ECLI:NL:RBNNE:2023:5127

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
18-269735-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en aflevering van cocaïne en heroïne in Leeuwarden met bijzondere voorwaarden voor verdachte

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 december 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de verkoop en aflevering van cocaïne en heroïne in Leeuwarden gedurende een periode van anderhalve maand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie gericht op cognitieve vaardigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 september 2022 tot en met 15 november 2022 meerdere keren opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht en afgeleverd. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen drugs onttrokken worden aan het verkeer, terwijl de vouwfiets aan de verdachte wordt teruggegeven. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-269735-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-084694-18

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 12 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2023. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zitting van 17 februari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.E. Buiting, advocaat te Gouda.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 17 mei 2022 tot en met 15 november 2022 te Leeuwarden, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het ten laste gelegde. Op basis van de observatieverslagen waarbij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] vanaf 29 september 2022 worden herkend bij drugsdeals, de inhoud van de gesprekken en sms-berichten die door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn gevoerd met de dealtelefoon en gelet op de verklaringen van afnemers [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] kan de gehele ten laste gelegde pleegperiode alsook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat slechts een kortere dealperiode, vanaf 30 september 2022 tot en met 15 november 2022, wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verklaring van verdachte ter terechtzitting wordt ondersteund door het feit dat verdachte pas op 30 september 2022 voor het eerst aantoonbaar in Leeuwarden is aangetroffen. Het dossier bevat geen zendmastgegevens of andere aanknopingspunten waaruit blijkt dat verdachte al op een eerder moment in Leeuwarden is geweest. De verklaringen die de afnemers op dit punt hebben afgelegd zijn niet herleidbaar naar een specifieke datum waarop zij drugs kochten. Ook hebben zij over de duur van de pleegperiode zeer wisselend verklaard
waardoor de pleegperiode hierop niet gebaseerd kan worden.

Het oordeel van de rechtbank 1

Bewijsoverweging pleegperiode
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van afnemers geen eenduidig beeld is ontstaan om de volledige ten laste gelegde pleegperiode te kunnen vaststellen. Voorts is de identiteit niet vast komen te staan van de personen die zijn geobserveerd in de periode voorafgaand aan 30 september 2022. Dit gebeurde pas op 30 september 2022 toen verdachte tezamen met medeverdachte [medeverdachte] staande is gehouden in Leeuwarden. Verder zijn de gesprekken van de dealtelefoon pas vanaf 28 oktober 2022 opgenomen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij anderhalve maand harddrugs heeft gedeald in Leeuwarden is naar het oordeel van de rechtbank daarom niet onaannemelijk en vindt steun in het dossier.
De getuige [getuige] heeft immers op 27 oktober 2022 verklaard dat sinds vier weken steeds dezelfde vermoedelijke dealer korte bezoekjes komt brengen aan een woning met bekende harddrugsgebruikers, waarbij deze dealer op 27 oktober 2022 in een witte Volkswagen met een Duits kenteken aan kwam rijden. Op de door getuige [getuige] aangeleverde fotos van het genoemde voertuig en de bestuurder heeft de verbalisant verdachte herkend. Ook uit de observaties na 30 september 2022 blijkt dat verdachte regelmatig in deze auto is gesignaleerd. Voorts heeft verdachte [naam] , die op dezelfde dag als verdachte is aangehouden, verklaard dat verdachte pas sinds enkele weken bij hem in Leeuwarden verblijft.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is geweest van een kortere pleegperiode, te weten vanaf 30 september 2022 tot en met 15 november 2022.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal van bevindingen
2, het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam]
3en de bekennende verklaring van verdachte
4blijkt genoegzaam dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 30 september 2022 tot en met 15 november 2022 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander meermalen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd cocaïne en heroïne, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 278 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren. Ook dient rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 180 dagen, waarvan 82 dagen voorwaardelijk met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Subsidiair heeft de raadsman bij een bewezenverklaring van een langere pleegperiode bepleit geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf maar een taakstraf op te leggen, omdat verdachte anders zijn woning zal verliezen.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi
van de verdediging.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een ander in een periode van anderhalve maand schuldig gemaakt aan het dagelijks verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne in Leeuwarden.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen in harddrugs een ernstig feit is. Gebruik van harddrugs is schadelijk voor de gezondheid en zeer verslavend. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat verslaafden aan harddrugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Voorts brengt de handel in harddrugs met zich mee dat er een zwartgeldcircuit ontstaat met alle voor de economie schadelijke gevolgen van dien. Dit alles is de reden dat op de handel in harddrugs zware straffen zijn gesteld.
Hoewel de rechtbank niet de indruk heeft gekregen dat verdachte een grootschalige en professionele dealer was, rekent de rechtbank het verdachte wel aan dat hij zich niet om de schadelijke gevolgen ervan niet heeft bekommerd en enkel heeft gehandeld uit eigen financieel belang.
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 6 november 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een Opiumwetfeit. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Persoon van verdachte
Uit het reclasseringsadvies van 20 januari 2023 blijkt onder meer dat verdachte al vanaf zijn zeventiende regelmatig in contact komt met justitie. Diverse eerdere consequenties waaronder voorwaardelijke gevangenisstraffen, boetes, taakstraffen, reclasseringstoezicht en een lopende proeftijd hebben niet kunnen voorkomen dat verdachte in onderhavige zaak terechtstaat.
Door de (toentertijd) ontkennende proceshouding van verdachte heeft de reclassering geen sluitende delictrelaties kunnen leggen. Wel acht de reclassering het aannemelijk dat het drugsdelict vanuit financiële motieven is gepleegd en mogelijk is gemaakt door samenwerking met een negatief sociaal netwerk. Een vermoedelijk lichte verstandelijke beperking heeft hierbij mogelijk ook een rol gespeeld. De reclassering heeft de kans op herhaling ingeschat als hoog en het risico op onttrekking aan voorwaarden als gemiddeld, vanwege de vooralsnog geringe motivatie voor reclasseringsbemoeienis.
In hoeverre bij verdachte sprake is van verdere delictgerelateerde psychische problematiek, tekortschietend probleemoplossend vermogen en een pro-criminele houding is niet duidelijk geworden. Dit dient nader onderzocht te worden. Ook zijn er aanwijzingen dat verdachte ondersteuning nodig heeft bij het op orde krijgen en houden van materiële zaken en dagbesteding, zodat dit in de toekomst potentieel beschermende factoren kunnen worden. Gelet op het voorgaande is door de reclassering geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, diagnostiek/ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening.
LOVS-oriëntatiepunten
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechters ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht ontwikkeld. Voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs in een periode van één tot drie maanden geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De rol van verdachte als medepleger wordt meegewogen in strafverzwarende zin.
Conclusie
Doordat de rechtbank een kortere pleegperiode bewezen acht dan waar de officier van justitie bij zijn eis vanuit is gegaan, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan is gevorderd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van het bewezen verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zou worden.
De rechtbank zal een deel van deze vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en ook oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, aangezien behandeling van de problematiek van verdachte noodzakelijk is. Verdachte heeft sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling doorgemaakt en heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij deze positieve lijn wil voortzetten door mee te werken aan alle geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 150 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 52 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren voldoende recht doet aan de ernst van het feit. Dit betekent dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. De rechtbank legt daarbij als bijzondere voorwaarden op een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, meewerken aan diagnostiek/ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening. Daarbij zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde inname van medicatie bij de ambulante behandeling niet opleggen. Het opleggen van een algemene verplichting tot het innemen van niet nader bepaalde medicatie is naar het oordeel van de rechtbank te weinig specifiek om, in het kader van een bijzondere voorwaarde, aan verdachte te kunnen opleggen. De rechtbank ziet geen aanleiding om naast de gevangenisstraf nog een taakstraf op te leggen.

