ECLI:NL:RBNNE:2023:5345

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
23/5087
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake winkelsluiting in Oude Pekela op basis van Gemeentewet

In deze zaak hebben verzoekers, die panden in Oude Pekela onderverhuren, bezwaar gemaakt tegen besluiten van de burgemeester van de gemeente Pekela om hun panden te sluiten vanwege ernstige dreiging van wanordelijkheden. De burgemeester had op 3 oktober 2023 de sluiting van twee panden voor twee maanden bevolen, en op 6 december 2023 deze sluiting met een maand verlengd, terwijl ook een derde pand werd gesloten. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij financiële schade ondervinden door de sluitingen. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 20 december 2023 behandeld, waarbij de burgemeester zich baseerde op rapportages van de politie en het Openbaar Ministerie, die wezen op een aanhoudende dreiging. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Hij concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid kon besluiten tot verlenging van de sluiting van de eerste twee panden, maar dat de sluiting van het derde pand niet gerechtvaardigd was, omdat dit niet in de rapportages werd genoemd. De voorzieningenrechter schorste daarom de sluiting van het derde pand, maar wees het verzoek om schorsing van de sluiting van de eerste twee panden af. Tevens werd bepaald dat de burgemeester de proceskosten van de verzoekers moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/5087

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2023 in de zaak tussen

[verzoekers] , uit Oude Pekela, verzoekers

(gemachtigde: mr. W.G. ten Have),
en

de burgemeester van de gemeente Pekela, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Haye).

Inleiding

Bij het besluit van 3 oktober 2023 heeft verweerder de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te Oude Pekela voor de duur van twee maanden gesloten.
Bij het besluit van 6 december 2023 heeft verweerder de sluiting van voormelde panden met een termijn van één maand verlengd en het pand aan de [adres 3] voor de duur van één maand gesloten.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, K.N. Altunzade voor de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. Verzoekster [verzoekster] (onder)verhuurt de panden gelegen aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te Oude Pekela. In de panden aan de [adres 1] en [adres 2] zijn Nagelstudio Sunshine & Nails, Lash Boutique Fé en kapsalon Bei Capeli gevestigd. Het pand aan de [adres 3] is verhuurd als woonruimte.
2. Blijkens de bestuurlijke rapportage van 29 september 2023 van de Politie Eenheid Noord Nederland, Ommelanden-Midden, is op 10 juli 2023 op het pand aan de [adres 2] geschoten en is er op 19 september 2023 een explosie geweest bij het pand aan de [adres 1] . Bij het politieonderzoek bij het pand aan de [adres 1] zijn restanten van een geïmproviseerd explosief aangetroffen.
De politie houdt er rekening mee dat het incident verband houdt met eerdere incidenten in Groningen, Winschoten en Oude Pekela en dat een en ander vermoedelijk zijn oorsprong vindt in conflicten in het criminele milieu.
3. Bij brief van 28 september 2023 heeft het Openbaar Ministerie (OM) verweerder in overweging gegeven om de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te sluiten vanwege de bijzonder hoge dreigingsinschatting.
4. Bij besluit van 3 oktober 2023 heeft verweerder met toepassing van de hem in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet gegeven bevoegdheid beide panden voor de duur van 2 maanden gesloten, van 9 oktober 2023 om 10.00 uur tot en met 9 december 2023 om 10.00 uur.
5. Blijkens de aanvulling bestuurlijke rapportage van 5 december 2023 van de Politie Eenheid Noord Nederland, Ommelanden-Midden, is het opsporingsonderzoek naar aanleiding van de incidenten in Groningen, Winschoten en Oude Pekela in volle gang, maar heeft het nog niet geleid tot aanhoudingen of ontwikkelingen die van invloed zijn op de hoogte van de dreiging.
6. Bij brief van 1 december 2023 heeft het OM verweerder (opnieuw) in overweging gegeven om de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te sluiten vanwege de bijzonder hoge dreigingsinschatting.
7. Bij besluit van 6 december 2023 heeft verweerder de sluiting van de beide panden verlengd met één maand tot en met 9 januari 2024 om 10.00 uur. Voorts heeft verweerder in dit besluit bepaald dat deze sluiting voor één maand ook voor het pand [adres 3] ( de zogenoemde bovenwoning) geldt.
8. Tegen de besluiten van 3 oktober 2023 en 6 december 2023 hebben verzoekers op 6 december 2023 (pro forma) bezwaar gemaakt.
9. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de besluiten tot sluiting van de panden worden geschorst. Verzoekers hebben gesteld een spoedeisend belang te hebben bij de gevraagde voorziening, vanwege de nadelige financiële gevolgen van de sluiting van de panden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

10. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
11. Gelet op de overgelegde stukken acht de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening aanwezig.
12. Tijdens de behandeling ter zitting is komen vast te staan dat het bezwaar enkel is gericht tegen het besluit van 6 december 2023 en dat bij wijze van voorlopige voorziening enkel wordt verzocht om schorsing van dat besluit. De voorzieningenrechter zal zich daarom in deze uitspraak tot een beoordeling van dat besluit beperken.
13. Artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet luidt:
In geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de burgemeester bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.
14. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft overwogen (uitspraak van 21 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2820, overweging 4.1) impliceert het criterium "ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden" dat aan de burgemeester beoordelingsruimte toekomt. De rechter dient te beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing dient te worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan.
15. Verweerder heeft zich bij zijn besluit tot verlenging van de sluiting van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] gebaseerd op de aanvulling bestuurlijke rapportage van 5 december 2023 van de Politie Eenheid Noord Nederland, Ommelanden-Midden, en op de brief van het OM van 1 december 2023. In de rapportage van de politie staat dat het opsporingsonderzoek in volle gang is maar nog niet heeft geleid tot aanhoudingen of ontwikkelingen die van invloed zijn op de hoogte van de dreiging. In de rapportage staat verder dat tijd niet als een factor gezien mag worden op basis waarvan kan worden afgeschaald. Daarbij is verwezen naar de omstandigheid dat er tussen de incidenten in juli en september een periode van ogenschijnlijke rust heeft gezeten. In de rapportage staat ten slotte dat er geen signalen zijn dat het conflict in het criminele milieu dat heeft geleid tot de incidenten in Groningen, Winschoten en Oude Pekela inmiddels is opgelost. In de brief van het OM staat ook dat het opsporingsonderzoek nog in volle gang is maar nog niet heeft geleid tot ontwikkelingen die van invloed zijn op de hoogte van de dreiging. Voorts wordt in deze brief de dreigingsinschatting voor de panden aan de [adres 1] en [adres 2] ongewijzigd op bijzonder hoog gesteld. Dat houdt volgens de brief in dat het meer dan waarschijnlijk is dat in de (nabije) toekomst opnieuw incidenten zullen plaatsvinden bij deze panden. Zowel in de rapportage van de politie als in de brief van de OM wordt verweerder in overweging gegeven om passende bestuurlijke maatregelen te treffen, bijvoorbeeld door sluiting van de panden.
16. Verzoekers hebben er op gewezen dat de incidenten in Oude Pekela naar hun idee waren gericht op de vriend van hun dochter vanwege diens betrokkenheid bij het genoemde conflict in het criminele circuit in Oost-Groningen. Hun dochter, die in één van de panden een bedrijf exploiteerde, is op 1 november 2023 verhuisd naar Leiderdorp en heeft een andere baan en haar vriend verblijft inmiddels in Duitsland. Verzoekers hebben aangevoerd dat daarmee het risico van nog een incident is verdwenen.
17. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder op basis van de aanvulling bestuurlijke rapportage van 5 december 2023 en de brief van het OM van
1 december 2023 tot de conclusie kunnen komen dat er op dit moment nog steeds een ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden zoals bedoeld in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoekers hebben aangevoerd over de verhuizing van hun dochter en haar vriend geen aanleiding voor een ander oordeel. Deze stellingen zijn op dit moment onvoldoende onderbouwd met te controleren gegevens. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder gelet op de informatie van de politie en het OM mocht uitgaan van een nog bestaande dreiging.
18. Verzoekers hebben aangevoerd dat verweerder voor een minder ingrijpend middel had kunnen kiezen of het pand voor een kortere duur had kunnen sluiten. Verzoekers hebben er daarbij op gewezen dat de sluiting van de panden voor hen grote financiële gevolgen heeft. Op de zitting is gebleken dat er naast de sluiting van de panden nog andere maatregelen zijn getroffen naar aanleiding van de incidenten. De politie heeft camera’s geplaatst en de surveillance uitgebreid. De voorzieningenrechter overweegt dat met het enkel plaatsen van camera’s en het uitbreiden van surveillance de dreiging van beschietingen en bomaanslagen niet hoeft te zijn weggenomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder dan ook kunnen kiezen voor verlenging van de sluiting van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] met één maand. De voorzieningenrechter betrekt bij zijn beoordeling van de subsidiariteit en de proportionaliteit nog dat op de zitting verder is gebleken dat bij de sluiting van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] aan de exploitanten van de bedrijven in die panden alternatieve ruimte is aangeboden waar zij hun bedrijf konden voortzetten.
19. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het algemeen belang van de handhaving van de openbare orde en het belang van de veiligheid van, en de beperking van gevaar voor de exploitanten, hun medewerkers, omwonenden en passanten van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] kunnen laten prevaleren boven de financiële belangen van verzoekers. Verweerder heeft daarom kunnen besluiten tot een verlenging van het noodbevel.
20. De voorzieningenrechter is ten slotte van oordeel dat verweerder het noodbevel niet heeft kunnen uitbreiden tot het pand aan de [adres 3] , nu in de bestuurlijke rapportage van de politie van 6 december 2023 en de brief van het OM van
1 december 2023 het pand aan de [adres 3] niet wordt genoemd. Verweerder heeft daarom niet ook kunnen besluiten tot het afgeven van een noodbevel voor het pand aan de [adres 3] .

Conclusie en gevolgen

21. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af voor zover het betrekking heeft op de in het besluit van 6 december 2023 neergelegde verlenging van de sluiting van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te Oude Pekela.
22. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe voor zover het betrekking heeft op de in het besluit van 6 december 2023 neergelegde sluiting van het pand aan de [adres 3] te Oude Pekela en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van
6 december 2023 waar het de sluiting van het pand aan de [adres 3] betreft met onmiddellijke ingang is geschorst.
23. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekers ook een vergoeding krijgen van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 6 december 2023 voor zover het betreft de sluiting van het pand aan de [adres 3] te Oude Pekela;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening voor het overige af;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van H. Siebers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.