ECLI:NL:RBNNE:2023:5251
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis versus vrijheidsstraf
Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige hechtenis van een verdachte, geboren in 1994 te Suriname. De verdachte, die momenteel gedetineerd is, had een verzoek ingediend tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Dit verzoek werd gedaan in het licht van zijn onherroepelijke gevangenisstraf van 27 maanden, die op 4 december 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 1:2 lid 1 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en artikel 1:4 van de ministeriële Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen. Deze artikelen bepalen dat de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis voorrang heeft boven de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke belangen van de verdachte, hoewel aangevoerd, niet voldoende waren om af te wijken van deze volgorde. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechters G. Eelsing, G.H. Boekaar en H.K. de Haan aanwezig waren, samen met griffier M.M. Peters.