ECLI:NL:RBNNE:2023:5116

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
185344
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een adoptie uit Thailand

In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar met de Nederlandse nationaliteit, de rechtbank verzocht om de adoptie van een minderjarige uit Thailand te erkennen en om te zetten van een zwakke naar een sterke adoptie. De minderjarige, geboren op 14 augustus 2017 in Thailand, is te vondeling gelegd en is beschikbaar voor adoptie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft in 2016 toestemming verleend voor de adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie naar Thais recht rechtsgeldig is en dat deze adoptie op grond van het Haags Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van rechtswege in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de adoptie omgezet kan worden naar een sterke adoptie, omdat dit in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de naam en geslachtsnaam van de minderjarige vastgesteld en de inschrijving van de geboorteakte gelast. De beschikking is gegeven op 18 januari 2023 en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/185344 / FA RK 22-1327
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 18 januari 2023
inzake
[verzoeker 1],
en
[verzoeker 2],
beiden wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de verzoekers,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de griffie op 12 augustus 2022;
 een brief van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), binnengekomen bij de griffie op 18 augustus 2022;
 een schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag (hierna: ABS) van 9 september 2022, binnengekomen bij de griffie op 15 september 2022;
 het rapport van de RvdK van 1 november 2022, binnengekomen bij de griffie op 1 november 2022;
 een F9-formulier van de verzoekers, binnengekomen bij de griffie op 4 november 2022;
 een F9-formulier van de verzoekers, binnengekomen bij de griffie op 4 november 2022.

2.De feiten en omstandigheden

2.1.
Verzoekers zijn op 9 september 2009 met elkaar gehuwd.
2.2.
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 14 juli 2016 aan verzoekers beginseltoestemming verleend voor het opnemen ter adoptie van een tweede buitenlands kind.
2.4.
Op 14 augustus 2017 is te [plaats 2] , Thailand, geboren de minderjarige van het mannelijke geslacht: [voornaam] . In de geboorteakte (No. [nummer] ) staan geen ouders opgenomen. De minderjarige is te vondeling gelegd. Dit gegeven verklaart ook waarom er geen geslachtsnaam is opgenomen in de geboorteakte. Desondanks staat in alle overige Thaise documenten die in deze procedure zijn overgelegd, de geslachtsnaam: [geslachtsnaam] vermeld.
2.5.
Uit de verklaring van Department of Children and Youth (hierna: DCY) te Bangkok, Thailand van 30 april 2019 (No. [nummer] ) blijkt dat de minderjarige een verlaten kind is en beschikbaar is voor adoptie, nu DCY de bevoegde instantie is om namens de ouders van de minderjarige toestemming te geven voor adoptie. Deze verklaring vermeldt daarnaast dat op 6 februari 2019 door de Child Adoption Board of Thailand aan verzoekers toestemming ("pre-approval") is verleend voor plaatsing van de minderjarige bij hen in Nederland onder supervisie van Wereldkinderen, voor tenminste zes maanden voorafgaand aan de adoptie, welke periode aanvangt op de datum dat verzoekers hebben kennisgemaakt met de Child Adoption Board.
2.6.
Uit de verklaring van DCY van 16 juli 2020 (No. [nummer] ) blijkt dat de Child Adoption Board de adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft goedgekeurd en dat deze de wettelijke status zal hebben door registratie bij de Thaise ambassade in Den Haag. Uit de overgelegde "Registration of Adoption" blijkt dat de adoptie van de minderjarige naar het recht van Thailand door verzoekers op 14 januari 2021 onder registratienummer [nummer] is geregistreerd bij de Thaise ambassade in Den Haag, onder vermelding van de schriftelijke beslissing van DCY van 16 juli 2020 inhoudende dat de Child Adoption Board of Thailand de voorgestelde adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft goedgekeurd.
2.7.
In de overgelegde "Certificate of conformity of intercountry adoption" van 25 januari 2022 (No. [nummer] ) staat als datum van (voltooide) adoptie 14 januari 2021.
2.8.
De minderjarige staat in de basisregistratie personen ingeschreven op het adres van verzoekers sinds 2 juli 2019.
2.9.
De minderjarige is het tweede kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.

3.De verzoeken

3.1.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht om:
primair:
 voor recht te verklaren dat de Registration of Adoption d.d. 14 januari 2021 wordt erkend;
 de Registration of Adoption om te zetten in een sterke adoptie (artikel 27 Haags adoptieverdrag 1993)
subsidiair:
 de adoptie uit te spreken van de minderjarige (artikel 1:227 jo 1:228 van het Burgerlijk Wetboek)
primair en subsidiair:
 te bepalen dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden vastgesteld als: [geslachtsnaam verzoeker 1] ;
 de voornamen van de minderjarige te wijzigen, in die zin dat hij voortaan zal heten: [voornamen] (aldus voluit: [volledige naam] );
 de op te maken Nederlandse geboorteakte te verbeteren, in die zin dat de geboorteplaats van de minderjarige is: [plaats 1] , Thailand, subsidiair: [plaats 2] .
3.2.
De RvdK heeft na onderzoek geadviseerd om het verzoek toe te wijzen.
3.3.
De ABS heeft geen bezwaren geuit tegen de erkenning en de eventuele omzetting van de adoptie in een adoptie naar Nederlands recht en een last tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand.

