ECLI:NL:RBNNE:2023:5108

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
18-243329-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, bedreiging, vrijheidsberoving en mishandeling met tbs-maatregel

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld, bedreiging, wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling. De feiten vonden plaats op 23 september 2022 in Groningen, waar de verdachte en zijn mededaders een gewelddadige overval pleegden op een slachtoffer in diens woning. Tijdens deze overval werd het slachtoffer met ducttape vastgebonden en onderworpen aan geweld en bedreiging, waarbij hij gedwongen werd om geld af te geven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten in verminderde mate aan de verdachte konden worden toegerekend, gezien zijn psychiatrische problematiek, waaronder ADHD en antisociale persoonlijkheidsstoornis. De vordering van de benadeelde partij werd integraal toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/243329-22
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/222523-22 en 18/318734-22 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/094492-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Meijer, advocaat te Veendam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 18/243329-22
1.
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aldaar aan de [adres] ) een laptop en/of een tablet en/of telefoons en/of autosleutels en/of (een) bankpassen en/of een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, hebbende verdachte en/of verdachte mededader(s)
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] geplakt en/of de handen (op de rug) met ducttape gebonden en/of armen en/of voeten en/of nek van die [slachtoffer 1] met ducttape gebonden en/of ducttape en/of een telefoonsnoer om de borstkast en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] gebonden en/of -op die [slachtoffer 1] gezeten en/of
-dreigend aan die [slachtoffer 1] gevraagd "waar is je geld" en/of "als je dit vertelt vermoord ik je, we moeten je kankergeld hebben waar is je pasje" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of
-de neus van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en/of een mes of een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp, bij de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en/of met een mes of een vork, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de borst van die [slachtoffer 1] gekrast en/of -de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen;
2. hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen (in een woning gelegen aldaar aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] te plakken en/of de handen (op de rug) met ducttape te binden en/of armen en/of voeten en/of nek van die [slachtoffer 1] met ducttape te binden en/of ducttape en/of een telefoonsnoer om de borstkast en/of arm(en) van die [slachtoffer 1] te binden en/of op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of
-die [slachtoffer 1] te slaan en/of te bedreigen en/of
-dreigend aan die [slachtoffer 1] te vragen waar zijn geld is en/of
-die [slachtoffer 1] niet alleen te laten en/of
-die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd te beletten zijn woning te verlaten;
3.
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto van het merk Opel, type Astra, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door diefstal verkregen autosleutels);
Onder parketnummer 18/222523-22
hij, op of omstreeks 4 september 2022 te Groningen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] meermalen op/tegen zijn/hun hoofd te slaan;
Onder parketnummer 18/318734-22 Primair
hij op of omstreeks 25 augustus 2022 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een goed, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, heeft getracht met een schroevendraaier, althans enig inbrekerswerktuig, het kozijn te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiairhij op of omstreeks 25 augustus 2022 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een kozijn en/of de kitrand van een kozijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243329-22, voor het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/222523-22 en voor het ten laste gelegde primaire feit onder parketnummer 18/318734-22.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring voor de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243329-22, het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/222523-22 en voor het ten laste gelegde primaire feit onder parketnummer 18/318734-22 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
18/243329-22
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2022,opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2022250984 d.d. 7 november 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 september 2022, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onderdeel een mes bij de keel of bij de borst houden onder de feit 1 onvoldoende steun vindt in het procesdossier. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit onderdeel onder feit 1 vrijspreken.
18/222523-22
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2022,opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2022232893 d.d. 12 september 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2022, opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] .
18/318734-22 Primair
De rechtbank acht het primaire feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2022,opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022222954 d.d. 27 september 2022, inhoudend de verklaring van [naam] .
