In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het dagelijks verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne in Leeuwarden gedurende een periode van anderhalve maand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 157 dagen en heeft de in beslag genomen jas en geldbedrag verbeurd verklaard. De zaak is behandeld op tegenspraak, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J. Jager. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.
De tenlastelegging omvatte het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij de verdachte in de periode van 30 september 2022 tot en met 15 november 2022 samen met een ander meermalen cocaïne en heroïne heeft verkocht en afgeleverd. De rechtbank heeft op basis van observaties, gesprekken en verklaringen van getuigen vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren bij de drugshandel. De rechtbank heeft de pleegperiode vastgesteld op 30 september 2022 tot en met 15 november 2022, in tegenstelling tot de eis van de officier van justitie die een langere periode had bepleit.
De rechtbank heeft de ernst van het feit onderkend, waarbij het handelen in harddrugs schadelijk is voor de gezondheid en de samenleving. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in Leeuwarden en heeft erkend dat hij als drugskoerier heeft gefungeerd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen, maar heeft geoordeeld dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank heeft geen voorwaardelijk deel opgelegd, omdat het aan de verdachte is om te bewijzen dat hij de positieve lijn kan vasthouden. De in beslag genomen goederen zijn verbeurd verklaard, omdat deze voortkomen uit de drugshandel.