ECLI:NL:RBNNE:2023:530

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
18/169357-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen overtreden van de Wet wapens en munitie met deels voorwaardelijke gevangenisstraf

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die meermalen de Wet wapens en munitie heeft overtreden. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van molotovcocktails en verschillende vuurwapens. Tijdens de zitting op 3 februari 2023 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. H.L.P. Fauser, was wel aanwezig. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.J. Joustra. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 4 december 2021 in Stadskanaal drie molotovcocktails had voorhanden gehad, en op 23 juni 2022 in Hoogezand een hagelgeweer, een gasrevolver en munitie. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte niet geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastelegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat het ongecontroleerde bezit van wapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich meebrengt. De inbeslaggenomen wapens werden onttrokken aan het verkeer, aangezien deze in strijd met de wet zijn verkregen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/169357-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/178589-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats], wonende te [adres], thans (uit andere hoofde) gedetineerd te [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 februari 2023.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. H.L.P. Fauser, advocaat te Groningen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.J. Joustra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(in de zaak met parketnummer 18/169357-22)
hij op of omstreeks 4 december 2021 te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten drie molotovcocktails,
zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
(in de zaak met parketnummer 18/178589-22)
1.
hij op of omstreeks 23 juni 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een hagelgeweer, van het merk Piasio A'cette, type dubbelloops, kaliber 16 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, van het merk Röhm, type RG 59, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 5 stuks kogelpatronen, van het kaliber 9 mm en/of 3 stuks knalpatronen, van het kaliber 9mm en/of 1 stuk omgebouwd knalpatroon, van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2022 te Hoogezand, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een pistool-mitrailleur van het merk Denix/Ingram MAC-11, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder parketnummer 18/169357-22 en hetgeen hem onder parketnummer 18/178589-22 onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 18/169357-22 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de belastende verklaring van de medeverdachte, inhoudende dat verdachte degene zou zijn geweest die de molotovcocktails heeft gefabriceerd, niet voor het bewijs kan worden gebruikt omdat deze verklaring onbetrouwbaar en ongeloofwaardig is. De medeverdachte is hier immers pas, na zich eerst maandenlang op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, mee naar buiten gekomen en bovendien was dat op het moment dat hij zich had laten bijstaan door een nieuwe advocaat en nadat hij inzage had gekregen in het strafdossier. Daarnaast heeft verdachte voor het aantreffen van zijn DNA op een in één van de molotovcocktails aangetroffen doek een goede verklaring gegeven, namelijk dat hij regelmatig bij de medeverdachte in de schuur aan het werk was met motoren en daarbij gebruik heeft gemaakt van één van die doeken. Tot slot, ten aanzien van de door verdachte en zijn medeverdachte gereden route, geldt dat dit evenmin kan bijdragen aan enig bewijs. Nu er zich overigens geen bewijs in het dossier bevindt waaruit betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde blijkt, moet verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 18/178589-22 onder 1 ten laste is gelegd heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat partiële vrijspraak dient te volgen van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het voorhanden hebben van de gasrevolver. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de gasrevolver gedemonteerd, incompleet en onklaar was gemaakt. Ten aanzien van dit wapen is niet (kenbaar) is onderzocht of deze onder de vrijstelling van artikel 18 Regeling Wapens en munitie valt, terwijl dit – indien dit wel het geval zou zijn – de strafbaarheid uitsluit. Nu dit is nagelaten, kan derhalve niet met zekerheid gezegd worden dat dit wapen een strafbaar wapen betreft in de zin van de Wet wapens en munitie. Ten aanzien van hetgeen verdachte onder dit parketnummer onder 2 ten laste is gelegd, heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
(in de zaak met parketnummer 18/169357-22)