4.De beoordeling van de verzoeken

Rechtsmacht
4.1.
Door de omstandigheid dat verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben en de minderjarige de Thaise nationaliteit, draagt deze zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.2.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht om te oordelen over het onderhavige verzoek, nu verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Erkenning
4.3.
Op grond van artikel 1:26, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
4.4.
De rechtbank dient eerst te beoordelen of met de hierboven onder 2.5 tot en met 2.7 weergegeven documenten de adoptie naar Thais recht heeft plaatsgevonden. Bij de beantwoording van deze vraag dient de rechtbank te beoordelen of voormelde adoptie naar Thais recht is aan te merken als een beslissing van een bevoegde autoriteit waarbij familierechtelijke betrekkingen tussen een minderjarig kind en twee personen tezamen of een persoon alleen tot stand worden gebracht, een en ander zoals is genoemd in artikel 10:104 BW. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. In de hierboven onder 2.6 vermelde verklaring van DCY van 16 juli 2020 is vermeld dat de Child Adoption Board toestemming heeft gegeven voor adoptie van de minderjarige, welke is voltooid door registratie bij de Thaise ambassade in Den Haag op 14 januari 2021. Deze registratie heeft volgens de voormelde "Registration of Adoption" plaatsgevonden, wat nog eens bevestigd is in de verklaring van DCY van 10 januari 2022 (No. [nummer] ). De rechtbank is van oordeel dat uit de hierboven weergegeven documenten blijkt dat door de beslissing van een bevoegde autoriteit een naar Thais recht rechtsgeldige adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft plaatsgevonden.
4.5.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of deze adoptie op grond van het Haags Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (HAV 1993) van rechtswege in Nederland wordt erkend. De rechtbank stelt vast dat het HAV 1993 sinds 1 oktober 1998 in Nederland van toepassing is en sinds 1 augustus 2004 in Thailand. Dit betekent dat het HAV 1993 in de onderhavige zaak van toepassing is.
4.6.
Een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 23 HAV 1993 wordt afgegeven wanneer de adoptie conform het HAV 1993 tot stand is gekomen. Aan verzoekers is op 25 januari 2022 een dergelijke verklaring afgegeven (No. [nummer] ). Dit betekent dat de onderhavige Thaise adoptie, waarbij verzoekers naar Thais recht de minderjarige hebben geadopteerd, in overeenstemming met het betreffende Verdrag tot stand is gekomen. Dit heeft tot gevolg dat de adoptie in Nederland van rechtswege wordt erkend, zonder tussenkomst van de Nederlandse rechter. De rechtbank zal dan ook voor recht verklaren dat de Thaise adoptiebeslissing van rechtswege in Nederland wordt erkend.
Omzetting
4.7.
De verzoekers hebben aangegeven dat de adoptie naar Thais recht niet tot rechtsgevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn verwanten zijn verbroken. Ter onderbouwing hiervan hebben partijen een e-mail overgelegd (welke, zo vermoedt de rechtbank, afkomstig is van de organisatie Wereldkinderen) waaruit blijkt dat de gemeente weigert om de minderjarige in te schrijven vanwege de onduidelijkheid of sprake is van een zwakke of sterke adoptie en waarin Wereldkinderen verzoekers adviseert om, ondanks de verkrijgen van het Certificate of Conformity, alsnog een procedure bij de rechtbank te volgen om de adoptie om te zetten van een zwakke adoptie naar een sterke adoptie. Verzoekers vragen daarom de adoptie om te zetten naar een sterkte adoptie.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de "Certificate of conformity of intercountry adoption" (No. [nummer] ) blijkt dat de adoptie tot effect heeft dat de bestaande juridische ouder-kindrelatie werd beëindigd. Onder punt 6 van voornoemde verklaring staat namelijk:
"
The adoption had the effect of terminating the pre-existing legal parent-child relationship. (…)"
Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van het DCY van 10 januari 2022 (No. [nummer] ), waarin staat "
Accordingly, the Child Adoption Board of Thailand approved this adoption case for registration which was valid under Thai Law by registration at the Royal Thai Embassy in the Hague on January 14, 2021. Therefore, the adoption had the effect of terminating the pre-existing legal parent-child relationship and was irrevocable.
4.9.
Thailand heeft in haar nationale wetgeving neergelegd dat door de onderhavige Thaise adoptie (artikel 1598/28 van het Thaise Burgerlijk- en Handelswetboek) niet de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken. Dit betekent dat Thailand alleen de zogenaamde 'zwakke adoptie' kent. Zoals hiervoor is vermeld geeft het "Certificate of conformity of intercountry adoption" en de verklaring van het DCY van 10 januari 2022 aan dat de adoptie is verlopen conform de uitgangspunten van het HAV 1993 en dat de banden met de biologische ouders zijn verbroken. Dit wekt de indruk dat het een sterke adoptie betreft, of schept in ieder geval verwarring.
4.10.
