ECLI:NL:RBNNE:2023:5140

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
18.170332.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld door nalatigheid in onderhoud van zeilschip

Op 31 augustus 2022 vond een ernstig ongeluk plaats aan boord van een zeilend passagiersschip, waarbij de giek brak door houtrot en op een slachtoffer viel, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank heeft de schipper veroordeeld voor dood door schuld, omdat hij als schipper een grote verantwoordelijkheid had en nalatig was in het controleren en onderhouden van de giek. De schipper had nagelaten de giek tijdig te keuren en het schip te laten inspecteren, ondanks dat de keuring was verlopen. De rechtbank legde een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op. De zaak werd behandeld in de rechtbank Noord-Nederland, waar de rechtbank oordeelde dat de schipper in aanmerkelijke mate nalatig had gehandeld, wat leidde tot het dodelijke ongeval. De rechtbank concludeerde dat het overlijden van het slachtoffer aan de schipper kon worden toegerekend, omdat hij met een ondeugdelijk schip was gaan varen. De rechtbank weegt de ernst van de nalatigheid en de impact op de nabestaanden zwaar mee in de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.170332.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 14 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 23 november 2023 en 14 december 2023.
Verdachte is ter terechtzitting van 23 november 2023 verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B.
Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 t/m 31 augustus 2022 te Harlingen en/of te Terschelling en/of op de Waddenzee, althans in het arrondissement Noord-Nederland, in zijn hoedanigheid als eigenaar en schipper van het vaartuig/zeilschip [naam] en/of als verantwoordelijke voor het onderhoud van dat vaartuig/zeilschip, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld doordat hij
- heeft nagelaten de giek van dat vaartuig/zeilschip voldoende te onderhouden en/of te controleren of de giek van dat vaartuig/zeilschip nog in deugdelijke staat verkeerde en/of de giek in goede en/of deugdelijke staat te houden, door
het niet tijdig vervangen van de (mede gelet op de brancherichtlijn voor rondhouten en de verrotting vanhet hout) ondeugdelijke giek, en/of
niet te voorkomen dat er water in de windscheuren in de giek terecht zou komen en/of blijven staan,althans de windscheuren niet of onvoldoende af te dekken en/of droog te houden, en/of
niet of onvoldoende te constateren dat de giek is gaan rotten en/of niet of onvoldoende te voorkomen datde giek is gaan rotten, en/of
  • de tuigagekeuring van dat vaartuig/zeilschip heeft laten verlopen en/of niet tijdig een tuigagekeuringheeft laten uitvoeren, en/of
  • met dat vaartuig/zeilschip is gaan varen, terwijl de giek (mede gelet op de brancherichtlijn voorrondhouten en de verrotting van het hout) ondeugdelijk was en het bewijs van tuigagekeuring was verlopen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat die giek in zodanige staat verkeerde dat die giek tijdens een gijp is gebroken en boven op (het hoofd) van [slachtoffer] terecht is gekomen, waardoor zij zodanig letsel, te weten een schedelbreuk, heeft opgelopen en aan de gevolgen daarvan is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 t/m 31 augustus 2022 te Harlingen en/of te Terschelling en/of op de Waddenzee, althans in het arrondissement Noord-Nederland, als schipper van een (groot) (zeil)schip, te weten het vaartuig/zeilschip [naam] , met dat schip, met aan boord een of meer passagier(s), heeft gevaren op het voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand vaarwater, te weten de Waddenzee, en voor en/of tijdens het varen niet heeft voldaan aan de verplichting om, ook bij het ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement, alle voorzorgsmaatregelen te nemen die volgens goed zeemanschap of door de omstandigheden waarin het door haar bestuurde schip zich bevond waren geboden, teneinde met name te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht, immers heeft/is hij,
- nagelaten de giek van dat vaartuig/zeilschip voldoende te onderhouden en/of te controleren of de giekvan dat vaartuig/zeilschip nog in deugdelijke staat verkeerde en/of de giek in goede en/of deugdelijke staat te houden, door
het niet tijdig vervangen van de (mede gelet op de brancherichtlijn voor rondhouten en de verrotting vanhet hout) ondeugdelijke giek, en/of