De rechtbank past ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2021,opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PLO1002021331582 d.d. 12 mei 2022, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 4 december 2021 hebben wij, verbalisanten, een auto een stopteken gegeven in Stadskanaal. In deze auto zaten [medeverdachte] en [verdachte]. In de kofferbak van de auto werd een boodschappenmand aangetroffen, met daarin drie flessen, met in die flessen een doek. Ik, verbalisant, herkende deze voorwerpen als zijnde molotovcocktails. De inzittenden van de auto werden aangehouden als verdachten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. , opgenomen oppagina 291 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Inbeslagneming
Plaats en datum: Stadskanaal, 4 december 2021
Omstandigheden: drie glazen flessen met brandbare stoffen in beslag genomen
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict([straatnaam] Stadskanaal) d.d. 31 december 2021, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Fles 1 betrof een fles Glenn Talloch whisky. Ik zag dat in de fles een geelachtige vloeistof zat. Ik zag dat in de hals van de fles een stuk doek zat. Ik zag en voelde dat de doek doordrenkt was met vloeistof. Ik rook bij het onderzoek aan de fles een sterke motorbenzinelucht. Door mij werd het doek veiliggesteld in een glazen pot en voorzien van SIN AAOO3253NL. Een deel van de geelachtige vloeistof werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAOO3254NL. De fles werd door mij leeg gemaakt en veiliggesteld en voorzien van SIN AAOK4721NL.
Fles 2 betrof een fles Bacardi. Door mij werd het doek veiliggesteld voorzien van SIN AAOO3252NL.
Een deel van de geelachtige vloeistof werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAOO3255NL. De fles werd door mij voorzien van SIN AAOK4720NL. Fles 3 betrof een fles rosé wijn. Het doek werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAOO3251NL. Een deel van de geelachtige vloeistof werd door mij voorzien van SIN AAOO3256NL. De fles werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAOK4719NL.
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer2021.12.24.118 (aanvraag 001), d.d. 27 januari 2022, opgenomen op pagina 260 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. L.J.C. Peschier, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige:
De vloeistofmonsters uit de molotovcocktails AAOO3254NL, AAOO3255NL, AAOO3256NL zijn 4-takt motorbenzine.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, als losdocument toegevoegd aan voornoemd dossier, inhoudende als relaas van de verbalisant:
Onder welke categorie valt een molotovcocktails?
Een molotovcocktail is een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken met vuur. Dit betreft een voorwerp van de categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van een molotovcocktail is strafbaar gesteld onder artikel 26, lid 1, in verband met artikel 55, lid 7, van de Wet wapens en munitie.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer
2021.12.24.118 (aanvraag 002), d.d. 24 januari 2022, opgenomen op pagina 272 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. C.J. van Dongen, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige:
SIN Omschrijving Bemonstering
AAOO3221NL#01 doek
AAOO3253NLknoop + ca. 3cm naast knoop
AAOO3222NL#01 doek
AAOO3252NLknoop + ca. 5cm naast knoop
AAOO3223NL#01 doek
AAOO3251NLknoop + ca. 3cm naast knoop
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOO3221NL#01
één man:
- verdachte [medeverdachte]
- meer dan 1 miljard
AAOO3222NL#01
minimaal twee personen:
- een relatief grote hoeveelheid DNA
(afgeleid DNA-hoofdprofiel) verdachte [medeverdachte]
- een relatief kleine hoeveelheid DNAverdachte [verdachte]
- meer dan 1 miljard
- meer dan 1 miljard
AAOO3223NL#01
minimaal twee personen:
- een relatief grote hoeveelheid DNA
(afgeleid DNA-hoofdprofiel) verdachte [medeverdachte]
- meer dan 1 miljard
- een relatief kleine hoeveelheid DNA onvoldoende informatief om te bepalen van wie dit DNA afkomstig kan zijn
- niet van toepassing
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 maart 2022,opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte [medeverdachte]:
Mijn medeverdachte [verdachte] heeft de molotovcocktails gefabriceerd. Hij heeft ze in mijn huis gemaakt, met materiaal uit mijn schuur. Die flessen komen uit mijn schuur. Ik heb het kratje gegeven en ik heb hem ook schuimrubber gegeven zodat ze niet om zouden vallen. Ik wilde niet dat ze door de auto zouden rollen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de molotovcocktails, samen en in vereniging met zijn mededader, voorhanden heeft gehad. De door verdachte gegeven alternatieve verklaring voor het aantreffen van zijn DNA op één van de molotovcocktails, acht de rechtbank niet geloofwaardig, nu deze niet de specifieke bevindingen van de deskundige over de plek waar het DNA van verdachte is aangetroffen verklaart.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat verdachte niet de waarheid spreekt over de reden van aantreffen van zijn DNA, nu hij in zijn verhoren ook nog wisselende en – naar het oordeel van de rechtbank – niet aannemelijke verklaringen heeft afgelegd over de reden dat hij en zijn medeverdachte die avond laat in Stadskanaal rondreden en over waar zij naar toegingen dan wel vandaan kwamen.
