haar afnemers aan wie zij de inbreukmakende matrassen heeft geleverd het volgende mee te delen:
Geachte […],
Bij vonnis van 25 januari 2023 heeft de rechtbank van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, geoordeeld dat de matrassen die wij u hebben verkocht en geleverd onder het Bedworld-merk, inbreuk maken op het merkenrecht van Bedworld B.V. en dat wij onrechtmatig hebben gehandeld jegens Bedworld B.V.
Voor informatie over het originele product verwijzen wij u naar BedWorld B.V., te bereiken via www.bedworld.nl.
Hoogachtend,
[…]
[gedaagde] ;
5.5.
beveelt [gedaagde] om binnen drie dagen na verzending van de onder r.o. 5.4. vermelde rectificatie per e-mail aan de advocaten van Bedworld deugdelijk bewijs over te leggen van de verzending van die rectificatie middels toezending van kopieën en verzendbewijzen van de verzonden berichten;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk drie weken na betekening van dit vonnis, aan Bedworld te doen toekomen een schriftelijke, door een gediplomeerde, onafhankelijke administrateur gecontroleerde en gewaarmerkte opgave van de volgende informatie:
a. de door [gedaagde] geleverde aantallen, nummers, prijzen en leverdata van de inbreukmakende matrassen, zulks afzonderlijk gerangschikt per type matras en per klant en tijdstip, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen, documenten en correspondentie;
b. het totale aantal inbreukmakende matrassen dat [gedaagde] heeft verkocht en aangeboden, zulks afzonderlijk gerangschikt per type matras;
c. de gemaakte omzet en netto-winst die [gedaagde] heeft behaald per verkocht inbreukmakende matras, waarbij onder nettowinst te worden verstaan de verkoopprijs enkel na aftrek van de aankoopprijs en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop;
d. de winst-verliesrekening waarin overzichtelijk is gespecificeerd welke opbrengsten en uitgaven er zijn gemaakt per type matras;
5.7.
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle schade ten gevolge van de inbreuk van [gedaagde] op de intellectuele-eigendomsrechten van Bedworld;
5.8.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bedworld te vergoeden de schade die Bedworld heeft geleden en nog verder zal lijden ten gevolge van de inbreuk van [gedaagde] op de intellectuele-eigendomsrechten van Bedworld, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet;
5.9.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bedworld te betalen een dwangsom van € 5.000,00 ineens voor ieder overtreding van de onder r.o. 5.3. en/of 5.4. en/of 5.5. en/of 5.6. opgelegde veroordelingen en een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat een overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,00;
5.10.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van Bedworld tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 20.976,79, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde bedrag, tot aan de dag der algehele voldoening;
5.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna, mr. P.J. Duinkerken en mr. D.W.J. Vinkes en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. [2]

Voetnoten

1.vgl. HvJ EU 4 maart 2020, ECLI:EU:C:2020:156 en daarin genoemde rechtspraak.
2.type: 710/mh