3.1.Aardwarmte Holding c.s. vorderen – na wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. de volgende gedaagden beveelt zelf rechtstreeks afschrift te verstrekken aan eisers van de volgende bescheiden:
[gedaagde 2] beveelt afschrift te verstrekken van alle correspondentie tussen [gedaagde 2] enerzijds en de 17 medewerkers die in 2023 uit dienst zijn getreden bij Encor anderzijds met betrekking tot een (mogelijke) overstap naar AquaCellens in de periode tussen 1 november 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
[gedaagde 4] en [gedaagde 2] beveelt afschrift te verstrekken van alle correspondentie tussen hen met betrekking tot AquaCellens in de periode tussen 1 april 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
[gedaagde 4] en [gedaagde 2] beveelt afschrift te verstrekken van alle correspondentie tussen hen en (voormalig) klanten van Encor als genoemd in productie 53 met betrekking tot AquaCellens in de periode tussen 1 november 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt, waaronder in ieder geval correspondentie tussen [gedaagde 4] en Klimaatgarant;
[gedaagde 4] en [gedaagde 2] beveelt afschrift te verstrekken van alle correspondentie tussen [gedaagde 4] en/of [gedaagde 3] en Conrad met betrekking tot het verstrekken en beschikbaar stellen van materieel aan AquaCellens (waaronder de aan- en verkoop van boorstellingen) in de periode tussen 1 april 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
[gedaagde 4] en [gedaagde 3] beveelt afschrift te verstrekken van alle correspondentie tussen hen met betrekking tot (de overdracht van de aandelen in) AquaCellens in de periode tussen 1 januari 2023 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
[gedaagde 4] en [gedaagde 3] beveelt afschrift te verstrekken van de koopovereenkomst tussen hen inzake de (ver)koop van de aandelen in AquaCellens;
AquaCellens, [gedaagde 4] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] beveelt afschrift te verstrekken van de arbeidsovereenkomsten en/of overeenkomsten van opdracht tussen AquaCellens en de 12 voormalig medewerkers van Encor als genoemd in productie 24 die op dit moment bij of voor AquaCellens werken (in dienstverband, via een uitzendconstructie of als zzp’er);
AquaCellens, [gedaagde 4] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] beveelt afschrift te verstrekken van overeenkomsten tussen AquaCellens en (voormalig) klanten van Encor als genoemd in productie 53 (waaronder in ieder geval Klimaatgarant B.V.) met betrekking tot het verrichten van boorwerkzaamheden door AquaCellens, gesloten tussen 1 november 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
AquaCellens, [gedaagde 4] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] beveelt afschrift te verstrekken van offertes en facturen gewisseld tussen (voormalig) klanten van Encor als genoemd in productie 53 en [gedaagde 2] , [gedaagde 4] en/of [gedaagde 3] namens AquaCellens met betrekking tot het verrichten van boorwerkzaamheden door AquaCellens, gesloten tussen 1 november 2022 en het moment dat verstrekking van de bescheiden plaatsvindt;
waarbij geldt dat het verstrekken van één of meer van deze bescheiden door één van de hiervoor genoemde gedaagden, de overige gedaagden waartoe het bevel tot afschrift zich eveneens richt, bevrijdt van de verplichting tot het verstrekken van dezelfde bescheiden;
2. toewijzing van de vordering als omschreven in de eis onder 1, waarbij de afschriften van de bescheiden worden verstrekt aan een onafhankelijke derde, zoals de deurwaarder, die kennisneemt van de bescheiden, beoordeelt of deze concurrentiegevoelige informatie bevatten en de eventuele concurrentiegevoelige informatie onleesbaar maakt, waarna daarvan alsnog afschrift dient te worden verstrekt aan eisers;
In alle gevallen, ten aanzien van alle bescheiden en ten aanzien van alle gedaagden, maar met uitzondering van gedaagde Conrad:
3. ieder van voornoemde vorderingen als omschreven in de eis onder 1 en 2 op te leggen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 aan de desbetreffende gedaagde individueel, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte van de dag daarvan dat hij niet voldoet aan het ten aanzien van hem gevorderde onder 1 en 2;
4. gedaagden te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten vooraf (voorwaardelijk) te begroten op € 173,00 zonder betekening, dan wel € 263,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de
(na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis, dan wel, voor zover het gaat om de kosten van betekening van het vonnis, vanaf veertien dagen na die betekening.