ECLI:NL:RBNNE:2023:5287

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
18-153664-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van amfetaminebezit en veroordeling voor hennepteelt in Drachten

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 1993 te [geboorteplaats], heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 december 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van het aanwezig hebben van ongeveer 61 kilogram amfetamine, maar werd wel veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij in Drachten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 164 dagen op, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam ter terechtzitting op 20 november en 22 december 2023, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. drs. J.L. LHomme. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld en mr. D. Roggen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen en aanwezig hebben van amfetamine en hennepplanten. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een vormverzuim, omdat een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en zijn advocaat niet in het proces-verbaal had mogen worden opgenomen. De rechtbank oordeelde dat er inderdaad sprake was van een vormverzuim, maar dat dit geen ernstige gevolgen had voor de verdachte.

Wat betreft het bewijs oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het amfetaminebezit, maar dat er wel voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de hennepteelt. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en chatberichten. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/153664-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , [adres] [plaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 november en 22 december 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. drs. J.L. LHomme, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld en mr. D.
Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op/in of omstreeks de periode van 20 juni 2022 tot en met 21 juni 2022 te [plaats] (in een loods/pand aan de [adres] ), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, althans aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 61 kilogram amfetamine, althans een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 februari 2020 tot en met 16 april 2020 te [plaats] (in een pand/loods unit 2 aan de [adres] ), althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, 657 hennepplanten, althans (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, (telkens) een hoeveelheid/hoeveelheden van (een) middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Vormverzuim ex artikel 359a Wetboek van Strafvordering

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Op pagina 5005 e.v. van het dossier staat een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en een kantoorgenoot van de raadsman. Dit is een schending van het verschoningsrecht. Het is van groot belang dat een verdachte zich vrij moet kunnen wenden tot zijn advocaat. Het betreft een onherstelbaar vormverzuim dat tot strafvermindering dient te leiden.
Standpunt van de officieren van justitie
Met betrekking tot het vormverzuim hebben de officieren van justitie zich op het standpunt gesteld dat volstaan kan worden met de enkele constatering van het vormverzuim.
Oordeel van de rechtbank
Met de raadsman en de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv en dat het WhatsApp-gesprek niet in het proces-verbaal opgenomen had mogen worden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of en, zo ja, welk rechtsgevolg aan het vormverzuim moet worden verbonden. In de kern berust de beantwoording van die vraag op een afweging van belangen. Aan de rechtspraak over de verschillende in artikel 359a Sv genoemde rechtsgevolgen ligt als uitgangspunt ten grondslag dat het rechtsgevolg in verhouding moet staan tot de aard en de ernst van het vormverzuim en het door de verdachte als gevolg van het vormverzuim geleden nadeel.
De rechtbank is van oordeel dat de specifieke schending in dit geval beperkt is. Het betreffen slechts twee zeer korte berichten. Niet is gebleken van (ernstig) nadeel voor verdachte als gevolg van het vormverzuim.
De rechtbank volstaat derhalve met de constatering dat van een vormverzuim sprake is.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde verwerken, verkopen en aanwezig hebben van amfetamine. Zij hebben daartoe het volgende aangevoerd.
Uit de verklaring van [naam] blijkt dat verdachte huurder was van de loods aan de [adres] , waar de amfetamine is aangetroffen. Daarnaast zijn in het bedrijfspand van [bedrijf] B.V., het bedrijf van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , facturen gevonden voor de aanschaf van ethanol en methanol. Die stoffen worden gebruikt bij de kristallisatie van amfetamineolie. Tot slot worden in de telefoon van verdachte videos aangetroffen van geperste witte blokken en een chatgesprek met medeverdachte [medeverdachte] van 20 juni 2022 waarin verdachte aangeeft dat hij 60 heeft en waarin wordt gesproken over pasta. Dit lijkt te gaan over de 61 kilogram amfetaminepasta die op 21 juni 2022 door de politie is aangetroffen.
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het onder 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft hij daartoe het volgende aangevoerd.