niet te voorkomen dat er water in de windscheuren in de giek terecht zou komen en/of blijven staan,althans de windscheuren niet of onvoldoende af te dekken en/of droog te houden, en/of
niet of onvoldoende te constateren dat de giek is gaan rotten en/of niet of onvoldoende te voorkomen datde giek is gaan rotten, en/of
  • de tuigagekeuring van dat vaartuig/zeilschip laten verlopen en/of niet tijdig een tuigagekeuring latenuitvoeren, en/of
  • met dat vaartuig/zeilschip gaan varen, terwijl de giek (mede gelet op de brancherichtlijn voor rondhoutenen de verrotting van het hout) ondeugdelijk was en het bewijs van tuigagekeuring was verlopen, ten gevolge waarvan die voornoemde giek in zodanige staat verkeerde dat die giek tijdens een gijp is gebroken en boven op (het hoofd) van [slachtoffer] terecht is gekomen, terwijl door dit feit die [slachtoffer] zodanig letsel, te weten een schedelbreuk, heeft opgelopen en aan de gevolgen daarvan is overleden.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit. Hij heeft aangevoerd dat verdachte als schipper verantwoordelijk is voor de veiligheid aan boord van een schip. Verdachte heeft ernstig nalatig gehandeld. Hij heeft niet tijdig een tuigagekeuring laten uitvoeren en daarnaast heeft hij nagelaten de giek voldoende te controleren en te onderhouden. Dit nalatig handelen staat in causaal verband met het dodelijke ongeval. Het handelen van verdachte moet volgens de officier van justitie gekwalificeerd worden als grove schuld. Hij heeft in dat verband gewezen op het feit dat er nog meer gebreken zijn geconstateerd op het schip, de Garantenstellung en het belang voor de veiligheid van het schip en de passagiers.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft primair aangevoerd dat het TNO-rapport niet voor het bewijs kan worden gebruikt, omdat de deskundigheid van de deskundigen onvoldoende is gebleken. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit aangevoerd dat er geen sprake is van schuld, omdat verdachte niet in aanmerkelijke mate verwijtbaar nalatig heeft gehandeld.
Ten aanzien van controle en onderhoud van de giek heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de giek periodiek visueel inspecteerde. Aan de buitenkant van de giek was niets te zien. Het was dus niet voorzienbaar dat er houtrot in de giek zat. De branchenorm kende verdachte niet. Dat kan hem niet worden verweten, omdat die norm alleen aan leden van de Vereniging voor Beroepschartervaart is toegezonden.
Voor wat betreft het verwijt dat de tuigagekeuring was verlopen, heeft de raadsman aangevoerd dat deze vergissing van verdachte niet in causaal verband staat met het ongeval. Bij een tuigagekeuring wordt het vochtgehalte aan de binnenkant van de giek niet gecontroleerd, dus bij een keuring zou de houtrot niet zijn ontdekt. De raadsman heeft in dit kader gewezen op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid van 27 september 2023 waarin het gevaar van schijnveiligheid wordt genoemd, omdat het opsporen van verborgen gebreken geen onderdeel uitmaakt van de keuringen.
Voor het subsidiaire feit moet eveneens vrijspraak volgen, omdat het causaal verband niet kan worden aangetoond.
Oordeel van de rechtbank Bewijsverweer
De raadsman heeft aangevoerd dat het TNO-rapport niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank verwerpt het verweer. De raadsman heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de benoemde deskundigen onvoldoende deskundig zouden zijn. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de deskundigen die door de rechter-commissaris zijn benoemd. De rechtercommissaris heeft beide deskundigen als deskundige aangemerkt gelet op hun kennis en ervaring zoals dat uit hun curricula vitae blijkt. Daaruit volgt dat [naam] gespecialiseerd is in aantastingen en degradaties van hout en [naam] onder meer deskundig is op het gebied van schadeanalyse bij grootschalige projecten. Beide deskundigen zijn werkzaam bij TNO, een toonaangevende onderzoeksorganisatie in Nederland. De rechtbank is daarom van oordeel dat de deskundigheid van [naam] en [naam] voldoende is gebleken. De raadsman heeft ook niet gesteld dat het rapport inhoudelijk onvoldoende zou zijn en dat de gestelde vragen, ook de door de verdediging gestelde vragen, onvoldoende zijn beantwoord. De rechtbank is daarom van oordeel dat het TNO-rapport als bewijsmiddel kan worden gebruikt.