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243329-22, het feit onder parketnummer 18/222523-22 en het primaire feit onder parketnummer 18/318734-22 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
18/243329-22
1.
hij op 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, in/uit een woning gelegen aan de [adres] een laptop en een tablet en telefoons en autosleutels en bankpassen en een hoeveelheid kleding, die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, hebbende verdachte en verdachte mededader(s)
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] geplakt en de handen (op de rug) met ducttape gebonden en armen en voeten en nek van die [slachtoffer 1] met ducttape gebonden en ducttape en een telefoonsnoer om de borstkast en armen van die [slachtoffer 1] gebonden en -op die [slachtoffer 1] gezeten en
-dreigend aan die [slachtoffer 1] gevraagd waar is je geld en als je dit vertelt vermoord ik je, we moeten je kankergeld hebben waar is je pasje en
-die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en elders tegen het lichaam geslagen en
-de neus van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en een vork, bij de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en met een vork, op de borst van die [slachtoffer 1] gekrast en -de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen;
2.
hij op 23 september 2022 te Groningen (in een woning gelegen aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
-ducttape op de mond van die [slachtoffer 1] te plakken en de handen (op de rug) met ducttape te binden en armen en voeten en nek van die [slachtoffer 1] met ducttape te binden en ducttape en een telefoonsnoer om de borstkast en armen van die [slachtoffer 1] te binden en op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en
-die [slachtoffer 1] te slaan en te bedreigen en
-dreigend aan die [slachtoffer 1] te vragen waar zijn geld is en
-die [slachtoffer 1] niet alleen te laten en
-die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd te beletten zijn woning te verlaten; 3.
hij op 23 september 2022 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto van het merk Opel, type Astra, die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door diefstal verkregen autosleutels);
18/222523-22
hij, op 4 september 2022 te Groningen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] meermalen op/tegen hun hoofd te slaan;
18/318734-22 Primair
hij op 25 augustus 2022 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een goed, dat geheel aan [slachtoffer 4] , toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, heeft getracht met een schroevendraaier, het kozijn te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De door verdachte gepleegde feiten 1 en 2 onder parketnummer 18/243329-22 levert naar het oordeel van de rechtbank een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (hierna:
Sr) op.
Het bewezen verklaarde levert op:
18/243329-22
De eendaadse samenloop van
1.diefstal, voorafgegaan/vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; en
2. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegangtot de plaats vanhet misdrijf heeft verschaft door middel van valsesleutels;
18/222523-22mishandeling;
18/318734-22
primairpoging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer
18/243329-22, het feit onder parketnummer 18/222523-23 en het primaire feit onder parketnummer 18/318734-22 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden, welke dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard. Verder heeft de officier van justitie oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel in de zin van artikel 38z Sr gevorderd. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat de feiten verdachte in verminderde mate moeten worden toegerekend gelet op de adviezen van de deskundigen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een zo kort mogelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in elk geval niet langer dan 30 maanden, zodat er spoedig kan worden gestart met de tbs met voorwaarden. De raadsman heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de gevorderde gedragsbeïnvloedende maatregel ex. art. 38z Sr.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de Pro Justitia psychiatrische rapportage d.d. 15 augustus 2022, de Pro Justitia psychologische rapportage d.d. 19 juni 2023, het reclasseringsrapport Tactus d.d. 20 oktober 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld, een wederrechtelijke vrijheidsberoving en een diefstal van een auto. Wat begon als een gezellige avond, eindigde voor aangever in een ware nachtmerrie. Verdachte en zijn medeverdachten waren op 23 september aan het chillen bij aangever thuis. De gezellige avond sloeg om door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten en mondde uit in een gewelddadige overval op aangever in zijn eigen woning. Aangever is door verdachte en zijn medeverdachten vastgebonden met ducttape en een telefoonsnoer terwijl geweld op hem werd uitgeoefend. Aangever werd gedwongen om geld af te geven en zijn huis werd doorzocht. Aangever kon geen kant op en heeft, in de hoop dat het geweld stopte, enige tijd gedaan alsof hij knock-out was gegaan. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er, nadat zij tassen hadden gevuld met spullen van aangever, in de auto van aangever vandoor gegaan.
