Parketnummer 18-194573-23 33
Uit de aangifte van [slachtoffer 5] volgt dat hij zijn elektrische fiets van het merk/type Trenergy E-Relaxpro met de kleur grijs op 23 februari 2023 om 19:00 uur in de berging van de [adres] te [adres] had neergezet zonder deze op slot te zetten. Toen hij om 24:00 uur naar huis wilde gaan stond zijn fiets er niet meer.
34
De volgende dag is aangever naar de flatbeheerder van de [adres] toegegaan met de vraag of er gekeken kon worden of de diefstal van zijn fiets op beeld stond. Hierna heeft de flatbeheerder de camerabeelden van 23 februari 2023 bekeken waarbij hij zag dat omstreeks 19:00 uur aangever [slachtoffer 5] met zijn fiets, een grijze elektrische damesfiets, de berging binnenkwam en even later de berging zonder fiets verliet. In de uren tussen 19:00 en 23:00 zijn er geen andere personen in de berging geweest die een soortgelijke fiets als die van aangever mee uit de berging hadden genomen. Om 23:02 zag de flatbeheerder de hem bekende [verdachte] de berging inkomen en 36 seconden later met een fiets, gelijkend als die van aangever, naar buiten lopen.
35
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zichzelf herkent op de hem getoonde printscreens van de camerabeelden van de berging. Ook verklaart hij een fiets op het station van [adres] te hebben neergezet.
36Naar aanleiding van diens verklaring zijn verbalisanten naar station Noord te [adres] gegaan en troffen op 3 april 2023 aldaar in de fietsenstalling een grijze elektrische damesfiets van het merk Trenergy type E-relaxpro aan. Qua kleur, merk en type kwam de fiets overeen met de gestolen fiets van aangever. Hierna heeft aangever [slachtoffer 5] de fiets met de door hem meegenomen reservesleutel opgehaald en meegenomen.
37
De rechtbank stelt op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is geweest die op 23 februari 2023 de elektrische fiets van aangever [slachtoffer 5] uit de berging van de flat heeft weggenomen en dat diezelfde fiets vervolgens op 3 april 2023 op station Noord te [adres] is aangetroffen. Daarmee acht de rechtbank de diefstal van de elektrische fiets wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde met parketnummer 18-060273-23 feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair en parketnummer 18-263144-22 primair, alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-060273-23:
hij op 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere snijwonden en littekens in/op het gezicht en achterhoofd en meerdere kneuzingen en zwellingen
in/van het gezicht en het lichaam, heeft toegebracht door
- die [slachtoffer 1] een duw tegen het bovenlichaam te geven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en
- de keel van die [slachtoffer 1] vast te pakken en vast te houden en in de keel te knijpen en de keel dichtgedrukt te houden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] niet mogelijk was adem te halen en
- een telefoon tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien en
- meerdere malen, met een scherp en/of puntig voorwerp, in het gelaat en het achterhoofd en het bovenlichaam, van die [slachtoffer 1] uitwendig inwerkend scherp geweld uit te oefenen op het gelaat en het achterhoofd en
- meerdere malen, tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan; 2
hij op 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een deur behorende bij de woning gelegen aan de [adres] , die geheel aan een ander toebehoorden heeft vernield;
hij op 3 januari 2023 te [adres] , [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 1] een duw tegen het bovenlichaam heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- toen die [slachtoffer 1] op de grond lag de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vastgehouden en in de keel/hals heeft geknepen en de keel/hals dichtgedrukt heeft gehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18-091992-23:
hij op 22 april 2022 te [adres] , [adres] , [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend een spraakmemo te sturen naar [naam 1] en daarin de woorden toe te voegen:
- " Lieverd die kankerhoer gaat eraan" en
- " Ik schop haar fucking invalide en [naam 2] . Ik schop haar invalide ja, dat haar eigen fucking dochter met haar in een rolstoel moet lopen" en
- " [slachtoffer 2] , geloof mij he, als ik jou in mijn fucking handen krijg he. Ik knijp je fucking dood [slachtoffer 2] . Ik knijp je fucking dood. Ik maak je fucking invalide. Ja. Je moeder zal je niet meer herkennen [slachtoffer 2] . Geloof mij." en
- " Doe maar aangifte he, ga maar naar die fucking kankerpolitie. Maar geloof mij, zodra ik buiten kom. Zodra ik buiten kom, ik zoek jou op en fucking fileer jou. Jouw dochter moet jou rondrijden in een rolstoel. Sowieso moet jij rondrijden in een rolstoel [slachtoffer 2] .",
welke woorden die [slachtoffer 2] vervolgens ter ore zijn gekomen;
Parketnummer 18-263144-22:
Primair
hij op 12 oktober 2022 te [adres] , [adres] , vanaf het gebouw zijnde het gemeentehuis staande aan de [adres] , een regenpijp, die aan de [adres] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen regenpijp onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
Parketnummer 18-091993-23:
hij op 1 december 2022 te [adres] , gemeente De Fryske Marren, een fiets merk: Gazelle, type: Esprit H59 N3, kleur: groen, die aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-194573-23:
hij op 23 februari 2023 te [adres] , [adres] , een elektrische fiets merk/type: Trenergy E-Relaxpro, kleur: grijs, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-060273-23:
subsidiair.Zware mishandeling.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
3 primair.Poging tot zware mishandeling.
