ECLI:NL:RBNNE:2023:5363

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10280287 CV EXPL 23-173
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht: beoordeling van de bestelknop in relatie tot artikel 6:230v lid 3 BW en informatieverplichtingen

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2023, is de eisende partij, Facefacts Academy te Arnhem, vertegenwoordigd door Van Loon Incasso Advocaten, in een verstekprocedure tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 335,88, inclusief rente en kosten. De kantonrechter had eerder op 18 april 2023 een tussenvonnis gewezen waarin de eisende partij werd gevraagd om te onderbouwen hoe zij voldeed aan de (pre)contractuele informatieplichten, zoals vastgelegd in artikel 6:230m en 6:230v BW.

Tijdens de zitting op 16 mei 2023 heeft de eisende partij aanvullende informatie verstrekt, waaronder schermafbeeldingen van de website en het inschrijfformulier. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat de informatieverplichtingen op een duurzame gegevensdrager waren bevestigd. De kantonrechter heeft ook de formulering op de bestelknop beoordeeld, die volgens de wet duidelijk moet maken dat er een betalingsverplichting is. De kantonrechter concludeerde dat de tekst op de bestelknop niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW, maar dat er geen sanctie opgelegd kon worden omdat de inschrijving als bindend werd beschouwd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de eisende partij gedeeltelijk in het gelijk gesteld door de hoofdsom te verlagen met 10% en een totaalbedrag van € 294,76 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten aan de zijde van de eisende partij zijn ook toegewezen, met uitzondering van enkele niet onderbouwde kosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Verstek
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer: 10280287 CV EXPL 23-173
verstekvonnis d.d. 18 juli 2023
in de zaak van
Facefacts Academy,
te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde: Van Loon Incasso Advocaten,
uw kenmerk: D062210192,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op daarin geformuleerde gronden, gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 335,88 met rente en kosten.
1.2.
Op 18 april 2023 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 16 mei 2023 heeft de eisende partij een akte overgelegd.

2.De beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen dat de eisende partij niet gemotiveerd heeft gesteld of en hoe zij de (pre)contractuele informatieplichten is nagekomen. Ook kan de kantonrechter niet beoordelen of de eisende partij de informatie van artikel 6:230m lid 1 BW heeft bevestigd.
2.2.
De eisende partij heeft bij akte gesteld dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten. Verder heeft de eisende partij schermafbeeldingen van de website, de algemene voorwaarden en het inschrijfformulier overgelegd en deze nader toegelicht.
De eisende partij heeft voorts toegelicht dat haar dienstverlening niet is opgeschort, dat de overeenkomst niet is beëindigd wegens wanbetaling, dat de duur van de overeenkomst 20 dagen van 3 uur per les was en dat de gedaagde partij de opleiding reeds succesvol heeft afgerond.
Bestelknop
2.3.
De kantonrechter overweegt dat artikel 6:230v lid 3 BW voorschrijft dat de gedaagde partij tijdens het bestelproces voor het plaatsen van de bestelling op niet voor misverstand vatbare wijze op de bestelknop is gewezen op een betalingsverplichting. Uit het arrest van het Hof van Justitie EU van 7 april 2022 ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann-2) volgt dat beoordeeld dient te worden of een op de bestelknop aangebrachte formulering overeenkomt met de woorden „bestelling met betalingsverplichting”. Daarbij moet uitsluitend worden uitgegaan van de woorden op die knop.
2.4.
Uit de overgelegde schermafbeeldingen blijkt dat op de bestelknop het woord
'Verstuur'staat. De kantonrechter is van oordeel dat uit het woord
'Verstuur'niet op een niet voor misverstand vatbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting inhoudt.
2.5.
De kantonrechter acht echter een sanctie wegens (een voldoende ernstige) schending van artikel 6:230v lid 3 BW in dit geval niet op zijn plaats.
Onderaan de bestelknop staat namelijk '
Deze inschrijving is bindend conform algemene voorwaarden'. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de tekst '
Verstuur' op de bestelknop in samenhang met de direct rondom die knop zichtbare informatie en het bestelproces dat de gedaagde partij voor het bereiken van die knop heeft moeten doorlopen, voldoende duidelijk dat door op die bestelknop te klikken een betalingsverplichting wordt aangegaan.
Tot het Fuhrmann-arrest werd er in de rechtspraak vanuit gegaan dat daarmee aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW werd voldaan. Dit past bij uitgangspunt in het Nederlandse recht dat bij de beoordeling van overeenkomsten alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. De eisende partij heeft er tot voor kort dan ook niet op bedacht hoeven te zijn dat de rest van het bestelproces bij de uitleg van de woorden op de knop waarmee bestellingen worden voltooid buiten beschouwing moet worden gelaten en dat de vermelding '
Verstuur' op die knop dan ontoereikend zou zijn.
Bevestiging
2.6.
De kantonrechter heeft de eisende partij in het tussenvonnis opgedragen zich uit te laten over de vraag op welke wijze de eisende partij heeft voldaan aan artikel 6:230v BW. De eisende partij heeft onvoldoende onderbouwd op welke wijze zij heeft voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW en heeft hiermee nagelaten aan te tonen dat de informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW op een duurzame gegevensdrager zijn bevestigd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230v lid 7 BW ten aanzien van de informatieverplichtingen van 6:230m lid 1 BW is geschonden.
2.7.
Ondanks daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, heeft de eisende partij zich niet uitgelaten over de sanctionering van een schending van de informatieplichten. Volgens de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten zou de overeenkomst gedeeltelijk kunnen worden vernietigd door vermindering van de hoofdsom met 25%. De kantonrechter ziet echter aanleiding, in afwijking van de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten, de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen door vermindering van de hoofdsom met 10%.
Wat is toewijsbaar?
2.8.
Aan hoofdsom zal een bedrag van € 241,88 (€ 268,75 x 0,90) worden toegewezen.
2.9.
Aan wettelijke rente berekend tot 5 december 2022 zal gelet op de toewijsbare hoofdsom schattenderwijs een bedrag van € 4,48 worden toegewezen. De gevorderde rente vanaf 5 december 2022 zal worden toegewezen over de hoofdsom.
2.10.
De vordering inzake de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen overeenkomstig de toegewezen hoofdsom. Er zal een bedrag van € 48,40 inclusief btw worden toegewezen.
2.11.
De gevorderde
'kosten derden (extracten, deurwaarder, etc.)' van € 11,05 zullen worden afgewezen, omdat de eisende partij niet onderbouwd heeft gesteld op grond waarvan de gedaagde partij, naast de dagvaardingskosten die toewijsbaar zijn, deze kosten verschuldigd is.
2.12.
De nakosten worden door de kantonrechter begroot op een half salarispunt van het liquidatietarief. De kantonrechter zal daarom de vergoeding van de nakosten forfaitair begroten op een bedrag van € 40,00. Dit bedrag zal worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij te betalen € 294,76, vermeerderd met de wettelijke rente over € 241,88 vanaf 5 december 2022 tot de dag waarop deze is voldaan;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij in de kosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op:
€ 128,00 aan griffierecht;
€ 107,22 aan dagvaardingskosten;
€ 80,00 als salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 40,00 aan salaris gemachtigde;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.
c52653