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Het ongeluk
Verdachte is schipper en eigenaar van het zeilschip met de naam [naam] . Op 31 augustus 2022 was hij met het zeilschip met een groep gasten/scholieren onderweg van een zandbank onder Terschelling in de richting van Vlieland. Vlak voor Vlieland moest het zeil naar de andere kant. Tijdens deze manoeuvre, het zogenaamde gijpen, brak de giek. De gebroken giek is op het hoofd van [slachtoffer] gekomen. Het slachtoffer [slachtoffer] is ter plaatse overleden aan de gevolgen van een schedelbreuk die zij door de klap heeft opgelopen.
Het Team Verkeersspecialisten heeft na het ongeluk een onderzoek ingesteld. Uit het onderzoek blijkt dat de wind uit het Oost-Noordoosten kwam met een kracht van 4 a 5
Beaufort. Het schip zeilde voor de wind en bij een koersverandering moest een gijp gemaakt worden. Bij een gijp wordt de giek met de grootschoot binnen gehaald en over de andere zijde weer uitgevierd. Verdachte zette een gecontroleerde gijp in. Bij deze handeling brak de giek in twee stukken. Een deel van de giek viel op het hoofd van het slachtoffer.
Het onderzoek naar de giek
TNO heeft een deskundigenonderzoek uitgevoerd om de oorzaak van het bezwijken van de giek te achterhalen. De deskundigen hebben onder meer het volgende geconstateerd en geconcludeerd.
De deskundigen noemen het deel waar de giek is gebroken het bezwijkvlak. De giek is 12,9 meter lang en het bezwijkvlak bevindt zich in de zone van circa 4,5 tot 5,5 meter, gerekend vanaf de mast. Over nagenoeg de volledige lengte van de giek bevinden zich scheuren in de lengterichting. De scheuren zitten met name in de bovenste helft van de giek aan bakboordzijde. Het betreffen meerdere scheuren met relatief grote wijdte die nagenoeg in elkaars verlengde liggen.
In het breukdeel zitten de volgende relatief wijde scheuren:
Scheur 1 begint op 330 cm en eindigt op 535 cm. De scheur begint op circa 270 aan de onderzijde van de giek.
Scheur 1a begint op 500 cm en eindigt op 560 cm. Deze scheur begint op circa 200 (de rechtbank begrijpt: aan de bakboordzijde van de giek).
Scheur 2 begint op 495 cm en eindigt op 700 cm. Deze scheur begint op circa 150 (de rechtbank begrijpt: aan de bovenzijde van de giek).
Voor het onderzoek zijn vier schijven uit de giek gezaagd op 290, 615, 790 en 916 cm, om de diepte van de scheuren, het vochtgehalte en de aantasting van het hout te onderzoeken. De resultaten van de onderzoeken zijn weergegeven in de volgende tabellen.
De deskundigen stellen dat er in delen van de giek sprake is van aantasting/verrotting van het hout, veelal zichtbaar in de vorm van wit- en bruinrot. Wit- en bruinrot zijn beide een vorm van aantasting van het hout door schimmels. In ieder geval is rondom het onderste, verticale, deel van het bezwijkvlak, op circa 515 cm vanaf de verbinding van de giek met de mast, wit- en bruinrot zichtbaar in de zone waar de scheuren 1/1a en 2 bij elkaar komen. Deze aantasting/verrotting loopt in lengterichting door langs scheur 2, in ieder geval over de lengte van het deelmonster van 521 - 555 cm en ter plaatse van snede 615 cm.