Parketnummer 18-091992-23:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Parketnummer 18-263144-22:
Primair.Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereikt heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Parketnummer 18-091993-23:
Diefstal.
Parketnummer 18-194573-23:
Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering van de straf en maatregel
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake parketnummer 18-060273-23 feiten 1 primair, 2 en 3 primair, alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 alsook het primaire feit inzake parketnummer 18-263144-22 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest, alsmede de ongemaximeerde terbeschikkingstelling (verder: TBS) met verpleging van overheidswege. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewezenverklaarde verdachte in (licht) verminderde mate kan worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman primair bepleit geen TBS met verpleging van overheidswege op te leggen, omdat behandeling van verdachte middels een minder ingrijpende titel prevaleert. Daarbij is door de raadsman verzocht om opnieuw of nader onderzoek te doen wanneer de rechtbank tot een minder omvattende bewezenverklaring komt, omdat dit zou kunnen leiden tot een andere beantwoording van de onderzoeksvragen aangaande het opleggen van een TBS-maatregel.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit TBS met voorwaarden op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de hierna genoemde rapportages, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft meerdere geweldsdelicten gepleegd tegen zijn ex-partners waarbij hij in de loop van de tijd steeds gewelddadiger werd. Naast de geweldsdelicten heeft verdachte ook nog een aantal vermogensfeiten gepleegd.
Op 22 april 2022 heeft hij zijn op dat moment zijnde ex-partner [slachtoffer 2] ernstig bedreigd. Op 3 januari 2023 heeft hij vervolgens geprobeerd om zijn ex-partner [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar een duw te geven waardoor zij op de grond viel. Toen zij op de grond lag heeft verdachte haar keel vastgepakt, in haar keel heeft geknepen en deze dichtgedrukt gehouden. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hier pas mee is gestopt nadat hij door een getuige van het slachtoffer is afgetrokken. Op 28 februari 2023 bleef het echter niet bij een poging, maar heeft hij aangeefster [slachtoffer 1] daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Die nacht heeft hij haar extreem toegetakeld waardoor zij meerdere snijwonden en littekens in het gezicht en meerdere kneuzingen en zwellingen op haar lichaam heeft opgelopen. Ook dit keer heeft hij weer de keel van aangeefster vastgepakt, erin geknepen en dichtgedrukt gehouden.
Verdachte heeft door zijn handelen in het geheel geen rekening gehouden met de belangen en de gevoelens van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Door zo te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van hen. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat slachtoffer [slachtoffer 1] alle voornoemde feiten in haar eigen woning, een plek waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, moest ondergaan. Verdachte heeft geen acht geslagen op de angst, de pijn en de verstrekkende gevolgen van zijn handelen voor slachtoffer [slachtoffer 1] . Naast lichamelijke pijn heeft dit ook psychisch leed meegebracht, hetgeen zonder meer voorstelbaar is, maar ook blijkt uit de namens slachtoffer [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring.
Bovendien heeft verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitile documentatie van 14 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor ernstige geweld richting ex- partners van hem. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (neuro-)psychologisch en psychiatrisch onderzoek PRO JUSTITIA van 24 juli 2023, opgesteld door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, en dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, en het aanvullende verhoor van Van Toorn bij de rechter-commissaris op 18 oktober 2023.
Door de deskundigen is geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de zin van een paranode persoonlijkheidsstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met enige borderline kenmerken en van een neurocognitieve stoornis als zijnde niet-aangeboren hersenletsel.