Dit zijn zeer ernstige feiten, waarbij verdachte de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer in vergaande mate heeft geschonden. Het handelen van de verdachte heeft bovendien een forse psychische impact gehad op aangever, zo blijkt onder meer uit de door hem ingediende vordering.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van twee personen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat de mishandeling zonder enige aanleiding plaatsvond tegen twee volstrekt willekeurige personen. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast heeft verdachte geprobeerd om in te breken in een woning door het kozijn te forceren. Dit is een vervelend feit dat niet alleen leidt tot schade bij het slachtoffer maar ook tot overlast en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft geen respect gehad voor andermans eigendom.
Verdachte heeft bij de politie, maar met name tijdens de terechtzitting, verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Verdachte heeft daarbij een open proceshouding gehad. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor gewelds- en vermogensfeiten. Bovendien liep verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst, van met name de gewelddadige woningoverval en wederrechtelijke vrijheidsberoving, de bewezenverklaarde feiten in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Uit het rapport van de psycholoog en het rapport van de psychiater volgt zakelijk weergegeven dat bij verdachte sprake is van een aandachtsdeficientie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD), overwegend hyperactief-impulsief beeld, antisociale persoonlijkheidsstoornis en histrionische persoonlijkheidsstoornis. Voorts kan geconcludeerd worden tot een stoornis in gebruik van cocaïne (ernstig), in vroege remissie in een gereguleerde omgeving, en een stoornis in gebruik van alcohol (ernstig), eveneens in vroege remissie in een gereguleerde omgeving. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, was er sprake van de hiervoor genoemde problematiek. Vanuit de gediagnosticeerde problematiek was verdachte minder dan de gemiddelde mens in staat de ernst en gevolgen van de eigen gedragingen in te zien en zijn gedrag bij te sturen. Derhalve wordt geadviseerd verdachte het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich, voor wat betreft de vastgestelde stoornissen, verenigen met de inhoud van de voornoemde rapportages, gelet op de onderbouwing daarvan, en neemt deze over. De rechtbank concludeert op basis van de rapporten dat de geschetste problematiek aanwezig was ten tijde van alle bewezen verklaarde feiten en is dan ook van oordeel dat deze allen in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Het bovengenoemde psychiatrisch rapport houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Er is sprake van complexe psychiatrische problematiek bij een man die grotendeels zelfbepalend is geweest in zijn leven. Tegelijkertijd zijn er veel beperkingen en een hoog recidiverisico. Verdachte is duurzaam aangewezen op externe structurering en monitoring. Een kader binnen bijzondere voorwaarden is te kortdurend en geeft bovenal forensisch gezien een hoog afbreukrisico omdat indien verdachte zich niet meer zou willen committeren aan de voorwaarden, een terugplaatsing in detentie volgt. Verdachte is derhalve aangewezen op een steviger kader zoals tbs met voorwaarden. Vooralsnog heeft verdachte herhaaldelijk aangegeven in te stemmen met een klinische behandeling en een langdurig resocialisatie traject.
Het bovengenoemde psychologisch rapport houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Van belang is om verdachte aansluitend op de eerste klinische fase geleidelijk toe te leiden naar steeds meer openheid en eigen verantwoordelijkheid. Het is de vraag of verdachte binnen de therapeutische dynamiek van een gesloten behandelsetting ook langdurig gemotiveerd kan blijven voor zijn behandeling. Niet uit te sluiten is dat verdachte op enig moment besluit om te kiezen voor het uitzitten van zijn gevangenisstraf en/of dat het toezicht door de reclassering geretourneerd wordt. Het risico bestaat dan dat verdachte terugkeert in de maatschappij zonder dat het (hoge) delictsrisico voldoende bewerkt en afgenomen is. In die zin biedt het kader van tbs met voorwaarden meer waarborgen voor een adequaat en continuïteit biedend behandeltraject, resocialisatie incluis. Verdachte ziet zelf de meerwaarde in van een tbs met voorwaarden.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat zij overeenkomstig de Pro Justitia rapporteurs positief adviseert over tbs met voorwaarden. De reclassering heeft een maatregelenrapport met concrete voorwaarden opgesteld en kan het toezicht daarop uitoefenen. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking van deze voorwaarden.