Het dossier bevat onvoldoende wettig bewijs om vast te kunnen stellen dat verdachte als medepleger een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan hennepteelt en -handel. Verdachte wordt door de politie herkend wanneer hij op 8 april 2020 het pand aan de [adres] te [plaats] betreedt. Hier wordt op 16 april 2020 een hennepkwekerij aangetroffen. Op het moment dat de persoon, die door de politie wordt herkend als zijnde verdachte, in het pand is, worden er via een EncroChat-account, die volgens de politie in gebruik is bij verdachte, fotos verstuurd waarop een hennepkwekerij te zien is. Op basis van deze bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte eigenaar was van deze hennepkwekerij of dat hij (als medepleger) betrokkenheid heeft gehad bij de handel in hennep. Daar komt bij dat getuige [naam] heeft verklaard dat een Turkse man uit België het huurcontract tekende en dat het de heer J.H. Bouwhuis was die steeds betrokkenheid had bij de loods.
Tot slot kan ook het opzettelijk aanwezig hebben van hennep niet wettig en overtuigend bewezen worden nu onduidelijk is of het verdachte is geweest die daadwerkelijk hennep aanwezig heeft gehad.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op 21 juni 2022 wordt in een loods aan de [adres] te [plaats] 61 kilogram amfetamine(pasta) aangetroffen.
De eigenaar van de loods, de heer [naam] , heeft verklaard dat verdachte de huurder is van het pand. Verder blijkt uit het onderzoek aan de iPhone 12 die tijdens de doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte] in beslag is genomen, dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 20 juni 2022 een gesprek hebben over pasta. Verdachte geeft aan dat hij 60 heeft en er wordt overlegd over de prijs.
Met betrekking tot het overige bewijs is de rechtbank van oordeel dat daarbij kanttekeningen zijn te plaatsen. Uit de chats van het EncroChat-account [naam] en het Sky ECC-account 7GBC51, waarvan de gebruiker door de politie geïdentificeerd wordt als verdachte, blijkt dat verdachte zich bezig houdt met de handel in (hard)drugs. De chats gaan echter veelal over andere soorten drugs dan amfetamine. Daarnaast worden op de iPhone X, die onder verdachte in beslag is genomen, filmpjes aangetroffen waarop verschillende witte geperste blokken te zien zijn. Dit zijn echter niet de plastic bakjes met amfetamine zoals deze zijn aangetroffen in de loods op 21 juni 2022. Verder blijkt dat [bedrijf] B.V., het bedrijf van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , in december 2020 en november 2021 ethylalcohol en methanol heeft besteld. Deze stoffen worden gebruikt bij de kristallisatie van amfetamineolie. Hoewel dit kan wijzen op de productie van amfetamine, is de rechtbank van oordeel dat daarvoor te weinig bewijs in het dossier zit. Daarnaast kunnen deze stoffen ook niet in verband gebracht worden met de veel later aangetroffen amfetamine.
Tot slot is er met betrekking tot verdachte in tegenstelling tot de medeverdachten geen bewijs dat hij in of omstreeks de periode van 20 en 21 juni 2022 bij de loods aan de [adres] te [plaats] is geweest. Hij is niet gezien op de camerabeelden. Daarnaast is er tijdens het forensisch onderzoek geen DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte terwijl er wel celmateriaal van hem is afgenomen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte bij het verwerken, verkopen en aanwezig hebben van de amfetamine.
Bewezenverklaring
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 12 februari
2021, opgenomen op pagina 4384 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021139325 d.d. 28 april 2022 (onderzoek MERGEL / NN1R021094), inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 april 2020 omstreeks 12:30 uur stelde ik een onderzoek in bij een bedrijfsunit 2 aan de [adres] te [plaats] . Het bleek dat op genoemd adres een in werking zijnde hennepkwekerij met planten aanwezig was. De hennepkwekerij bevond zich op de eerste verdieping van de bedrijfsunit en bestond uit twee kweekruimtes.
Kweekruimte A
Betrof een ruimte ingericht ten behoeve van de kweek van hennepplanten. In totaal stonden er 286 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 160 cm.
Kweekruimte B
Ook deze ruimte was ingericht ten behoeve van de kweek van hennepplanten. In totaal stonden er 371 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 160 cm.
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (identificatie EncroChataccount [naam] ) d.d. 24 februari 2021, opgenomen op pagina 4980 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het onderzoek blijkt dat de volgende persoon de gebruiker is van het account [naam] :
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum:[geboortedatum] 1993
Nu volgend wordt beschreven hoe de identificatie van deze gebruiker tot stand is gekomen.
