ECLI:NL:RBNNE:2023:5362

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10242559 CV EXPL 22-6947
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en resterend toestelkrediet in consumentenrechtelijke zaak tegen T-Mobile

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 1 augustus 2023, heeft de kantonrechter zich gebogen over een vordering van T-Mobile Netherlands B.V. en T-Mobile Netherlands Finance B.V. tegen een gedaagde partij, die in verstek is gegaan. De eisende partijen vorderden een totaalbedrag van € 1.089,50, bestaande uit schadevergoeding en resterend toestelkrediet. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gevorderde schadevergoeding van € 85,20 onvoldoende gespecificeerd was. Eerdere tussenvonnissen hadden de eisende partij al opgedragen om een gedetailleerde specificatie van de gevorderde schadevergoeding te overleggen, maar dit was niet gebeurd. Hierdoor werd de vordering afgewezen.

Daarnaast werd het gevorderde resterend toestelkrediet van € 468,36 ook afgewezen. De eisende partij had geen bewijs overgelegd waaruit bleek dat de gedaagde partij was aangemaand tot betaling van de achterstallige termijnen, noch dat het resterend toestelkrediet rechtsgeldig was opgeëist. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst voor het toestelkrediet nog steeds van kracht was, omdat de eisende partij niet aan de vereisten had voldaan om het krediet op te eisen.

De kantonrechter heeft wel een bedrag van € 266,87 aan abonnementskosten toegewezen aan de eisende partij sub 1 en € 229,07 aan toestelkrediet aan de eisende partij sub 2. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de eisende partij niet had voldaan aan de wettelijke vereisten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Verstek
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaak-/rolnummer: 10242559 CV EXPL 22-6947
verstekvonnis d.d. 1 augustus 2023
inzake

1.T-Mobile Netherlands B.V.,

en
2. T-Mobile Netherlands Finance B.V.,
beiden te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde: Groenendaal & Van Krijl Gerechtsdeurwaarders,
uw kenmerk: 22001840,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op daarin geformuleerde gronden, gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 1.089,50 met rente en kosten.

2.De beoordeling

Schadevergoeding

2.1.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding van € 85,20 wordt het volgende overwogen. De kantonrechter heeft de eisende partij in eerdere zaken herhaaldelijk bij tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om een specificatie (berekening) te geven van de gevorderde schadevergoeding waarbij diende te worden aangegeven hoeveel termijnen zijn betaald en hoeveel termijnen nog resteerden. Van de eisende partij wordt verwacht dat zij deze informatie inmiddels in de dagvaarding vermeldt. Dat heeft zij niet gedaan. De eisende partij heeft het gevorderde bedrag aan schadevergoeding in de dagvaarding daarom onvoldoende gespecificeerd. De gevorderde schadevergoeding zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Resterend toestelkrediet
2.2.
De kantonrechter acht ook het gevorderde resterend toestelkrediet van € 468,36 niet toewijsbaar. De eisende partij heeft bij dagvaarding geen stukken overgelegd waarin de gedaagde partij is aangemaand tot betaling van de achterstallige termijnen en waarbij is aangezegd dat het resterend toestelkrediet ineens zal worden opgeëist indien de betalingsachterstand niet wordt voldaan, terwijl de kantonrechter in eerdere zaken herhaaldelijk heeft aangegeven dat deze in het geding moet worden gebracht.
Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter niet vaststellen dat het toestelkrediet rechtsgeldig is opgeëist. Dat betekent dat de overeenkomst voor het toestelkrediet nog steeds doorloopt. Bovendien heeft de eisende partij het gevorderde resterend toestelkrediet niet voldoende gespecificeerd.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal betreffende de abonnementskosten ten aanzien van eisende partij sub 1 een bedrag van € 266,87 (€ 352,07 - € 85,20) worden toegewezen. Betreffende het toestelkrediet zal ten aanzien van eisende partij sub 2 een bedrag van
€ 229,07 (€ 697,43 - € 468,36) worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.4.
De eisende partij sub 1 vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Ten aanzien van deze buitengerechtelijke incassokosten ad € 40,00 wordt het volgende overwogen. De kantonrechter constateert dat de eisende partij bij factuur van 16 september 2021 een bedrag van € 15,00 aan buitengelijke incassokosten bij de gedaagde partij in rekening heeft gebracht. Niet gesteld of gebleken is dat de eisende partij de gedaagde partij een aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW heeft gezonden voordat zij deze kosten bij de gedaagde partij in rekening heeft gebracht. Dat betekent dat niet is voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW daaraan stelt. De eisende partij handelt daarmee in strijd met de wet, wat haar kan worden aangerekend.
Naar de kantonrechter begrijpt worden die aanmaningskosten indien de klant niet alsnog tot betaling over gaat, voordat een zogenoemde veertiendagenbrief wordt verzonden gecrediteerd. De eisende partij heeft geen factuur overgelegd waarin die kosten worden verrekend en ook in de veertiendagenbrief wordt niet met zoveel woorden vermeld en toegelicht dat eerder in rekening gebrachte aanmaningskosten op het openstaande bedrag in mindering zijn gebracht. Hierdoor was bij ontvangst van die veertiendagenbrief onvoldoende duidelijk dat slechts het maximumbedrag volgens de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aan incassokosten verschuldigd was en werd gevorderd. De kantonrechter zal die onduidelijkheid voor rekening van de eisende partij laten en de vordering betreffende de buitengerechtelijke incassokosten afwijzen.
Proceskosten
2.5.
In het feit dat een groot deel van de vordering wordt afgewezen ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen aldus te compenseren dat partijen de eigen kosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij sub 1 te betalen € 266,87,
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij sub 2 te betalen € 229,07,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat partijen de eigen kosten dragen,
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 augustus 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
632