Gelet op al hetgeen hierboven is overwogen staat vast dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de tbs-maatregel eisen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel wordt voldaan. De door verdachte onder parketnummer 18/243329-22 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts was bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten sprake van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens, vastgesteld door een psychiater en een psycholoog.
De tbs maatregel met voorwaarden zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Indien alsnog wordt beslist dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, kan de tbs maatregel daarna langer duren dan vier jaren.
De rechtbank leidt uit de stukken omtrent de persoon van verdachte af dat de kans op herhaling van het plegen van soortgelijke feiten aanzienlijk is. Bij verdachte is sprake van complexe problematiek op grond waarvan langdurig toezicht op verdachte is vereist om het recidiverisico in te kunnen perken. Mede gelet op de inschatting van de deskundigen en de reclassering is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na beëindiging van de tbs met voorwaarden, langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen. De rechtbank constateert dan ook dat de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen is en dat daarmee aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. De rechtbank zal daarom tot slot, overeenkomstig de adviezen, aan verdachte een GVM als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 2.126,49 ter vergoeding van materiële schade en 5.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243329-22 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 september 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Bij onherroepelijk vonnis van 15 augustus 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 29 augustus 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 november 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 45, 47, 55, 57, 282, 300, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/243329-22 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/222523-22 ten laste gelegde en het primaire feit onder parketnummer 18/318734-22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelde maakt zicht niet schuldig aan een strafbaar feit;
Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden,zonder toestemming van de reclassering;
Veroordeelde verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering tenbehoeve van eventuele opsporing;
Veroordeelde verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere,maar niet uitsluitend, in:
medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden vaneen geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoeringvan het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden; o medewerking verlenen aan huisbezoeken;
inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andereinstellingen/hulpverleners;
niet vestigen op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebbenmet veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijnvoor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
5. Als de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, kan veroordeelde voor een timeout worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
6. Veroordeelde laat zich opnemen in FPA Franeker of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door dejustitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
7. Indien er niet meteen een definitieve plek is bij FPA Franeker of soortgelijke zorginstelling, zalveroordeelde meewerken aan overbruggingszorg en zich laten opnemen in een instelling geïndiceerd door de voor plaatsing verantwoorde instelling. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan hem geeft in het kader van de behandeling;
8. Veroordeelde laat zich na de opname in een zorginstelling behandelen door een ambulantezorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dit nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
9. Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalendoor de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
10. Veroordeelde gebruikt geen alcohol en/of drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. Indienveroordeelde gebruikt meldt hij dit direct aan de reclassering. Alle betrokken partijen zullen gezamenlijk bepalen wat de gevolgen zijn voor het toezicht. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
11. Veroordeelde werkt mee aan het vinden en behouden van passende dagbesteding;12. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
13. Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met hetslachtoffer ( [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1989 en wonende: [adres] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
13. Indien de reclassering dit nodig acht, werkt veroordeelde na de klinische opname mee aanElektronische Monitoring ten behoeve van het nader te bepalen verboden gebied en/of
locatiegebod. De reclassering brengt tegen die tijd een deeladvies EM uit over de mogelijkheden voor Elektronische Monitoring.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Legt veroordeelde tevens op de
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan te betalen:
  • het bedrag van 7.626,49 (zegge: zevenduizendzeshonderdzesentwintig euro en negenenveertigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 7.626,49 (zegge: zevenduizendzeshonderdzesentwintig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit
2.126,49 aan materiële schade en 5.500,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 73 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 15 augustus 2022 te weten: 6 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2023.