De mishandeling van het slachtoffer ( [slachtoffer 1] ) lijkt het gevolg te zijn van het samenspel tussen factoren uit de persoonlijkheidsdynamiek (wantrouwen, verhoogde krenkbaarheid, wraaklust en een algehele accepterende houding ten opzichte van geweld) in samenhang met cognitieve functiestoornis in de vorm van problemen met de inhibitie en met switchen. Verdachte heeft de risicos van zijn nachtelijke gang naar de woning naast zich neergelegd, raakte eenmaal daar verder gekrenkt door de aanwezigheid van de getuige en heeft zijn emoties niet kunnen (en gedeeltelijk mogelijk ook niet willen) beheersen. Ook de bedreiging van het andere slachtoffer ( [slachtoffer 2] ) lijkt tot stand te zijn gekomen door krenking, het zoeken naar genoegdoening en vergelding en het uitblijven daarvan. De rapporteurs gaan er vanuit dat de vermogensdelicten zijn ingegeven door de pro-criminele houding van verdachte. De cognitieve functiestoornis lijkt hierin geen- of een mindere rol te hebben gespeeld.
Geadviseerd is om verdachte de ten laste gelegde geweldsdelicten in een verminderde mate toe te rekenen en de vermogensdelicten in een licht verminderde mate. De geweldsdelicten zijn volgens hen tot stand gekomen door het samenspel tussen factoren uit de cognitieve stoornis en de persoonlijkheidsstoornis, terwijl de vermogensdelicten alleen gefaciliteerd zijn geweest door de persoonlijkheidsdynamiek waarbij de invloed van de cognitieve problemen minder of niet aanwezig is geweest.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en is van oordeel dat de bewezen verklaarde geweldsdelicten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend en de vermogensdelicten in licht verminderde mate.
De deskundigen hebben voorts geconcludeerd dat het risico op recidive, ernstig lichamelijk letsel en acuut dreigend geweld wordt ingeschat als hoog. Beschermende factoren worden door de deskundigen niet gezien. Op basis van de ernst van de stoornissen, de destructieve dynamiek daarvan en het hoge risico op toekomstige geweldsincidenten met ook een naar inschatting hoge kans op hernieuwd ernstig lichamelijk letsel, is een behandeling nodig om de kans daarop terug te dringen. Door het gebrek aan responsiviteit en de ervaringen uit het verleden op dat gebied wordt behandeling in een voorwaardelijk kader door de deskundigen als een gepasseerd station beschouwd. Zelfs als verdachte authentiek zou zijn in zijn voornemen om mee te werken aan behandeling zal hij door zijn forse inhibitie- en emotieregulatieproblemen zich niet aan voorwaarden kunnen houden. Dit is in het verleden voldoende gebleken. Geadviseerd is om verdachte een behandeling op te leggen binnen het juridisch kader van de maatregel van TBS met dwangverpleging.
Uit het reclasseringsadvies van 24 augustus 2023, opgesteld door [naam 11] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, locatie Leeuwarden blijkt onder meer als volgt.
De reclassering heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de TBS met voorwaarden, omdat zij te weinig mogelijkheden zien om met voorwaarden de risicos te beperken en of het gedrag van verdachte te veranderen. Eerdere reclasseringstrajecten hebben niet kunnen voorkomen dat verdachte opnieuw met
justitie in aanraking is gekomen. Ook hebben klinische en ambulante hulp- en zorgverleningstrajecten vanuit eerdere voorwaardelijke veroordelingen niet geleid tot gedragsveranderingen. Verdachte heeft zich in het verleden onttrokken aan het reclasseringstoezicht en (klinische) behandeling. De reclassering schat de risicos op zowel algemene recidive en op geweldsdelicten en dus ook op onttrekking als onverminderd hoog in. Zonder langdurige klinische forensische behandeling en een zorgvuldig en stapsgewijs resocialisatietraject blijven de risicofactoren die hebben bijgedragen aan onderhavige feiten onveranderd.
Verdachte heeft gesteld dat hij bereid is om met zijn problematiek aan de slag te gaan en dat hij bereid is om mee te werken aan bijzondere voorwaarden. Ondanks zijn veranderwens schat de reclassering in dat verdachte momenteel niet in staat is om zich te houden aan voorwaarden vanwege de mate van onmacht, de forse (persoonlijkheids)problematiek en het gebrek aan responsiviteit. Ook dit is eerder gebleken uit diverse forensische trajecten. De reclassering acht de maatregel TBS met voorwaarden om deze redenen niet uitvoerbaar en adviseert derhalve negatief over een dergelijke maatregel.