De deskundigen hebben op basis van de uitgevoerde onderzoeken een reconstructie gemaakt van het bezwijken van de giek. Daaruit volgt dat de scheuren in ieder geval tijdens het onderhoud in de winter van 2020-2021 aanwezig waren. Doordat het merendeel van de scheuren aan de bovenzijde van de giek zaten, is er sprake geweest van inwatering. Het regenwater dat in de scheuren is gelopen, heeft niet uit de scheuren kunnen weglopen, omdat de scheuren veelal schuin omlaag de giek in liepen en net voor de kern van de giek eindigden. Het vochtgehalte in het hout ter plaatse van scheur 2 is in de loop van de tijd dusdanig hoog opgelopen dat houtaantasting is ontstaan. Op basis van de hoeveelheid waargenomen aantasting wordt geconcludeerd dat dit aantastingsproces al meerdere jaren plaatsvond. In de zone nabij snede 515 cm overlapte scheur 2 over circa 0,5 m met scheur 1/1a. Scheur 1/1a bevond zich in de onderste helft van de giek en kon niet direct inwateren. Echter, in de overlap met scheur 2 liep scheur 1/1a in de diepte door tot aan scheur 2. Daardoor kon regenwater vanuit scheur 2 doorlopen in scheur 1/1a en ontstond ook daar houtaantasting. Ten tijde van het ongeval was het hout, nabij snede 515 cm, over circa 50-55% van de doorsnede van de giek aangetast. Dat deel had een sterk gereduceerde sterkte. Ten tijde van het ongeval was de giek dusdanig verzwakt door de houtaantasting dat de giek niet meer in staat was om de reguliere belastingen als gevolg van het zeilen op te nemen.
De tuigagekeuring
Op 17 januari 2020 is de tuigage op de [naam] geïnspecteerd. Het bewijs van tuigagekeuring is afgegeven op 17 januari 2020 en was geldig tot 17 juli 2022.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat er over de gehele lengte van de giek verschillende scheuren zaten. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat bij een scheur in de bovenzijde van een giek het gevaar bestaat dat het water niet goed kan aflopen waardoor het hout vochtiger kan worden en schimmelvorming kan ontstaan.
Over de tuigagekeuring heeft verdachte verklaard dat het klopt dat de tuigagekeuring op 17 juli 2022 was verlopen en dat hij het schip op 31 augustus 2022 nog niet voor een keuring had aangeboden. Hij weet dat een schip zonder geldige certificaten niet mag varen.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij getuige is geweest van het ongeluk door een gebroken mast op charterschip [naam] in 2016.
Bewijsoverwegingen
Schuld in de zin van artikel 307 Sr
Voor schuld als bestanddeel van de delictsomschrijving in artikel 307 Sr dient sprake te zijn van een grove of aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Van schuld is sprake als een verdachte een bepaald gevolg (zoals in dit geval het overlijden) evident niet heeft willen veroorzaken, maar het gevolg toch aan de verdachte kan worden verweten, omdat deze anders had moeten en kunnen handelen. Of sprake is van dergelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is voorts afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. De ernst van het gevolg van de gedragingen is niet redengevend. De bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt kan wel meewegen bij de beoordeling van schuld. De zogenoemde
Garantenstellung houdt in dat op bepaalde personen in een specifieke hoedanigheid een grotere mate van verantwoordelijkheid rust, waarbij het handelen in het specifieke geval bijvoorbeeld wordt afgezet tegen dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot. Als iemand functioneel handelt met een bepaalde verantwoordelijkheid, worden de maatstaven van (on)voorzichtig gedrag mede daardoor bepaald.
De schuld bestaat volgens de tenlastelegging - kort gezegd uit:
  • het nalaten om de giek voldoende te controleren en te onderhouden;
  • het laten verlopen van de tuigagekeuring;
  • het varen met het schip terwijl de giek ondeugdelijk was en het bewijs van tuigagekeuring was verlopen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte heeft nagelaten de giek voldoende te onderhouden. Uit het dossier blijkt dit niet.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte heeft nagelaten de giek voldoende te controleren, dat hij de tuigagekeuring heeft laten verlopen en dat hij onder die omstandigheden is gaan varen met het schip. De rechtbank is van oordeel dat dit nalatig en onvoorzichtig handelen van verdachte schuld in de zin van artikel 307 Sr oplevert. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zorgplicht
De rechtbank stelt vast dat er op verdachte als eigenaar en schipper van de [naam] een zware zorgplicht rust. De [naam] is een oud binnenvaartvrachtschip dat is omgebouwd tot een zeilend passagiersschip. Verdachte gebruikt het schip voor chartervaart en heeft regelmatig gasten aan boord. Als schipper en eigenaar moet verdachte er voor zorgen dat het schip in goede staat verkeert, juist omdat hij mensen vervoert en zijn gasten bij hem aan boord veilig moeten zijn.