Al deze omstandigheden en voornoemde bewijsmiddelen tezamen, in onderlinge samenhang bezien, maken daarom dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegd komt.
(in de zaak met parketnummer 18/178589-22)
De verdachte heeft ten aanzien van het hem onder 1 ten laste gelegde niet duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat hij een strafbare gasrevolver voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht op grond van na te noemen bewijsmiddelen dit gedeelte van het onder 1 ten laste gelegde evenwel wettig en overtuigend bewezen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek vuurwapens, munitie en nabootsing d.d. 13 juli 2022, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie NoordNederland met nummer PL0100-2022159856 d.d. 15 juli 2022, inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 24 juni 2022 werden tijdens een onderzoek in een woning op het adres [adres] wapens en munitie in beslag genomen. Na onderzoek is het volgende naar voren gekomen:
- Gasrevolver (merk/type: Rohm RG 59, 9 mm P.A.K. knal):
Deze revolver is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III van de Wet wapens en munitie.
De vrijstellingsbepalingen van de Wet wapens en munitie zijn op voormelde vuurwapens, munitie en wapens niet van toepassing.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juli 2022, opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte]: Deze gasrevolver is inderdaad afkomstig uit mijn woning. Die heb ik zelf, in onderdelen, gekocht.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 1 én 2 bewezen verklaarde, met het verwijzen naar de overige inhoud van bovengenoemde bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd, is onderzocht en gebleken dat de gasrevolver niet onder de vrijstelling als bedoeld in artikel 18 van de Regeling wapens en munitie valt. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde, ook daar waar het gaat om de gasrevolver, dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht hetgeen verdachte onder parketnummer 18/169357-22 ten laste is gelegd en hetgeen hem onder parketnummer 18/178589-22 onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend, met dien verstande dat:
(in de zaak met parketnummer 18/169357-22)
hij, op 4 december 2021, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten drie molotovcocktails,
zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
(in de zaak met parketnummer 18/178589-22)
1.
hij op 23 juni 2022 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een hagelgeweer, van het merk Piasio A'cette, type dubbelloops, kaliber 16, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer en een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, van het merk Röhm, type RG 59, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en en munitie van categorie III van
de Wet wapens en munitie, te weten 5 stuks kogelpatronen, van het kaliber 9 mm en 3 stuks knalpatronen, van het kaliber 9mm en 1 stuk omgebouwd knalpatroon, van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 23 juni 2022 te Hoogezand, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en
Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of
afdreiging geschikt was, namelijk een pistoolmitrailleur van het merk Denix/Ingram MAC-11, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

(in de zaak met parketnummer 18/169357-22)
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
(in de zaak met parketnummer 18/178589-22)
1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
2. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van hetgeen hem onder parketnummer 18/169357-22 ten laste is gelegd en hetgeen hem onder parketnummer 18/178589-22 onder 1 en 2 ten laste is gelegd, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden (met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de bepaling van de strafmaat in strafmatigende zin rekening te houden met de staat waarin de in de woning van verdachte aangetroffen wapens en munitie verkeerden, alsmede met de negatieve gevolgen die de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zouden kunnen hebben op de kans voor verdachte om zijn woning te behouden. De raadsvrouw heeft er derhalve voor gepleit om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht en daarnaast, indien de rechtbank dit wenselijk acht, tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een onvoorwaardelijke taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent hem opgemaakte reclasseringsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen een relatief korte periode meermalen schuldig gemaakt aan het overtreden van de Wet wapens en munitie. Zo heeft verdachte in december 2021, samen met zijn mededader, een drietal molotovcocktails voorhanden gehad en, in juni 2022, werd in de woning van verdachte vervolgens een behoorlijke hoeveelheid verboden wapens en munitie aangetroffen.
