In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 november 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1990, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 3 november 2023 bij de griffie is ingekomen, en van verschillende bijlagen, waaronder medische verklaringen en behandelplannen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2023 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. C. Heijs, en enkele zorgverleners gehoord. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene zijn behandeling had afgerond en niet van plan was zich aan de zorg te onttrekken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat kan leiden tot ernstig nadeel voor hemzelf en anderen. Ondanks zijn positieve vooruitgang, zoals elf maanden clean zijn, zijn er zorgen over de aanstaande verhuizing naar een nieuwe woonlocatie.
De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanwijzingen waren voor ernstig nadeel, maar dat de decembermaand voor de betrokkene een moeilijke periode is. Daarom heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot opname en verblijf in de zorginstelling toe te wijzen tot en met 28 december 2023, om zo een vangnet te bieden in deze kwetsbare periode. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M. van der Hoeven en schriftelijk uitgewerkt op 4 december 2023.