ECLI:NL:RBNNE:2023:5109

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
18-243323-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving met bijkomende overval op supermarkt

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld, bedreiging, wederrechtelijke vrijheidsberoving en een overval op een supermarkt. De feiten vonden plaats op 23 september 2022 in Groningen, waar de verdachte en zijn mededaders een woning binnendrongen en de bewoner, [slachtoffer 1], met geweld en bedreiging onder druk zetten om geld en goederen af te geven. De verdachte werd beschuldigd van het gebruik van ducttape om het slachtoffer te immobiliseren en het toebrengen van lichamelijk letsel. Daarnaast werd de verdachte ook aangeklaagd voor een overval op een supermarkt op 2 september 2022, waarbij hij onder bedreiging van een wapen geld eiste van een medewerker. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens werd een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd en werd de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn problematiek met middelengebruik.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/243323-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/319282-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/050626-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 18/243323-22
1.
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aldaar aan [adres] ) een laptop en/of een tablet en/of telefoons en/of autosleutels en/of (een) bankpassen en/of een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf , hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, hebbende verdachte en/of verdachte mededader(s)
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] geplakt en/of de handen (op de rug) met ducttape gebonden en/of armen en/of voeten en/of nek van die [slachtoffer 1] met ducttape gebonden en/of ducttape en/of een telefoonsnoer om de borst en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] gebonden en/of -op die [slachtoffer 1] gezeten en/of
-dreigend aan die [slachtoffer 1] gevraagd "waar is je geld" en/of "als je dit vertelt vermoord ik je, we moeten je kankergeld hebben waar is je pasje" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of
-de neus van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en/of een mes of een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp, bij de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en/of met een mes of een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de borst van die [slachtoffer 1] gekrast en/of -de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen;
2.
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen (in een woning gelegen aldaar aan [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] te plakken en/of de handen (op de rug) met ducttape te binden en/of armen en/of voeten en/of nek van die [slachtoffer 1] met ducttape te binden en/of ducttape en/of een telefoonsnoer om de borst en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] te binden en/of op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of
-die [slachtoffer 1] te slaan en/of te bedreigen en/of
-dreigend aan die [slachtoffer 1] te vragen waar zijn geld is en/of
-die [slachtoffer 1] niet alleen te laten en/of
-die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd te beletten zijn woning te verlaten;
3.
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto van het merk Opel, type Astra, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door diefstal verkregen autosleutels);
Onder parketnummer 18/319282-22
hij op of omstreeks 2 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (werkzaam bij de [bedrijf] aldaar aan de [adres] ) heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 400 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf] en/of een derde toebehoorde(n) door,
-tegen die [slachtoffer 2] te zeggen "Heb je ook geld" en/of "Alles wat je hebt wil ik nu" althans woorden van gelijkende (dreigende) aard en/of strekking en/of
-zijn jas een stukje omhoog te trekken en/of een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp te laten zien en/of op die [slachtoffer 2] te richten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243323-22 en het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/319282-22.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243323-22 en het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/319282-22 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Opgemerkt dient te worden dat laatst genoemd feit alleen door verdachte is gepleegd en dus is er geen sprake van medeplegen.
Oordeel van de rechtbank
18/243323-22
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2022,opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2022250984 d.d. 7 november 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 september 2022, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
18/319282-22
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2022,opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022231858 d.d. 11 november 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de overval op de [bedrijf] alleen heeft gepleegd en dat er derhalve geen sprake is van medeplegen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/23323-22 en het feit onder parketnummer 18/319282-22 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
18/243323-23
1.
hij op 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, in/uit een woning gelegen aan [adres] een laptop en een tablet en telefoons en autosleutels en bankpassen en een hoeveelheid kleding, die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, hebbende verdachte en verdachte mededader(s)
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] geplakt en de handen (op de rug) met ducttape gebonden en armen en voeten en nek van die [slachtoffer 1] met ducttape gebonden en ducttape en een telefoonsnoer om de borstkast en armen van die [slachtoffer 1] gebonden en -op die [slachtoffer 1] gezeten en
-dreigend aan die [slachtoffer 1] gevraagd "waar is je geld" en "als je dit vertelt vermoord ik je, we moeten je kankergeld hebben waar is je pasje" en
-die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en elders tegen het lichaam geslagen en
-de neus van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en een vork, bij de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en met een vork, op de borst van die [slachtoffer 1] gekrast en -de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen;
2.
