ECLI:NL:RBNNE:2023:504
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang
In de uitspraak van 10 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De zaak betreft een verzoekster die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân, waarin verbeurde dwangsommen van € 90.000,- werden ingevorderd. Verzoekster had op 6 oktober 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening op 28 oktober 2022.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening speelt de spoedeisendheid een belangrijke rol. In dit geval was er sprake van een financieel geschil, en de voorzieningenrechter stelde vast dat een spoedeisend belang niet snel aangenomen kan worden. Verzoekster had niet onderbouwd dat de betaling van de dwangsommen zou leiden tot een onomkeerbare situatie, zoals faillissement of acute financiële nood.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde en wees het verzoek af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, in aanwezigheid van griffier D.S. Orlova, en is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.