ECLI:NL:RBNNE:2023:5462

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/17/192717 / FA RK 23-2553
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder depressieve-stemmingingsstoornissen en verslavingsstoornissen, die leiden tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en veiligheid. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de opname in het centrum voor neuropsychiatrie (CNP) goedgekeurd als onderdeel van de verplichte zorg, ondanks de bezwaren van de betrokkene en haar advocaat. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en andere noodzakelijke maatregelen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M. van der Hoeven, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/192717 / FA RK 23-2553
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
21 december 2023naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.H. Horstman, kantoorhoudende te Drachten.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 6 december 2023, en van de volgende bijlagen:
  • de medische verklaring van 30 november 2023;
  • de zorgkaart met bijlagen van 14 november 2023;
  • het zorgplan met bijlagen van 26 oktober 2023;
  • een signaleringsplan van 22 februari 2023;
  • een eigen plan van aanpak van 18 november 2023;
  • de afwijzende beslissing van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:5 lid 4 Wvggz van 22 november 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz van 4 december 2023;
  • gegevens over een eerder afgegeven crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een aanvullend stuk van de geneesheer-directeur waarin zij haar bevindingen als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door haar opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz heeft aangevuld, ingekomen bij de griffie op 18 december 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 december 2023, bij GGZ Friesland, locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] . Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. G.P. Wempe;
  • [naam] , regiebehandelaar, namens de zorgverantwoordelijke;
  • [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingingsstoornissen, middelgerelateerde- en
verslavingsstoornissen, neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier) en
andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
Bij betrokkene is sprake van een depressieve stoornis met suïcidaliteit (op dit moment op de achtergrond aanwezig), aanwijzingen voor vermijdende persoonlijkheidstrekken en een stoornis in het alcoholgebruik. De zorgverantwoordelijke vult aan dat hij vermoedt dat de neurocognitieve schade als gevolg van het problematische alcoholgebruik van betrokkene op dit moment voorliggend is. Betrokkene heeft cognitieve functiestoornissen. Zij vergeet de dagen, vergeet afspraken en lijkt te confabuleren.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij een terugval in alcoholmisbruik bestaat het risico dat betrokkene niet goed meewerkt aan de ingezette zorg en behandeling, opnieuw afglijdt, maatschappelijk teloor gaat en zichzelf ernstig verwaarloost. Hierdoor kan betrokkene ernstige somatische schade oplopen, zoals ondervoeding en/of een vitamine gebrek, en (verdere) cognitieve schade. Als gevolg daarvan zal betrokkene niet langer in staat zijn haar leven vorm te geven en zal zij alles wat zij intussen heeft opgebouwd weer kwijtraken. Daarnaast rijdt betrokkene op momenten onder invloed van alcohol en/of medicatie in de auto, wat gevaar oplevert. Ook bestaat het risico op een (nieuwe) suïcidepoging. Het lukt betrokkene niet om langer dan een aantal weken te stoppen met alcoholgebruik, waardoor het hierboven genoemde ernstig nadeel actueel is. Betrokkene wordt met regelmaat onder invloed van alcohol en medicatie aangetroffen door de thuiszorg, waarbij soms een crisisopname nodig is. Zo is betrokkene zeer recent (na een aantal weken in november abstinentie) nog met een ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht in verband met een auto-intoxicatie door het gebruik van olanzapine, lorazepam en alcohol. Betrokkene rommelt ook met de medicatie; als zij zich door het alcoholgebruik niet meer kan herinneren dat zij de medicatie heeft genomen, neemt zij die opnieuw waardoor ze aan het eind van de periode tekort komt.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van haar te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene naar het oordeel van de rechtbank zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.6.
Betrokkene twijfelt of zij wil meewerken aan opname bij het centrum voor neuropsychiatrie (CNP), zoals in het zorgplan staat omschreven als voorstel voor diagnostiek en behandeling bij de vorm van verplichte zorg ‘beperken van de bewegingsvrijheid’.
De advocaat heeft aangevoerd dat niet duidelijk is of de zorgmachtiging, indien die wordt verleend, een grondslag geeft voor gedwongen opname in het CNP. Deze opname zou als doel hebben om diagnostiek bij betrokkene uit te voeren en haar te observeren en zal, volgens de verklaring van de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling, eerder maanden dan weken gaan duren. Volgens de advocaat is dat niet in overeenstemming met de opzet van de Wvggz. Als toelichting bij de vorm van verplichte zorg ‘opnemen in een accommodatie’ is vermeld dat dit noodzakelijk kan zijn als betrokkene de voorgeschreven medicatie weigert. Opname is dan noodzakelijk om dit op een efficiënte manier toe te dienen. Opname kan ook noodzakelijk zijn om veilige zorg te kunnen bieden bij een ontregeling van de stoornis en om ernstig nadeel te voorkomen, aldus het verzoekschrift. Niet is genoemd dat opname in een accommodatie wordt ingezet als betrokkene diagnostiek weigert. De advocaat is daarom van mening dat voor het inzetten van deze vorm van zorg (opname in een accommodatie) nodig is dat het eerst misgaat zodat betrokkene ontregeld raakt en als zij medicatie weigert. Dit lijkt niet te slaan op een opname bij het CNP.