Nalaten de giek voldoende te controleren
Uit het TNO-rapport, waarvan de rechtbank de conclusies overneemt, blijkt dat de giek van de [naam] in slechte staat verkeerde. Delen van de giek waren aangetast door houtrot en rondom het bezwijkvlak was de giek zelfs voor 50-55% door houtrot aangetast. De giek was dusdanig verzwakt door deze aantasting van het hout dat de giek geen reguliere belasting meer kon dragen. Uit het TNO-rapport maakt de rechtbank op dat de houtrot is ontstaan door het inwateren van scheuren aan de bovenkant van de giek. De houtrot zat aan de binnenkant en was aan de buitenkant van de giek niet te zien. De rechtbank stelt vast dat de scheuren waardoor inwatering is ontstaan duidelijk zichtbaar waren aan de buitenkant. Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen tabellen concludeert de rechtbank dat de zichtbare scheuren lang (meerdere scheuren van 2 meter lang) en diep (tot wel 54% van de diameter van de giek) waren. De stelling van de verdediging dat de scheuren mogelijk beïnvloed zijn door de breuk, wordt weersproken door het TNO-rapport waaruit blijkt dat de scheuren al meerdere jaren aanwezig waren en daarnaast door de verklaring van verdachte en meerdere getuigen dat er scheuren in de giek zaten.
Naar aanleiding van de mastbreuk op de klipper [naam] heeft de branche, de chartervaartberoepsgroep, in 2018 een branchenorm opgesteld voor de inspectie van rondhouten, zoals ook gieken. De rechtbank verwijt het verdachte niet dat hij deze norm niet kende, omdat niet is gebleken dat het document is verspreid onder de gehele chartervaartberoepsgroep. De rechtbank is echter van oordeel dat de norm wel inzicht geeft in hoe redelijk handelende en bekwame beroepsgenoten in de chartervaart omgaan met rondhouten. De norm is door de beroepsgroep zelf ontwikkeld. In de branchenorm staan ten aanzien van windscheuren criteria beschreven over de diepte, breedte en lengte. Uit de norm blijkt bijvoorbeeld dat een windscheur gevaarlijk kan zijn wanneer de scheur dieper is dan 30% van de diameter van een rondhout. De rechtbank heeft op basis van het TNO-rapport vastgesteld dat de scheuren in de giek op sommige plekken tot wel 54% van de diameter waren. Zelfs bij eenvoudige inspectie zou dit geconstateerd moeten zijn. In zon geval moet volgens de branchenorm een expert worden ingeschakeld. De rechtbank concludeert hieruit dat gelet op die diepe scheuren een redelijk handelende schipper nader onderzoek had gepleegd of had laten plegen door een expert.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op de zichtbare lange, diepe en brede scheuren aan de bovenkant van de giek, de giek beter had moeten (laten) controleren. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij de giek regelmatig inspecteerde, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende.
Het laten verlopen van de tuigagekeuring
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de tuigagekeuring niet tijdig heeft laten uitvoeren. Het bewijs van tuigagekeuring was geldig tot 17 juli 2022 en was dus verlopen. Het niet tijdig laten keuren van de tuigage is op zichzelf al ernstig. De voor een zeilschip waarop mensen worden vervoerd vereiste keuring is na het ongeval op de [naam] aangescherpt in de zin dat die keuring niet iedere vijf jaar, maar iedere tweeënhalf jaar dient plaats te vinden. Gelet op de slechte staat van de giek, zoals die uit het TNO-rapport blijkt, met name gelet op de zichtbare, diepe scheuren aan de bovenzijde van de giek, is het feit dat verdachte de tuigage niet heeft laten keuren des te ernstiger. Verdachte had het schip en dus ook de giek tijdig moeten laten keuren. Verdachte had niet mogen varen omdat de tuigagekeuring was verlopen.
Voorzienbaarheid
Verdachte heeft als schipper van een zeilend passagiersschip het gevaar van houtrot in een rondhout moeten kennen en uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte dat gevaar kende. Verdachte wist dat door inwatering van scheuren aan de bovenkant van een giek houtrot kan ontstaan. Als getuige van de mastbreuk op de [naam] heeft hij ook daadwerkelijk gezien dat houtrot tot levensgevaarlijke situaties kan leiden. Als een giek is aangetast door houtrot, dan kan die giek breken en op de mensen die zich onder de giek bevinden vallen. Naar het oordeel van de rechtbank was het gevolg, het overlijden van een gast op zijn schip vanwege houtrot in de giek, daarom voor verdachte voorzienbaar.
