ECLI:NL:RBNNE:2023:5123

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
C/18/228905/ KG RK 23-361
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure afgewezen

Op 30 november 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een wrakingsverzoek van een verzoeker afgewezen. Het verzoeker had de wraking ingediend tegen mr. L.E.A. Jonkers - Vellinga, de rechter die betrokken was bij zijn zaak. De verzoeker stelde dat de rechter niet geïnteresseerd was in waarheidsvinding en enkel de zaak snel wilde afhandelen. Dit zou blijken uit een verschil van mening over de tijd van de zitting en het gebrek aan medewerking van de rechter om aanvullende informatie te verstrekken over een bijzondere opsporingsambtenaar.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was. De kamer stelde vast dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker geen feiten had aangedragen die duiden op vooringenomenheid van de rechter. De rechter had in zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat de zitting was gepland op 21 november 2023 en dat verzoeker had verzocht om deze te verplaatsen, wat was afgewezen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter in zijn regierol aanzienlijke vrijheid heeft bij het bepalen van het verloop van de procedure.

De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond en bepaalde dat de procedure met het zaaknummer zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/18/228905/ KG RK 23-361
Beslissing van 30 november 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. L.E.A. Jonkers - Vellinga,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 17 november 2023; en
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 23 november 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
[nummer] waarin verzoeker partij is.
2.2
Verzoeker heeft blijkens zijn schriftelijke verzoek aan zijn verzoek ten grondslag
gelegd dat de rechter niet is geïnteresseerd in waarheidsvinding, maar alleen in het snel afhandelen van het conflict. Hiertoe heeft verzoeker aangegeven dat er een verschil van mening was over de tijd van de zitting omdat verzoeker uit [woonplaats] moet komen. Uit coulance is de zitting toen anderhalf uur verzet, maar dit is nog steeds erg krap. Daarnaast geeft verzoeker aan dat hij heeft gevraagd om extra informatie over de bijzondere opsporingsambtenaar en dat de rechter geen medewerking wil verlenen om aan deze informatie te komen.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd.

3.De beoordeling

3.1
Naar het oordeel van de wrakingskamer is sprake van een kennelijk ongegrond verzoek en daarom laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub b, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank. Hierna legt de wrakingskamer uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.2
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3
De rechter heeft in de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat de zitting stond gepland op 21 november 2023 om 10:20 uur in Groningen. Verzoeker heeft verzocht om deze zitting te verplaatsen omdat een tijdstip in de ochtend moeilijk is te realiseren vanuit [woonplaats] . Dit verzoek is door de rechter afgewezen. Vervolgens heeft verzoeker zijn verzoek nader toegelicht. Omdat de zitting daar mogelijkheden toe bood is de zaak verplaatst naar het einde van de ochtend. Vervolgens heeft verzoeker begin november nogmaals verzocht om de zitting uit te stellen. Dit verzoek is wederom afgewezen. Met betrekking tot de door verzoeker verzochte aanvullende informatie geeft de rechter aan dat uit haar reacties geen partijdigheid valt af te leiden nu er geen inhoudelijke beslissingen over het beroep zijn genomen. Hierbij heeft de rechter aangegeven dat de brief van verzoeker van 16 oktober 2023 is opgevat als nadere gronden die op de zitting kunnen worden besproken. Naar aanleiding van verzoekers brief van 7 november 2023 is aan hem bericht dat verzoeker het volledige dossier heeft ontvangen, dat op de zitting een toelichting op de verzoeken kan worden gegeven, dat het OM daar een reactie kan geven op de door verzoeker gestelde vragen en dat dan ook kan worden besproken wat de mogelijkheden zijn voor een nader onderzoek. De verzoeken van verzoeker om aanvullende informatie zijn op geen enkel moment afgewezen.
3.4
De wrakingskamer overweegt dat het verzoek tot wraking van de rechter zich allereerst richt op de beslissing om het aanhoudingsverzoek af te wijzen. De wrakingskamer stelt voorop dat de rechter die de zaak behandelt de regie voert. De rechter bepaalt het verloop en de voortgang van de procedure en de zitting en de wijze van behandeling. In deze regierol heeft de rechter een aanzienlijke vrijheid. De beslissing om de zaak op de zitting van 21 november 2023 te behandelen is naar het oordeel van de wrakingskamer een procedurele beslissing, namelijk een beslissing over de wijze van behandeling respectievelijk het verloop van de procedure en de zitting. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig geen grond kan vormen voor wraking; wraking is namelijk geen verkapt rechtsmiddel. Alleen als (de motivering van) die beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden begrepen dan als blijk van vooringenomenheid, kan dit anders zijn. Daarvan is hier geen sprake.
3.5
Daarnaast heeft verzoeker aan het verzoek tot wraking ten grondslag gelegd dat de rechter niet aan waarheidsvinding doet. Met betrekking tot dit verzoek overweegt de wrakingskamer als volgt. De rechter heeft geen aanleiding gezien om voor de zitting aanvullende informatie op te vragen dan wel om voor de zitting nadere vragen te stellen aan het OM. Wel heeft de rechter aan verzoeker medegedeeld dat deze punten op de zitting kunnen worden besproken. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de rechter in dit geval nog niet inhoudelijk beslist op de verzoeken van verzoeker. Ook valt niet in te zien dat sprake is van vooringenomenheid van de rechter omdat zij voorafgaand aan de zitting niet is ingegaan op de brief van verzoeker van 16 oktober 2023.
3.6
Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoeker ook voor het overige geen feiten aangedragen waaruit vooringenomenheid van de rechter blijkt. Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat niet gebleken is dat er sprake is van enige schijn van vooringenomenheid, dan wel van een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De wrakingskamer zal het verzoek tot wraking van de rechter dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond;
  • bepaalt dat de procedure met zaaknummer [nummer] wordt voortgezet in de stand waarin het zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking bevond;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan:
- verzoeker;
- de gewraakte rechter; en
- de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th. A. Wiersma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en
mr. L.T. de Jonge, rechters in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.I. Havinga en in openbaar uitgesproken op 30 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.