Met name het voorhanden hebben van de molotovcocktails rekent de rechtbank verdachte zeer aan, gelet op het feit dat dergelijke wapens zeer gevaarlijk zijn en gebruikt kunnen worden om een ontploffing teweeg te brengen of brand te stichten (met alle mogelijke ernstige gevolgen van dien).
Het behoeft voorts geen betoog dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt, hetgeen ook geldt als het enkel gaat om – zoals verdachte heeft verklaard – het voorhanden hebben hiervan als zijnde liefhebber/verzamelaar.
De rechtbank overweegt dat dergelijke feiten, en dan in het bijzonder het voorhanden hebben van de molotovcocktails, de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer rechtvaardigen.
Temeer nu verdachte in het verleden al meerdere keren veroordeeld is voor soortgelijke strafbare feiten, als verzamelaar van oude wapens, en dit hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van de door Reclassering Nederland omtrent hem opgemaakte reclasseringsrapportage d.d. 13 december 2022, waarin de reclassering aangeeft dat er bij verdachte sprake is van problemen op meerdere leefgebieden en voorts van een pro-criminele houding gezien het patroon in zijn delictgeschiedenis. Verdachte lijkt niet bijzonder gemotiveerd te zijn voor gedragsverandering. De reclassering adviseert de rechtbank om verdachte te veroordelen tot een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu zij een meldplicht en andere interventies niet geïndiceerd acht.
Dat verdachte het voorhanden hebben van de molotovcocktails blijft ontkennen en daarmee geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, alsmede het feit dat verdachte het bezit van verboden wapens en munitie – ondanks alle eerdere veroordelingen - blijft bagatelliseren middels het argument dat hij slechts een liefhebber/verzamelaar is en in dat kader bij de reclassering ook heeft aangegeven dat hij geen reden ziet voor gedragsverandering op dit gebied, weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee bij het bepalen van de strafmaat. Het vorengaande maakt bovendien dat de rechtbank geen rekening kan houden met de mogelijke negatieve gevolgen van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op de kansen van verdachte om zijn woning te kunnen behouden. De feiten zijn daarvoor te ernstig en de herhaling ervan komt voor het risico van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 12 maanden (met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht), waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan enig strafbaar feit. De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie, nu zij van oordeel is dat met voornoemde straf, in dit geval, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten.

Inbeslaggenomen goederen

(in de zaak met parketnummer 18/178589-22)
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK pistool (omschrijving: 1503883);
  • 1 STK geweer (omschrijving: 1503886);
  • 3 STK patroon (omschrijving: 1503859);
  • 1 STK wapen (omschrijving: 1503882, Denix M11 auto 9 mm),
vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu de bewezen verklaarde strafbare feiten met betrekking met deze voorwerpen zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/169357-22 en het onder parketnummer 18/178589-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde onder parketnummer 18/178589-22 in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK pistool (omschrijving: 1503883);
  • 1 STK geweer (omschrijving: 1503886);
  • 3 STK patroon (omschrijving: 1503859);
  • 1 STK wapen (omschrijving: 1503882, Denix M11 auto 9 mm).
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.J.B. Holsink en mr. J. Faber, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2023.
Mrs. Holsink en Faber zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.