Tussenconclusie
In het licht van de hiervoor beschreven zware zorgplicht die op verdachte rust, is de rechtbank van oordeel dat verdachte onvoldoende heeft gecontroleerd of de giek nog in goede staat verkeerde en daardoor niet heeft geconstateerd dat de giek is gaan rotten. Daarnaast heeft hij de tuigagekeuring laten verlopen. Verdachte is gaan varen terwijl de giek ondeugdelijk was en hij niet mocht varen omdat de vereiste keuring was verlopen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zijn zorgplicht geschonden.
De rechtbank komt alles in onderling verband en samenhang beschouwd tot het oordeel dat verdachte als schipper zodanig nalatig heeft gehandeld dat hem daarvan een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De ernst van het (nalatig) handelen van verdachte wordt door de rechtbank, anders dan door de officier van justitie, gewogen als aanmerkelijk.
Causaliteit
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er een causaal verband bestaat tussen het nalaten van verdachte en het overlijden van het slachtoffer. Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van de maatstaf of het overlijden redelijkerwijs als gevolg van het handelen van verdachte aan hem kan worden toegerekend. Voor wat betreft het nalatig handelen gaat het om de vraag of verdachte het gevaar dat het slachtoffer zou komen te overlijden in zodanige mate heeft verhoogd dat het overlijden redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Zoals hiervoor overwogen heeft verdachte nagelaten de giek voldoende te controleren waardoor hij niet heeft geconstateerd dat er houtrot in de giek zat en hij heeft de tuigagekeuring laten verlopen. Verdachte is met een ernstig door houtrot aangetaste giek gaan varen. De giek is bij een gijp gebroken en op het slachtoffer gevallen.
De verdediging heeft aangevoerd dat het laten verlopen van de tuigagekeuring niet in causaal verband staat met het gevolg, omdat bij een keuring de houtrot niet zou zijn ontdekt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Wanneer verdachte zijn schip ter keuring had aangeboden, dan had een expert de tuigage geïnspecteerd. Uit het dossier blijkt dat de nadruk bij een keuring ligt op scheuren en afwijkingen in het hout. De rechtbank kan niet treden in de kwaliteit van keuringen. In zijn algemeenheid geldt dat een
keuring er juist op is gericht om te controleren of de tuigage veilig is, zodat ongelukken worden voorkomen.
Dergelijke keuringen zijn daarom verplicht en schepen mogen niet varen zonder goedgekeurde tuigage.
Dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de giek zou zijn afgekeurd, disculpeert verdachte niet.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het niet tijdig laten keuren en het niet voldoende controleren van de giek het [naam] op een dodelijk ongeluk heeft verhoogd. Verdachte had vanwege het verlopen tuigagecertificaat niet mogen varen op 31 augustus 2022. Wanneer verdachte niet was gaan varen, was het ongeluk niet gebeurd. De rechtbank is daarom van oordeel dat het overlijden redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in aanmerkelijke mate verwijtbaar nalatig is geweest en dat zijn (nalatig) handelen in causaal verband staat met het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank acht dood door schuld dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2021 t/m 31 augustus 2022 te Harlingen en te Terschelling en op de
Waddenzee, in zijn hoedanigheid als eigenaar en schipper van het zeilschip [naam] en als
verantwoordelijke voor het onderhoud van dat zeilschip, aanmerkelijk nalatig en onvoorzichtig heeft gehandeld doordat hij
  • heeft nagelaten te controleren of de giek van dat zeilschip nog in deugdelijke staat verkeerde, door niet ofonvoldoende te constateren dat de giek is gaan rotten en
  • de tuigagekeuring van dat zeilschip heeft laten verlopen en niet tijdig een tuigagekeuring heeft latenuitvoeren en
  • met dat zeilschip is gaan varen, terwijl de giek ondeugdelijk was en het bewijs van tuigagekeuring wasverlopen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat die giek in zodanige staat verkeerde dat die giek tijdens een gijp is gebroken en boven op het hoofd van [slachtoffer] terecht is gekomen, waardoor zij zodanig letsel, te weten een schedelbreuk, heeft opgelopen en aan de gevolgen daarvan is overleden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op: primair:aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een beroepsverbod van tweeënhalf jaar. Ter onderbouwing van het gevorderde beroepsverbod heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte verschillende zaken niet op orde had op zijn schip, zoals