CHATBERICHTEN
In de chat tussen [naam] en Encrochat gebruiker [naam] geeft [naam] een adres door, [adres] in [plaats] .
Deze straat gaat over in de [adres] , de straat waar het bedrijf van [verdachte] , [bedrijf] , is gevestigd.
In de chat tussen [naam] en [naam] op 6 april 2020 gaat het over dat er weer brand is bij [bedrijf] .
[bedrijf] is een recycling bedrijf dat is gevestigd in de nabijheid van het bedrijf van [verdachte] en [medeverdachte] . Uit het raadplegen van de bedrijfsprocessen systemen blijk dat er op 6 april 2020 een grote brand heeft gewoed bij ijzer en metaalhandel G&W [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] 1 te [plaats] . Alles is vol met sco2 (straattaal voor politie) volgens [naam] . Mogelijk is [naam] in de buurt en maakt hij zich zorgen over sannie (straattaal voor cocaïne) dat op een bureau ligt. De sannie is volgens [naam] , keta en niet illegaal.
IMEI-NUMMER
Het IMEI nummer 358098091482259 in gebruik bij [naam] bevindt zich in Nederland en dan hoofdzakelijk in [plaats] en omgeving. De zendmast die het meest aangestraald is, is de zendmast die dekking heeft over het werkadres van [verdachte] , te weten [adres] .
USERNAMES
[naam] wordt door andere EncroChat-gebruikers onder verschillende usernames opgeslagen. De gekregen bijnamen door de contacten van [naam] : [verdachte] , [plaats] fer , [naam] en [naam] lijkt een verwijzing naar de voornaam van [verdachte] . [plaats] lijkt een verwijzing naar de woonplaats van [verdachte] , namelijk [plaats] . De username ijzer [plaats] lijkt een verwijzing naar het recycling bedrijf waarvan [verdachte] (mede)eigenaar van is.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2022, opgenomenop pagina 5444 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door de politie werden tussen 8 april 2020 en 13 april 2020 videobeelden gemaakt van een pand aan de [adres] in [plaats] . Op de beelden van 8 april 2020 rond 16:50 uur is een persoon te zien welke door meerdere politiecollegas werd herkend als: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1993.
Op 16 april 2020 werd door de politie in dit pand een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Door de EncroChat-gebruiker [naam] werden op 8 april 2020 rond 16:50 uur fotos verstuurd naar de EncroChatgebruiker [naam] (medeverdachte [medeverdachte] ). Op deze fotos is een hennepkwekerij te zien. Deze verstuurde fotos komen volledig overeen met de fotos genomen door de politie in de hennepkwekerij aan de [adres] te [plaats] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2021,opgenomen op pagina 4612 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 oktober 2021 ontving ik van een collega een fotografische afbeelding. De mij toegezonden afbeelding was afkomstig uit een onderzoek naar een hennepkwekerij, bekend onder BVH-nummer 2020070397. Ik herkende op basis van deze foto de rechter persoon gekleed in donker shirt direct als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Op 19 mei 2021 ben ik meerdere uren met [verdachte] in verhoor geweest. Ik herkende [verdachte] op basis van zijn gelaat en postuur. Hierbij komt de haarddracht van [verdachte] overeen met de haarddracht op de foto aan mij verstrekt. Ik zag namelijk dat zijn haardracht zijkant kort geknipt of geschoren is en bovenop het hoofd krullend lijkt te zijn. Daarbij herkende ik [verdachte] aan zijn gelaatstrekken. Tevens past de lengte, postuur en geschatte leeftijd bij [verdachte] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juli 2022, opgenomenop pagina 5833 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de analyse van de chats van EncroChat-account [naam] , in gebruik bij
[verdachte] , geboren [geboortedatum] 1993 te Rotterdam, blijkt van de betrokkenheid van [verdachte] bij de handel in verdovende middelen.
In dit proces-verbaal worden de chats tussen [naam] en het account [naam] weergegeven.
Op 8 april 2020 stuurt [naam] fotos naar [naam] . Dit betreffen vermoedelijk fotos van de kwekerij op de
[adres] in [plaats] waar op 16 april 2020 een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen met 657 planten. [naam] schrijft aan [naam] dat hij Vertimec nodig heeft voor 600 planten.