hij op 23 september 2022 te Groningen in een woning gelegen aan [adres] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door -ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] te plakken en de handen (op de rug) met ducttape te binden en armen en voeten en nek van die [slachtoffer 1] met ducttape te binden en ducttape en een telefoonsnoer om de borstkast en armen van die [slachtoffer 1] te binden en op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en
-die [slachtoffer 1] te slaan en te bedreigen en
-dreigend aan die [slachtoffer 1] te vragen waar zijn geld is en
-die [slachtoffer 1] niet alleen te laten en
-die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd te beletten zijn woning te verlaten;
3.
hij op 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto van het merk Opel, type Astra, die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door diefstal verkregen autosleutels);
18/319282-22
hij op 2 september 2022 te Groningen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (werkzaam bij de [bedrijf] aldaar aan de [adres] ) heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 400 euro die geheel aan de [bedrijf] toebehoorde door, -tegen die [slachtoffer 2] te zeggen "Heb je ook geld" en "Alles wat je hebt wil ik nu" en
-zijn jas een stukje omhoog te trekken en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te laten zien en op die [slachtoffer 2] te richten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De door verdachte gepleegde feiten 1 en 2 onder parketnummer 18/243323-22 levert naar het oordeel van de rechtbank een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (hierna:
Sr) op.
Het bewezen verklaarde levert op:
18/243323-22
De eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan/vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met hetoogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegangtot de plaats vanhet misdrijf heeft verschaft door middel van valsesleutels;
18/319282-22afpersing.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243323-22 en het feit onder parketnummer 18/319282-22 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel in de zin van artikel 38z Sr gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering d.d. 24 november 2023 en een proeftijd van 3 jaren. Hiermee wordt recht gedaan aan de ernst van de feiten, maar ook aan de persoonlijke omstandigheden (met de nodige problematiek) van verdachte. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de gedragsbeïnvloedende maatregel ex. art. 38z Sr.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van
Verslavingszorg Noord-Nederland d.d. 22 december 2022 en d.d. 24 november 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld, een wederrechtelijke vrijheidsberoving en een diefstal van een auto.
Wat begon als een gezellige avond, eindigde voor aangever in een ware nachtmerrie. Verdachte en zijn medeverdachten waren op 23 september 2022 aan het chillen bij aangever thuis. De gezellige avond sloeg om door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten en mondde uit in een gewelddadige overval op aangever in zijn eigen woning. Aangever is door verdachte en zijn medeverdachten vastgebonden met ducttape en een telefoonsnoer terwijl geweld op hem werd uitgeoefend. Aangever werd gedwongen om geld af te geven en zijn huis werd doorzocht. Aangever kon geen kant op en heeft, in de hoop dat het geweld stopte, enige tijd gedaan alsof hij knock-out was gegaan. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er, nadat zij tassen hadden gevuld met spullen van aangever, in de auto van aangever vandoor gegaan.
