Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe - kort gezegd - het volgende aangevoerd. Agenten hebben verdachte herkend als degene die op 10 juli 2021 pinde met de van slachtoffer [slachtoffer] afgenomen pinpas. Hoewel de aangever degene die zijn pinpas kwam ophalen omschreef als een man van rond de 50 jaar en verdachte een stuk jonger is, maakt de rest van het gegeven signalement in combinatie met het feit dat verdachte korte tijd later met de weggenomen pinpas geld opnam dat beide feiten bewezen kunnen worden.
Standpunt van verdachte
Verdachte is niet verschenen ter zitting en werd evenmin vertegenwoordigd door een advocaat. Tijdens zijn verhoor bij de politie beriep verdachte zich grotendeels op zijn zwijgrecht. In reactie op de herkenning door agenten aan de hand van de tatoeage in zijn nek heeft verdachte verklaard dat hij niet degene is die is te zien op de camerabeelden en dat hij meer mensen kent met dezelfde tatoeage, omdat [naam 2] deze ook heeft.
Oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 10 juli 2021 rond 17:00 uur werd aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) gebeld. Een vrouwenstem vertelde hem - kort gezegd - dat zij van de Rabobank was en dat criminelen geld van de rekening van [slachtoffer] aan het halen waren. [slachtoffer] raakte in paniek, maar de vrouw zei hem dat hij niet angstig hoefde te zijn en dat zij alles ging regelen. Ze zou iemand sturen om de bankpas te komen ophalen. Even later belde een man aan bij de woning van [slachtoffer] in [adres] . De man zei dat [slachtoffer] zijn pas moest doorknippen en aan hem mee moest geven, wat [slachtoffer] deed. [slachtoffer] gaf als signalement van deze man: 50 jaar, zwart haar, 1.70, normaal postuur, donkere jas, donkere broek en een mondkapje.
Om 19:07 uur werd bij de Geldmaat aan de [adres] in Leeuwarden 5.000,- gepind van de rekening van [slachtoffer] . Op camerabeelden van deze pintransactie herkenden agenten verdachte, omdat hij te zien is in vlogs van zijn partner, de bekende vlogger [naam 3] .
De rechtbank heeft ter zitting diverse afbeeldingen bekeken. Dit betreffen onder meer in het dossier opgenomen screenshots van degene die het geld van de rekening van aangever heeft gepind op 10 juli 2021, alsmede screenshots van filmpjes van het YouTube-account van [naam 3] . Agenten hebben laatstgenoemde screenshots aangeleverd en daarbij aangegeven dat verdachte de partner van [naam 3] is en op deze screenshots is te zien. De rechtbank constateert dat de voornaam van verdachte, [verdachte] , ook voorkomt in de omschrijving van een van de filmpjes.
De rechtbank kan zich op basis van haar eigen waarneming (hierna opgenomen onder bewijsmiddel 5) vinden in de door de diverse verbalisanten getrokken conclusie dat de man op de screenshots van de vlogs van [naam 3] dezelfde man is als de man die te zien is op de screenshots van de camerabeelden van de pintransactie van de rekening van aangever op 10 juli 2021.
De herkenning van verdachte is niet alleen gebaseerd op de bewuste tatoeage, maar ook op andere uiterlijke kenmerken, zoals zijn huidskleur, gezichtsbeharing en de vorm van zijn mond.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2; kort gezegd het pinnen van 5.000,- met de bankpas van aangever.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen. Hoewel er ook een ander persoon op de camerabeelden van de bewuste pintransactie is te zien, is onvoldoende duidelijk of en in hoeverre sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met deze of andere personen die ziet op het wederrechtelijk pinnen van de rekening. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van feit 2.
Ten aanzien van feit 1 spreekt de rechtbank verdachte integraal vrij. De rechtbank overweegt hiertoe dat het door de aangever gegeven signalement van de man die de pinpas bij hem kwam ophalen, niet (volledig) overeenkomt met het signalement van verdachte. Aangever omschreef degene die zijn pinpas kwam ophalen als een man van 50 jaar oud; verdachte was destijds 22 jaar oud. Ook constateert de rechtbank dat er ongeveer een uur is verstreken tussen het moment van ophalen van de bankpas in [adres] rond 18:15 uur en het moment van pinnen in Leeuwarden om 19:07 uur. Uit openbare bronnen
1volgt dat het met de auto ongeveer een kwartier rijden is van [adres] naar (het centrum van) Leeuwarden. Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden - het tijdsverloop en het niet volledig passende signalement - niet worden gesteld dat het niet anders kan dan dat verdachte ook degene was die de bankpas bij aangever heeft opgehaald.