Oke ja ik ben 600 nodig en 2020-04-08 16:59:43[naam] vertimec coor 600 planten
* (foto 1) 2020-04-08 17:01:08[naam] * (foto 2) 2020-04-08 17:01:08[naam] * (foto 3) 2020-04-08 17:01:34[naam] * (foto 4) 2020-04-06 17:01:34[naam]
Deze moeten nlg 4 weken bro 2020-04-08 17:01:40[naam]
Maar moet vertimec hebbe2020-04-08 17:01:51[naam]
Ik regel wel2020-04-08 17:02:54[naam]
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op 16 april 2020 treft de politie in een bedrijfsunit aan de [adres] in [plaats] een hennepkwekerij aan met 657 hennepplanten. Door de politie zijn tussen 8 april 2020 en 13 april 2020 videobeelden gemaakt van dit pand. Op beelden van 8 april 2020 rond 16:50 uur is een persoon te zien welke door meerdere verbalisanten wordt herkend als verdachte. Uit het onderzoek naar het EncroChat-account [naam] , waarvan de gebruiker door de politie wordt geïdentificeerd als verdachte, blijkt dat via dit account op diezelfde dag en rond hetzelfde tijdstip fotos worden verstuurd van een hennepkwekerij. Deze fotos blijken volledig overeen te komen met de aangetroffen situatie in de bedrijfsunit aan de [adres] in [plaats] . Daarnaast is er een chat aangetroffen tussen [naam] en de EncroChat-gebruiker [naam] . Hierin geeft verdachte aan dat er Vertimec (een bestrijdingsmiddel) nodig is voor de 600 planten. Ook geeft verdachte aan dat hij dit wel regelt. Tot slot merkt hij op dat de planten nog vier weken moeten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een bijdrage aan de hennepteelt heeft geleverd die van voldoende gewicht is om te kunnen spreken van medeplegen. Verdachte is niet alleen aanwezig geweest in de hennepkwekerij, maar hij weet welk bestrijdingsmiddel nodig is en geeft aan dat hij dit wel regelt. Daarnaast is hij op de hoogte hoe lang de planten nog moeten groeien. De rechtbank acht derhalve het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 februari 2020 tot en met 16 april 2020 te [plaats] (in een pand/loods unit 2 aan de [adres] ), (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt en (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, 657 hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezenverklaarde levert op:
2.medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft geen relevante documentatie en hij heeft zijn leven ogenschijnlijk op orde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officieren van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is enkele maanden als medepleger betrokken geweest bij een hennepkwekerij van aanzienlijke omvang. Het telen van hennep veroorzaakt overlast en schade voor de maatschappij. Softdrugs zijn immers stoffen die bij (langdurig) gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid en tot verslavingsproblematiek. Daarnaast gaat hennepteelt en de handel in verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, zoals geweldsdelicten en vermogenscriminaliteit. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het drugscircuit en de daaraan gerelateerde criminaliteit. Verdachte heeft zich van meet af aan beroepen op het zwijgrecht en heeft daarmee geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor Opiumwet gerelateerde delicten.
In de oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor een hennepkwekerij van 500 tot 1.000 hennepplanten een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden gehanteerd.
De rechtbank acht strafverzwarend dat uit de chats van het EncroChat-account [naam] blijkt van een bepaalde mate van professionele betrokkenheid van verdachte bij de fabricage van- en de handel in drugs.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het rapport van de Reclassering Nederland van 1 november 2022 en de aanvulling op dit rapport van 27 oktober 2023. De reclassering vermoedt dat winstbejag en een pro-criminele houding ten grondslag hebben gelegen aan het delict. Daarnaast vormt het sociale netwerk van verdachte een risicofactor. Verdachte lijkt zijn leefgebieden verder op orde te hebben en hij heeft geen hulpvraag. Op basis van de proceshouding van verdachte, gecombineerd met de ervaring uit het eerdere schorsingstoezicht, ziet de reclassering geen meerwaarde in reclasseringsbemoeienis. De reclassering adviseert derhalve een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt voor het onder 1 ten laste gelegde komt zij tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officieren van justitie is geëist. Alles afwegende acht de rechtbank een straf gelijk aan het voorarrest passend en geboden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en
mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2023.