verlopen veiligheidscertificaten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat in het geval van een bewezenverklaring een gevangenisstraf en een beroepsverbod geen passende sancties zijn. Hij heeft verwezen naar vergelijkbare zaken waarin taakstraffen zijn opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan dood door schuld. Hij heeft als schipper van een oud zeilschip nagelaten de giek voldoende te controleren en de tuigage tijdig te laten keuren. Verdachte is toch met het schip gaan varen. Op 31 augustus 2022 waren schoolkinderen en hun begeleiders aan boord. Die dag vond er een ongeluk plaats met vreselijke gevolgen. Tijdens het zeilen brak de giek omdat er houtrot in zat. Een deel van de giek viel op het slachtoffer. Het slachtoffer, een scholiere van 12 jaar oud, is ter plaatse overleden. Verdachte heeft als schipper van een charterschip een zeer grote verantwoordelijkheid. Hij moet ervoor zorgen dat zijn gasten veilig aan boord kunnen verblijven. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij nalatig heeft gehandeld. Door deze nalatigheid is de giek gebroken en het slachtoffer overleden.
Door het ongeluk is onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Uit de indringende slachtofferverklaringen van de nabestaanden blijkt hoe veel pijn en verdriet zij ervaren. Er is een grote leegte ontstaan en het gemis is onbeschrijfelijk zwaar. De rechtbank begrijpt dat geen enkele straf recht zal doen aan het leed en het verdriet dat het verlies met zich meebrengt.
Vast staat dat verdachte het ongeluk absoluut niet heeft gewild. De rechtbank heeft oog voor het feit dat het ongeluk grote impact heeft gehad en nog heeft op het leven van verdachte. Hij ondervindt nog steeds psychische gevolgen en volgt een behandeling bij een traumapsycholoog.
Verdachte is niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat dit een soortgelijk culpoos delict betreft. De oriëntatiepunten adviseren in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met de dood als gevolg, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, een forse taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid.
De rechtbank heeft daarnaast gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
De rechtbank is anders dan officier van justitie van oordeel dat verdachte niet grovelijk maar in aanmerkelijke mate nalatig heeft gehandeld. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een taakstraf een meer passende afdoening. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om daarmee de ernst van het feit uit te drukken.
De officier van justitie heeft tevens een beroepsverbod gevorderd. Een beroepsverbod is een zwaarwegende sanctie en strekt ertoe om te voorkomen dat een veroordeelde in de specifieke context waarin het delict is begaan opnieuw de fout in zal gaan. In dit verband is het van belang dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit en dat niet is gebleken dat er eerder ongelukken zijn gebeurd op zijn schip. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat verdachte de giek heeft vervangen door een verlijmde giek waarbij de kans op windscheuren nihil is. De rechtbank acht het [naam] dat verdachte zich in zijn hoedanigheid als schipper nogmaals zal schuldig maken aan een strafbaar feit zeer klein. De rechtbank zal daarom geen beroepsverbod opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 307 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 150 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 uur zal worden toegepast.
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 december 2023.
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt. De genoemde paginas bevinden zich - tenzij anders aangegeven - in het dossier van Politie Landelijke Eenheid Dienst Infrastructuur met nummer 2022229626 gesloten op 3 juni 2023.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 31 augustus 2022, p. 287 e.v.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 november 2023.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam] van 8 september 2022, p. 251 e.v.
Het schouwverslag van 31 augustus 2022, p. 99 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen van 11 november 2022, p. 102 e.v.
Het deskundigenrapport van TNO Deskundigenonderzoek inzake het bezwijken van een giek van 24 april 2023, als bijlage bij het dossier gevoegd.
Een schriftelijk bescheid, te weten het Bewijs van tuigagekeuring van 17 januari 2020, p. 209.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 november 2023.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 20 juni 2023, p. 317 e.v.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 23 november 2023.