Nu de werkwijze waarop Thailand omgaat met de zwakke of sterke adoptie onvoldoende duidelijk is en er op basis van vorenstaande tegenstrijdige informatie onvoldoende grond is om de adoptie als sterk aan te merken en dit zo ook in de door verzoekers overgelegde e-mail van 23 september 2020 tot uitdrukking komt, zal de rechtbank beoordelen of aan de voorwaarden voor omzetting van de zwakke Thaise adoptie naar een sterke adoptie naar Nederlands recht is voldaan.
4.11.
De rechtbank acht het verzoek van verzoekers voor toewijzing vatbaar op grond van artikel 10:111 BW in samenhang met artikel 11, lid 2 van de Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie. De rechtbank is van oordeel dat de omzetting van de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat uit de stukken blijkt dat aan de in artikel 1:228 lid 1, sub a BW gestelde voorwaarde is voldaan. De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan de in artikel 1:228, lid 1, sub d BW gestelde voorwaarde dat de ouders het verzoek niet tegenspreken. Op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen is toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Het Thaise recht is van toepassing, nu de minderjarige de Thaise nationaliteit bezit. Uit de verklaring van het Department of Children and Youth van 10 januari 2022 blijkt dat de minderjarige “an abandoned child who has been in the care of DCY on september 11, 2017 ” is, en dat het Department of Children and Youth de bevoegde instantie is om namens de ouders van de minderjarige toestemming te geven voor adoptie, hetgeen ook gebeurd is. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de toestemming dan wel raadpleging of voorlichting van de biologische ouders van de minderjarige achterwege blijven. Op grond van het vorenstaande kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen.
Aanvulling en inschrijving geboorteakte
4.12.
Verzoekers hebben een originele in Thailand opgemaakte geboorteakte overgelegd, welke is voorzien van de vereiste legalisaties en een vertaling welke eveneens is voorzien van de vereiste legalisatie.
4.13.
De ABS heeft geen bezwaar tegen een last tot inschrijving van deze buitenlandse geboorteakte.
4.14.
De rechtbank stelt allereerst vast dat in de geboorteakte niet de geboorteplaats van de minderjarige is vermeld. De oorzaak hiervan is mogelijk gelegen in het feit dat de minderjarige te vondeling is gelegd. Nu in de Registration of Adoption als geboorteplaats van de minderjarige " [plaats 2] " is vermeld, zal de rechtbank de geboorteakte aanvullen in die zin dat als geboorteplaats wordt vastgesteld: [plaats 2] .
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door verzoekers overgelegde geboorteakte vatbaar voor inschrijving in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage, zodat de rechtbank op grond van artikel 1:25, vijfde lid BW de inschrijving van die akte zal gelasten. De rechtbank gaat ervan uit dat de ABS na de inschrijving een latere vermelding van de buitenlandse adoptie zal toevoegen aan de akte.
Namen
4.16.
De minderjarige heeft de Thaise nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Dat brengt mee dat op grond van artikelen 10:20 en 10:22 BW het Nederlandse recht van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de naam en de geslachtsnaam van de minderjarige.
4.17.
De volledige naam van de minderjarige luidt volgens de Thaise geboorteakte: "
[voornaam] ".
4.18.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de geslachtsnaam als volgt. Gelet op het feit dat de minderjarige het tweede kind is dat in familierechtelijke betrekking tot de verzoekers komt te staan, zal dit ingevolge artikel 1:5, achtste lid BW van rechtswege de geslachtsnaam " [geslachtsnaam verzoeker 1] " verkrijgen.
4.19.
Verder hebben verzoekers verzocht te bepalen dat de voornamen van de minderjarige na adoptie zullen komen te luiden:
" [voornamen] ". Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot naamswijziging. De gevraagde voornamen zijn geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid BW. De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging daarom toewijzen.
Subsidiaire verzoeken
4.20.
Nu het primaire verzoek wordt toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek geen verdere bespreking.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat de Thaise adoptiebeslissing zoals vermeld in het document "Registration of Adoption" (No. [nummer] ) van 14 januari 2021 van rechtswege in Nederland wordt erkend;
5.2.
bepaalt dat de zwakke adoptie naar het recht van Thailand wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht;
5.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage de akte van geboorte van de minderjarige "Birth certificate" (Identification No. [nummer] ) in te schrijven, in die zin dat de titel "master" geen onderdeel uitmaakt van de in te schrijven voornaam van de minderjarige en gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om als geboorteplaats
[plaats 2]op te nemen;
5.4.
gelast de wijziging van de voornaam van de minderjarige in de voornamen:
[voornamen];
5.5.
verstaat dat de minderjarige (van rechtswege) de geslachtsnaam:
[geslachtsnaam verzoeker 1]zal hebben;
5.6.
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
5.7.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking, en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
5.8.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 704