Op 18 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een veroordeelde die in een eerdere uitspraak op 22 november 2022 was veroordeeld voor het (meermalen) medeplegen van oplichting van meerdere slachtoffers en mensenhandel. De officier van justitie had op 27 september 2022 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten en de veroordeelde te verplichten tot betaling aan de staat van een bedrag van 183.965,18 euro. Tijdens de inhoudelijke behandeling op 6 november 2023 heeft de verdediging betoogd dat bepaalde bedragen in mindering moeten worden gebracht, omdat de veroordeelde niet was vervolgd voor alle genoemde feiten en er onvoldoende bewijs zou zijn voor de omvang van het voordeel.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van het rapport 'berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict' en andere bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde voordeel had genoten van de gepleegde strafbare feiten, maar dat niet alle gevorderde bedragen konden worden toegewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank vastgesteld dat de veroordeelde een totaalbedrag van 173.665,18 euro aan wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de staat te betalen en de duur van de gijzeling vastgesteld op drie jaar, conform de wettelijke bepalingen.