Op te leggen maatregel
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opleggen. Op grond van de artikelen 37a en 37b Sr zijn aan oplegging van TBS met verpleging van overheidswege een aantal voorwaarden gesteld, te weten:
bij de verdachte moet tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens hebben bestaan;
op het begane misdrijf moet een gevangenisstraf van vier jaar of meer zijn gesteld;
de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, moet het opleggen van een TBS-maatregel en bevel tot verpleging van overheidswege eisen.
Aan de gestelde voorwaarden is in onderhavige zaak voldaan. De door verdachte gepleegde diefstal met braak, zware mishandeling en een poging daartoe betreffen feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Daarnaast stelt de rechtbank op grond van de door de deskundigen opgemaakte rapportages vast dat er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van verdachte die ook aanwezig was ten tijde van de gepleegde feiten en dat aan het gevaarscriterium is voldaan.
De rechtbank acht oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de inhoud van het rapport van de gedragsdeskundigen waarin verdachtes psychische problematiek is beschreven en het gevaar dat verdachte voor personen (en goederen) oplevert. Een TBS met voorwaarden acht de rechtbank niet uitvoerbaar en niet toereikend gelet op de uitgebrachte adviezen.
De rechtbank overweegt voorts dat zij niet tot een wezenlijk andere bewezenverklaring van de feiten is gekomen als waar de deskundigen bij het opmaken van hun rapportages vanuit zijn gegaan. De rechtbank acht zich daarom voldoende voorgelicht en ziet geen noodzaak om de zaak aan te houden voor enige vorm van nader onderzoek.
De rechtbank legt de maatregel TBS op ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten zware mishandeling en een poging daartoe. De totale duur van de maatregel is daarom ongemaximeerd.
Op te leggen straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van de feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden.
Gelet op de conclusies en adviezen van de deskundigen dat het bewezenverklaarde in (licht) verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend en het feit dat de rechtbank de gewelddadige handelingen van verdachte op 28 februari 2023 niet als poging tot doodslag, maar als zware mishandeling kwalificeert, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie. Daarbij is ook meegewogen dat de op te leggen TBS-maatregel, gelet op de ingeschatte lange behandelduur, langdurige vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Inbeslaggenomen goederen
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden teruggegeven aan verdachte.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen tas/koffer met inhoud heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat alle goederen moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat de meeste spullen zijn gebruikt bij de diefstal.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen tas met inhoud
De rechtbank is van oordeel dat de tas met inhoud die is aangetroffen bij het oude gemeentehuis van Sdwest-Frysln toebehoort aan verdachte en dat verdachte deze goederen heeft gebruikt ten behoeve van de gekwalificeerde diefstal.
De rechtbank acht de twee inbeslaggenomen messen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De tas zelf en de overige inbeslaggenomen spullen zijn naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het voorwerpen zijn die bij de uitvoering van de diefstal zijn gebruikt.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 12.385,00, bestaande uit 385,00 aan materile schade en 12.000,00 aan immaterile schade;
[adres] , tot een bedrag van 8.998,17, bestaande uit materile schade;
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van 679,00, bestaande uit materile schade;
[slachtoffer 5] , tot een bedrag van 450,00, bestaande uit materile schade.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de gevorderde materile schade volledig toewijsbaar is. De gevorderde immaterile schade is gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van 4.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk. Voorgaande te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De materile kosten zijn onderbouwd met een overzicht van de gemaakte zorgkosten en het smartengeld is deels onderbouwd, waardoor de schade op voornoemd geschatte bedrag kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat een machtiging ontbreekt waaruit blijkt dat de indiener gemachtigd is om namens de gemeente schade te vorderen.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering volledig toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. Er is sprake van rechtstreekse schade, omdat de benadeelde partij de gestolen fiets niet heeft teruggekregen en hierdoor een nieuwe fiets moest aanschaffen. De aanschaf van de nieuwe fiets is onderbouwd met een aankoopfactuur.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering volledig toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. Er is sprake van rechtstreekse schade, omdat de benadeelde partij de fiets weliswaar heeft teruggekregen, maar de elektrische accu ontbrak en hierdoor een nieuwe accu aangeschaft moest worden. Het schadebedrag is middels een factuur onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de klachten van aangeefster niet zonder meer het gevolg zijn van het strafbare feit. Behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert daarom een onevenredige belasting van de strafzaak op.