ECLI:NL:RBNNE:2023:5119

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
192165
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 november 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1990, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 3 november 2023 bij de griffie is ingekomen, en van verschillende bijlagen, waaronder medische verklaringen en behandelplannen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2023 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. C. Heijs, en enkele zorgverleners gehoord. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene zijn behandeling had afgerond en niet van plan was zich aan de zorg te onttrekken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat kan leiden tot ernstig nadeel voor hemzelf en anderen. Ondanks zijn positieve vooruitgang, zoals elf maanden clean zijn, zijn er zorgen over de aanstaande verhuizing naar een nieuwe woonlocatie.

De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanwijzingen waren voor ernstig nadeel, maar dat de decembermaand voor de betrokkene een moeilijke periode is. Daarom heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot opname en verblijf in de zorginstelling toe te wijzen tot en met 28 december 2023, om zo een vangnet te bieden in deze kwetsbare periode. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. M. van der Hoeven en schriftelijk uitgewerkt op 4 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/192165 / FA RK 23-2319
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 20 november 2023naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] 1990,
wonende [adres] ,
thans verblijvende bij [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. Heijs, kantoorhoudende te Groningen.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 3 november 2023, en van de volgende bijlagen:
  • het indicatiebesluit d.d. 9 december 2022;
  • de aanvraag d.d. 23 oktober 2023;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam] , arts voor verstandelijke gehandicapten, d.d. 18 oktober 2023;
  • een e-mailbericht met aanvullende informatie, d.d. 25 oktober 2023;
  • het behandelplan, d.d. 19 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 november 2023, op her verblijfadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. C. Heijs;
  • [naam] , arts (via videobellen);
  • [naam] , begeleider.

2.Beoordeling

2.1.
Op 20 juli 2023 is door de rechtbank een machtiging voortzetting van het verblijf verleend tot en met 28 december 2023.
2.2.
Door en namens betrokkene is afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat heeft hiertoe aangevoerd dat de vorige machtiging is afgegeven met het oog op de behandeling en het borgen dat deze behandeling afgerond zou worden. Nu betrokkene zijn behandeling heeft afgerond wordt er een opvolgende machtiging aangevraagd met een andere grondslag, namelijk dat betrokkene zich niet aan de opname en het verblijf op de vervolgplek gaat onttrekken. Betrokkene heeft echter aangegeven dat hij dit niet gaat doen. Betrokkene is momenteel elf maanden clean en zou graag het vertrouwen willen krijgen dat hij in een vrijwillig kader in de accommodatie kan verblijven, aldus de advocaat namens betrokkene. Hij wil graag terug naar zijn woonlocatie ( [locatie] ), zijn familie en vrienden wonen dan niet zo ver weg en dan heeft hij geen reden om zich te onttrekken aan de opname en het verblijf in de accommodatie. Daarnaast wordt er gesproken over een andere woonplek voor betrokkene, namelijk [locatie] . Deze woonlocatie heeft juist als voorwaarde dat er geen rechterlijke machtiging geldt.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap. Deze verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met een licht verstandelijke beperking en een laag sociaal-emotioneel niveau. Daarnaast kampte betrokkene in het verleden met een drugsverslaving. Betrokkene heeft in 2012 bij een auto-ongeluk een hersenkneuzing gehad, hetgeen zijn functioneren waarschijnlijk beïnvloedt, echter is het onduidelijk op welke manier dit zijn functioneren beïnvloedt. Voor de opname in de huidige accommodatie was betrokkene een sociale, kwetsbare, angstige, impulsieve en beïnvloedbare man. Hij overschatte zichzelf en had geen inzicht in zijn vermogen en beperkingen. Betrokkene kon moeilijk plannen, had moeite de aandacht vast te houden en kon oorzaak en gevolg niet goed overzien.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat betrokkene de afgelopen maanden behandelingen/therapieën gevolgd heeft met een gunstig effect op zijn zelfregulatie. Wanneer de spanning oploopt of wanneer betrokkene te veel ruimte krijgt is het nog wel lastig voor betrokkene om zich volledig te beheersen. Betrokkene gaat binnenkort verhuizen naar een nieuwe woongroep. De aanstaande verhuizing is voor betrokkene een grote verandering en zal de spanning bij hem doen oplopen. Hij loopt het risico om opnieuw af te glijden en terug te vallen in eerder onwenselijk gedrag wanneer hij weer in aanraking komt met middelen. Betrokkene kan zichzelf moeilijk verzetten tegen middelen als dit hem aangeboden wordt. Daarnaast acht betrokkene het zelf ook mogelijk dat hij bij spanningen wegloopt waardoor hij een gevaar is voor zichzelf en anderen omdat hij in die situatie bijvoorbeeld in het verkeer onvoldoende overzicht heeft.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande geen concrete aanwijzingen zijn dat er daadwerkelijk sprake is van ernstig nadeel. Er wordt vooruit gekeken naar de risico's die zouden kunnen ontstaan door de spanning die de aanstaande verhuizing naar een andere woonlocatie met zich mee kan brengen. Betrokkene heeft echter de behandelingen en therapieën succesvol afgerond en gebruikt momenteel elf maanden geen verslavende middelen waardoor er niet zonder meer voorzienbaar is dat bovengenoemd ernstig nadeel gaat ontstaan. Mocht betrokkene verhuizen naar [locatie] dan geldt zelfs de voorwaarde dat er geen rechterlijke machtiging mag gelden en mocht betrokkene verhuizen naar [locatie] dan verzet hij zich hier niet tegen, maar vindt dit alleen maar prettig. De rechtbank is van oordeel, doordat betrokkene de behandeling en therapieën succesvol heeft afgerond en de indruk wekt dat hij achter de verhuizing naar een andere woonlocatie staat, het vertrouwen verdient om in een vrijwillig kader in de accommodatie te verblijven.
2.6.
Uit artikel 48 lid 1 sub Wzd blijkt dat wanneer de rechtbank het huidige verzoek afwijst de voorgaande machtiging vervalt. Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat de decembermaand voor betrokkene een moeilijke periode is waarbij er risico's zijn op onttrekken aan de zorg, niet nakomen van afspraken en een terugval. In deze moeilijke periode acht de rechtbank het nog wel van belang dat er als vangnet en stok achter de deur een rechterlijke machtiging geldt om direct in te kunnen grijpen als ernstig nadeel dreigt. Om deze reden wijst de rechtbank de machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie - anders dan door het CIZ verzocht - toe tot en met 28 december 2023. Op deze manier heeft betrokkene in de voor hem moeilijkste periode van het jaar een vangnet en stok achter de deur tot en met de datum dat de voorgaande machtiging zou verlopen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[naam], geboren op [geboortedatum] 1990,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 28 december 2023,
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 20 november 2023 door mr. M. van der Hoeven, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 december 2023.
..
fn. 941
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.