In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is op 12 september 2023 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak van Webfin Financieringen B.V. tegen een gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. H.A. Roos, vorderde betaling van € 975,29 met rente en kosten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 7 februari 2023 geoordeeld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 7:60 van het Burgerlijk Wetboek. De informatie over de kredietovereenkomst was niet op een duidelijke en begrijpelijke wijze aan de consument verstrekt, omdat deze eerst op een link moest klikken om de informatie te kunnen inzien, en de link was bovendien zeer klein weergegeven in vergelijking met de knop om akkoord te gaan met de lening.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat door deze tekortkoming de overeenkomst vernietigd moet worden. De vraag of de eisende partij een deugdelijke kredietwaardigheidstoets heeft uitgevoerd, is niet aan de orde gekomen. Door de vernietiging van de overeenkomst vervalt de grondslag van de vordering. De gedaagde partij is enkel verplicht het geleende bedrag terug te betalen, verminderd met reeds in rekening gebrachte rente en kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het aan de gedaagde partij verstrekte bedrag, na aftrek van gedane betalingen, € 718,07 bedraagt, dat aan de eisende partij moet worden betaald.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij ook veroordeeld in de kosten, die zijn begroot op € 322,00 aan griffierecht, € 107,22 aan dagvaardingskosten en € 124,00 als salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.