Nu betrokkene verder op vrijwillige basis behandeld wil worden door middel van inname van medicatie is er geen grond voor toewijzing van het verzoek.
Subsidiair, voor het geval wel een zorgmachtiging wordt verleend, vraagt betrokkene om expliciet op te nemen dat de zorgvorm ‘opnemen in een accommodatie’ niet ten behoeve van diagnostiek kan worden gebruikt.
2.7.
De behandelaren hebben hierop aangegeven dat het CNP een onderdeel is van GGZ Friesland en dat daar een gesloten en open afdeling is voor 24-uurs verblijf. Het is een voorziening waar mensen voor langere duur kunnen verblijven met het doel diagnostiek uit te voeren met name gericht op het cognitief functioneren. Dat betrokkene niet wil worden opgenomen voor diagnostiek in het CNP leidt tot stagnatie van haar behandeltraject. Het moet duidelijk zijn wat betrokkene precies mankeert om het behandeltraject vorm te kunnen geven. Deze diagnostiek kan niet in de thuissituatie plaatsvinden. Voorts is eerst een detox nodig en dat is in de thuissituatie al moeilijk te realiseren en te controleren.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat ook de opname in het CNP valt onder de vorm van verplichte zorg ‘opnemen in een accommodatie’. Het feit dat in de toelichting niet is opgenomen dat hiermee ook bedoeld wordt de opname voor diagnostiek in het CNP doet daar niet aan af. In het zorgplan is bij de zorgvorm ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ wel vermeld dat deze bedoeld is voor opname op een gesloten kliniek, waarbij de voorkeur uitgaat naar een opname voor behandeling en diagnostiek binnen het centrum voor neuropsychiatrie na detoxbehandeling. Nu deze kliniek onderdeel uitmaakt van GGZ Friesland, valt deze kliniek onder het begrip ‘accommodatie’ als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 onder b Wvggz: bouwkundige voorziening of een deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein van een zorgaanbieder waar zorg wordt verleend. Met de vorm van zorg ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ kan betrokkene op de gesloten afdeling van deze kliniek worden geplaatst.
Art. 3:2 lid 1 Wvggz vermeldt dat zorg omvat de zorg van een zorgaanbieder jegens betrokkene die kan bestaan uit bejegening, verzorging, verpleging, behandeling, begeleiding, bescherming, beveiliging, en verplichte zorg als bedoeld in het tweede lid.
Op cliënten die met toepassing van de Wvggz zijn opgenomen, zijn de bepalingen van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) van toepassing, behalve voor zover de Wvggz expliciet een afwijkende regel bevat.
Ter verduidelijking van het begrip ‘behandeling’ verwijst de rechtbank naar art. 7:446 lid 1 BW (onderdeel van de WGBO), dat luidt:
Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:
a. alle verrichtingen —
het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen— rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen; (…)
De rechtbank is van oordeel dat hiermee vaststaat dat de behandelaren van de GGZ onder de gelding van een zorgmachtiging de bevoegdheid hebben om betrokkene voor diagnostiek gedwongen op te nemen binnen het CNP.
2.9.
De rechtbank is ook van oordeel dat verplichte zorg nodig is, nu betrokkene weliswaar in haar eigen plan van aanpak heeft opgenomen dat ‘een opname op neuropsychiatrie volgt’, maar tijdens de mondelinge behandeling duidelijk is geworden dat zij daarmee niet zonder meer zal instemmen. Deze opname acht de rechtbank wel noodzakelijk op grond van de medische verklaring, het zorgplan en de toelichting van de behandelaren, omdat het behandeltraject zonder diagnostiek niet kan worden vormgegeven en het ernstig nadeel dat door de stoornis van betrokkene ontstaat daarom niet kan worden afgewend. Het eigen plan van aanpak van betrokkene voldoet daarmee niet om het ernstig nadeel af te wenden.
2.10.
De rechtbank heeft verder met betrokkene, de advocaat en de behandelaren besproken dat door de officier van justitie niet de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht en voeding is verzocht. In de medische verklaring en het zorgplan is deze vorm van zorg wel opgenomen als noodzakelijk geachte vorm van zorg. De behandelaren hebben hierop aangegeven dat betrokkene periodes heeft gehad waarbij zij niet at en/of dronk. Op deze momenten ontstonden er gezondheidsrisico’s. Op dit moment is er weliswaar geen sprake van het toedienen van vocht en voeding, maar de mogelijkheid tot het toepassen van deze vorm van zorg wordt door de behandelaren wel noodzakelijk geacht op het moment dat betrokkene als gevolg van haar stoornis niet eet en drinkt, om het ernstig nadeel af te kunnen wenden. Betrokkene beaamt dat het haar door haar maagverwijdering moeite kost om te eten. Hierdoor begrijpt zij dat de behandelaren dit een punt van zorg vinden. De rechtbank onderschrift het oordeel van de behandelaren en zal deze vorm van verplichte zorg ambtshalve (met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz) toevoegen, in aanmerking nemend dat de advocaat hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt.
2.11.
Voldoende is komen vast te staan dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. De toe te wijzen verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
2.13.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg Wvggz aan de zorgaanbieder uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] , inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 december 2024.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023 door mr. M. van der Hoeven, rechter, bijgestaan door de griffier.
..
fn. 860
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.