In beslag genomen goederen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vouwfiets moet worden verbeurd verklaard, omdat uit observaties is gebleken dat verdachte de drugs met dit vervoersmiddel heeft rondgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de cocaïne en hennep moet worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de dealtelefoon heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen nu verdachte hier ter terechtzitting afstand van heeft gedaan. De privé telefoon van Apple dient aan verdachte te worden teruggegeven, omdat het strafvordering belang zich daartegen niet verzet.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vouwfiets en de privé telefoon teruggegeven moeten worden aan verdachte, omdat deze goederen niet zijn gebruikt bij het bewezen verklaarde.
Het oordeel van de rechtbank
de vouwfiets
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen vouwfiets moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
drugs
De rechtbank acht de in beslag genomen henneptoppen, de bruine hasj en het zakje dat aanvankelijk cocaïne leek te bevatten maar na onderzoek vermoedelijk fenacetine bleek te zijn, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
de in beslag genomen telefoons
De rechtbank onthoudt zich van een oordeel over de in beslag genomen dealtelefoon, omdat verdachte hier ter terechtzitting afstand van heeft gedaan. De privé telefoon van verdachte staat niet op de beslaglijst. Het belang van strafvordering verzet zich echter niet tegen teruggave en daarom is de rechtbank van oordeel dat de zwarte Apple iPhone kan worden teruggegeven aan verdachte.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 27 juli 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 4 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 21 juni 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 20 januari 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat hij het door de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt sinds zijn schorsing onwenselijk vindt dat verdachte weer vast komt te zitten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat het om een oud en ander soort feit gaat.
Het oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat verdachte tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd. De rechtbank is echter van oordeel dat toewijzing van de vordering niet passend is, omdat een gevangenisstraf de inzet en voortgang van de bijzondere voorwaarden die de rechtbank in onderhavig vonnis aan verdachte oplegt, zal belemmeren. De vordering wordt daarom afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47 en 63, van het Sr en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 52 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Dit kan ook huisbezoeken inhouden. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet reeds in andere voorwaarden benoemd. Binnen het
toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waar veroordeelde aan zal werken deze te behalen;
2. dat veroordeelde actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-Plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, wanneer dit geïndiceerd blijkt vanuit het diagnostisch onderzoek. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. veroordeelde werkt mee aan diagnostisch onderzoek en laat zich zo nodig behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op aanwijzing van de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
  • vouwfiets met omschrijving 1546627, zwart, merk: Ouxi V6;
  • telefoon met omschrijving 1546549, zwart, merk Apple iPhone.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:

  • 50 gram cocaïne (na later bleek waarschijnlijk fenacetine) met omschrijving 1546411;
  • 2 gram hennep met omschrijving 1546492;
  • 14 gram hennep met omschrijving 1546494.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-084694- 18:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 27 juli 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. H. de Ruijter, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2023.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2022257658, doorgenummerd 1 tot en met 487.
2 Pagina 268.
3 Paginas 188 en 189.
4 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 november 2023.