Dit zijn zeer ernstige feiten, waarbij verdachte de lichamelijke integriteit van aangever in vergaande mate heeft geschonden. Het handelen van verdachte heeft bovendien een forse psychische impact gehad op aangever, zo blijkt onder meer uit de door hem ingediende vordering.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een overval op een supermarkt. Verdachte is de supermarkt binnengegaan met een hamer. Op dwingende toon en onder bedreiging van het getoonde wapen, sommeerde hij aangeefster om geld af te geven. Aangeefster was hierbij in de veronderstelling dat het ging om een vuurwapen. Dit moet voor aangeefster zeer beangstigend zijn geweest, hetgeen ook blijkt uit haar verklaring waarin zij aangeeft dat zij tegenwoordig in een ander filiaal werkt door deze gebeurtenis. Een dergelijk feit is traumatisch voor het slachtoffer en veroorzaakt veel angst en gevoelens van onveiligheid, niet alleen voor het slachtoffer zelf maar ook voor omstanders en de maatschappij in het algemeen. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Verdachte heeft bij de politie niets willen verklaren, maar heeft ter terechtzitting ten aanzien van alle feiten een bekennende verklaring afgelegd en daarmee verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor gewelds- en vermogensfeiten. Bovendien liep verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 24 november 2023, waaruit onder meer volgt dat er een duidelijk verband wordt gezien tussen het gebruik van cocaïne en alcohol en verdachtes delictgedrag. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat als verdachte geen passende behandeling volgt en/of als er sprake is van een terugval in middelengebruik. Het middelengebruik en de delictgeschiedenis van verdachte zijn risicofactoren. Verdachte heeft een gemotiveerde houding om een stabiele toekomst op te bouwen en heeft in het verleden lange tijd als schilder gewerkt. Geadviseerd wordt een traject met klinische en vervolgens ambulante behandeling, elektronische monitoring, middelenverbod, indien nodig begeleid wonen en meewerken aan toezicht en schuldhulpverlening.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Anderzijds ziet de rechtbank de nodige problematiek bij deze nog jonge verdachte waarbij behandeling en hulp noodzakelijk is om de kans op herhaling van soortgelijke feiten te verkleinen. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank leidt uit de stukken omtrent de persoon van verdachte af dat de kans op herhaling van het plegen van soortgelijke feiten aanzienlijk is. Bij verdachte is sprake van de nodige problematiek op grond waarvan langdurig toezicht op verdachte is vereist om het recidiverisico in te kunnen perken. Mede gelet op de inschatting van de reclassering is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na de voorwaardelijke straf, langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen. De rechtbank constateert dan ook dat de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen is en dat daarmee aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. De rechtbank zal daarom tot slot, overeenkomstig de adviezen, aan verdachte een GVM als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 2.126,49 ter vergoeding van materiële schade en 5.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243323-22 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 september 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Bij onherroepelijk vonnis van 17 mei 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 31 mei 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 november 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38z, 47, 55, 57, 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243323-22 ten laste gelegde en het feit onder parketnummer 18/319282-22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer gelegd,
tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich meldt binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering in de omgeving waar veroordeelde op dat moment verblijft. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich laat opnemen in [instelling] , of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Veroordeelde wordt in eerste instantie opgenomen voor diagnostiek en onderzoek naar passende behandeling. Als hieruit blijkt dat de behandeling beter in een andere kliniek al dan niet met een ander beveiligingsniveau plaats moet vinden, dient veroordeelde hier zijn medewerking aan te verlenen. De opname start vanaf de einddatum detentie. Als er op de einddatum geen plaats beschikbaar is in [instelling] , zal het DIZ zorgdragen voor een plaatsing in het kader van overbruggingszorg. Vervoer dient middels DV&O georganiseerd te worden. De totale opname duurt 18 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
Zodra er gestart wordt met vrijheden, zal er sprake zijn van elektronische monitoring. Op die manier is er zicht op de verlofbewegingen van veroordeelde en kan gemonitord worden of hij zich aan de gemaakte afspraken en verlofplanning houdt. Veroordeelde is gedurende de opname en daarna in de instelling voor beschermd of begeleid wonen, op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres, zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en afhankelijk van de behandeling en dagbesteding. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatiegebod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door de Forensische Poli van VNN, de Ambulante Forensische Psychiatrie (AFPN) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
Als de reclassering het nodig acht, verblijft veroordeelde in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
dat de veroordeelde gebruikt geen harddrugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod, zolang de reclassering dit nodig acht. De controle gebeurt met urineonderzoek en ademhalingsonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
dat de veroordeelde op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met het slachtoffer ( [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1989 en wonende: [adres] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op dit verbod.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Legt veroordeelde tevens op de
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan te betalen:
  • het bedrag van 7.626,49 (zegge: zevenduizendzeshonderdzesentwintig euro en negenenveertigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 7.626,49 (zegge: zevenduizendzeshonderdzesentwintig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit
2.126,49 aan materiële schade en 5.500,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 73 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 17 mei 2022, te weten: 3 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2023.