ECLI:NL:RBNNE:2023:5121

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
C/18/228765 / KG RK 23/356
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter en griffier in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 november 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die de wraking van mr. A. Nieuwenhuis, rechter in deze rechtbank, en de griffier heeft verzocht. Het wrakingsverzoek is ingediend op 14 november 2023 en de rechter heeft op 22 november 2023 schriftelijk gereageerd. Verzoekster heeft aangevoerd dat de inschrijving van de rechter en de griffier in de Kamer van Koophandel ontbreekt en dat zij niet de actieve eed of belofte van de betrokkenen heeft ontvangen. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk ongegrond is, omdat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleveren. De wrakingskamer heeft ook overwogen dat de beslissing van de rechter om het aanhoudingsverzoek van verzoekster af te wijzen een procedurele beslissing is en geen grond voor wraking kan vormen. Daarnaast is het verzoek tot wraking van de griffier niet-ontvankelijk verklaard, omdat de wet geen mogelijkheid biedt tot wraking van griffiers. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/18/228765 / KG RK 23/356
Beslissing van 30 november 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. A. Nieuwenhuis,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 14 november 2023; en
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 22 november 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter en de griffier in de zaak met nummer
[nummer] waarin verzoekster partij is.
2.2
Verzoeker heeft blijkens haar schriftelijke verzoek aan haar verzoek – onder meer
en samengevat – ten grondslag gelegd dat de inschrijving van de rechter en de griffie in de Kamer van Koophandel ontbreekt. Daarnaast geeft verzoekster aan dat zij heeft verzocht om de actieve eed of belofte van een aantal rechters en griffiers, maar dat dit ten onrechte niet aan haar is toegezonden.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd.

3.De beoordeling

Wraking van de rechter
3.1
Naar het oordeel van de wrakingskamer is sprake van een kennelijk ongegrond verzoek en daarom laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub b, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank. Hierna legt de wrakingskamer uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.2
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3
Voor zover verzoekster aan haar verzoek tot wraking ten grondslag heeft gelegd dat de rechter haar aanhoudingsverzoek voor de zitting van 17 november 2023 heeft afgewezen overweegt de wrakingskamer als volgt. Allereerst stelt de wrakingskamer voorop dat de rechter die de zaak behandelt de regie voert. De rechter bepaalt het verloop en de voortgang van de procedure en de zitting en de wijze van behandeling. In deze regierol heeft de rechter een aanzienlijke vrijheid. De beslissing om de zaak op de zitting van 17 november 2023 te behandelen is naar het oordeel van de wrakingskamer een procedurele beslissing, namelijk een beslissing over de wijze van behandeling respectievelijk het verloop van de procedure en de zitting. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Verder moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich ertegen verzet dat de motivering van een (tussen)beslissing grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Dit laatste is naar het oordeel van de wrakingskamer in het onderhavige geval niet aannemelijk geworden.
3.4
Naar de wrakingskamer begrijpt, betoogt verzoekster daarnaast dat de namen van rechters en griffiers moeten worden ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Een dergelijke verplichting vloeit echter geenszins voort uit de Handelsregisterwet 2007 of het Handelsregisterbesluit 2008. Het handelsregister is bedoeld voor ondernemingen. Deze rechtbank is daarin ingeschreven met het oog op haar handelen als publiekrechtelijk rechtspersoon in het economisch verkeer (bijvoorbeeld: het aanschaffen van kantoorartikelen). De regels omtrent de rechtsprekende taak van deze rechtbank vloeien echter voort uit onder meer de Grondwet en de Wet op de rechterlijke organisatie. Ten slotte overweegt de wrakingskamer dat de rechter op grond van haar aanstelling bevoegd is om de (bestuursrechtelijke) zaak van verzoekster te behandelen. Zij is niet gehouden om tijdens een zitting het koninklijk besluit van haar benoeming te tonen.
3.5
Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoekster ook voor het overige geen feiten aangedragen waaruit vooringenomenheid van de rechter blijkt. Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat niet gebleken is dat er sprake is van enige schijn van vooringenomenheid, dan wel van een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De wrakingskamer zal het verzoek tot wraking van de rechter dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
Wraking van de griffier
3.6
Met betrekking tot het verzoek van verzoekster tot wraking van de griffier overweegt de wrakingskamer als volgt. Gelet op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een wrakingsverzoek alleen zijn gericht tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt. De wet biedt niet de mogelijkheid tot wraking van de griffier. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de griffier. Verzoekster zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 4.2, aanhef en onder e, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking van de rechter kennelijk ongegrond;
  • verklaart het verzoek tot wraking van de griffier kennelijk niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de procedure met zaaknummer [nummer] wordt voortgezet in de stand waarin het zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking bevond;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan:
- verzoekster; en
- de gewraakte rechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th. A. Wiersma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en
mr. L.T. de Jonge, rechters in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.I. Havinga en in openbaar uitgesproken op 30 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.