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de materile schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immaterile schade heeft de raadsvrouw bepleit dat de kosten voor blijvend hersenletsel en psychisch letsel afgewezen moeten worden, omdat deze schade niet is onderbouwd.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege het ontbreken van een machtiging.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de gevorderde schade bestaat uit meerdere regenpijpen terwijl maar n regenpijp is aangetroffen die eenvoudig weer aan de gevel gemonteerd kan worden. De exacte schade van n regenpijp berekenen is echter een onevenredige belasting van de strafprocedure.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege het ontbreken van een handtekening op de vordering. Een schorsing van het onderzoek voert te ver, omdat het belang van een voortvarende afdoening prevaleert.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat verdachte de accu heeft weggenomen. Bovendien heeft de fiets langer dan een maand op het station gestaan waardoor het ontbreken van de accu niet in direct verband kan worden gebracht met de diefstal van de fiets.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade materile schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Ten aanzien van de immaterile schade oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. De benadeelde partij is immers in haar eigen woning, een plek waar zij zich veilig hoort te voelen, door verdachte aangevallen. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de psychische schade dan ook op 4.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren nu niet is vast komen te staan dat de benadeelde partij door toedoen van verdachte een schedelbasisfractuur heeft opgelopen. Het totaalbedrag van 4.385,00 zal worden toegewezen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 februari 2023.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
De rechtbank kan niet vaststellen of de indiener van de vordering door de gemeente daartoe is gemachtigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van een handtekening niet maakt dat de vordering niet- ontvankelijk verklaard dient te worden. Uit de aangifte volgt ondubbelzinnig dat de benadeelde partij bevoegd was om een vordering in te dienen. Dat aangever en de persoon die schadevergoeding vraagt dezelfde zijn is voor de rechtbank duidelijk. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 december 2022.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
Doordat verdachte de fiets heeft gestolen en hij de fiets vervolgens geruime tijd op een openbaar toegankelijke plaats heeft gestald heeft de ontvreemding van de elektrische accu kunnen plaatsvinden. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden aan de benadeelde partijen.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling Parketnummer 18-040101-22
Bij onherroepelijk vonnis van 9 augustus 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Parketnummer 18-073927-19
Bij onherroepelijk vonnis van 27 mei 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Bij voornoemde onherroepelijke vonnissen is telkens als algemene voorwaarde gesteld dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vorderingen van 10 mei 2023 telkens de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 18-040101-22 en 18-073927-19 moeten worden toegewezen, omdat telkens de algemene voorwaarden zijn overtreden binnen de lopende proeftijden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat wanneer de terbeschikkingstelling wordt opgelegd, de vorderingen tot tenuitvoerlegging allebei moeten worden afgewezen, omdat een zo snel mogelijke start van de maatregel prevaleert.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18-040101-22
Nu veroordeelde de bewezen verklaarde feiten 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten aanzien van parketnummer 18-060273-23, het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 18-263144-22 en het bewezenverklaarde onder parketnummers 18-091993-23 en 18-194573-23 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Ten aanzien van parketnummer 18-073927-19
Nu veroordeelde de bewezen verklaarde feiten 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten aanzien van parketnummer 18-060273-23, het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 18-263144-22 en het bewezenverklaarde onder parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 60a, 63, 285, 302, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel
ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte met parketnummer 18-060273-23 onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het met parketnummer 18-060273-23 onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair en parketnummer 18-263144-22 primair alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18- 194573-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde inbeslaggenomen twee messen met omschrijving 1535817, zwart, merk: Le Cheh en omschrijving 1535818, zwart, merk: Redstone.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen:
- koffer met omschrijving 1535810;
- gereedschap met omschrijving 1535811;
- twee breekijzers met omschrijving 1535812;
- gereedschap met omschrijving 1535813;
- waterpomptang met omschrijving 1535814;
- handschoen met omschrijving 1535815;
- parfumerie met omschrijving 1535816;
- medicijn met omschrijving 1535819;
- fles met omschrijving 1535821.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon met omschrijving 1590319.
Vorderingen benadeelde partijen