ECLI:NL:RBNNE:2023:5026

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
18-060273-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere geweldsdelicten en vermogensfeiten door verdachte tegen ex-partners met TBS maatregel

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die meerdere geweldsdelicten heeft gepleegd tegen zijn ex-partners. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 22 april 2022 zijn ex-partner [slachtoffer 2] ernstig heeft bedreigd en op 3 januari 2023 heeft geprobeerd om zijn ex-partner [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Op 28 februari 2023 heeft hij daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht aan [slachtoffer 1]. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van poging tot doodslag, maar legt hem een gevangenisstraf van 12 maanden op, alsook de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De rechtbank kent schadevergoedingen toe aan de slachtoffers en wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen toe. De rechtbank overweegt dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis en dat zijn gewelddadige gedrag voortkomt uit een combinatie van persoonlijkheids- en cognitieve stoornissen. De rechtbank acht de TBS-maatregel noodzakelijk om de kans op recidive te verkleinen en de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-060273-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-091992-23, 18-263144-22, 18-091993-23 en 18-194573-23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18-040101-22 en 18-073927-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijk onderzoek ter terechtzitting van 17 november 2023. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zitting van 8 september 2023 (inhoudelijk) en 13 juni 2023 (pro forma).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Baatenburg de Jong en mr. D.W.H.M. Wolters, advocaten te Hoofddorp.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.
Tenlastelegging
Parketnummer 18-060273-23:
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat: 1
hij op of omstreeks 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven,
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het (boven)lichaam heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
  • de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of in de keel/hals heeft geknepen en/of de keel/hals dichtgedrukt heeft gehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • een telefoon tegen/richting het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gegooid en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, met een mes en/of een stuk glas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gelaat en/of het (achter)hoofd en/of de hals, althans het (boven)lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of gesneden, althans uitwendig inwerkend scherp geweld heeft uitgeoefend op het gelaat en/of het (achter)hoofd en/of de hals, althans op het (boven)lichaam) en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere snijwonden en/of littekens in/op het gezicht en/of achterhoofd en/of een schedelfractuur en/of meerdere kneuzingen en/of zwellingen in/van het gezicht en/of het lichaam, heeft toegebracht door
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het (boven)lichaam te geven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
  • de keel/hals van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te houden en/of in de keel/hals te knijpen en/of de keel/hals dichtgedrukt te houden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen en/of
  • een telefoon tegen/richting het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] te gooien en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, met een mes en/of een stuk glas, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gelaat en/of het (achter)hoofd en/of de hals, althans het (boven)lichaam, van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden, althans uitwendig inwerkend scherp geweld uit te oefenen op het gelaat en/of het (achter)hoofd en/of de hals, althans op het (boven)lichaam en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan;
2
hij op of omstreeks 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een schutting en/of een deursluiting en/of een kozijn en/of een ruit en/of een deur (behorende bij de woning gelegen aan de [adres] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het (boven)lichaam heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
  • ( toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of in de keel/hals heeft geknepen en/of de keel/hals dichtgedrukt heeft gehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het (boven)lichaam te geven ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
  • ( toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) de keel/hals van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te houden en/of in de keel/hals te knijpen en/of de keel/hals dichtgedrukt te houden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] (nagenoeg) niet mogelijk was adem te halen;
Parketnummer 18-091992-23:
hij op of omstreeks 22 april 2022 te [adres] , [adres] , althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door door opzettelijk dreigend (via whatsapp) een spraakmemo te sturen naar [naam 1] en (daarin) de woorden toe te voegen:
- " " Lieverd die kankerhoer gaat eraan" en/of
  • " Ik schop haar fucking invalide en [naam 2] . Ik schop haar invalide ja, dat haar eigen fucking dochter met haar in een rolstoel moet lopen" en/of
  • " [slachtoffer 2] , geloof mij he, als ik jou in mijn fucking handen krijg he. Ik knijp je fucking dood [slachtoffer 2] . Ik knijp je fucking dood. Ik maak je fucking invalide. Ja. Je moeder zal je niet meer herkennen [slachtoffer 2] . Geloof mij. Vies vies goor kankerwijf dat je bent" en/of
  • " Doe maar aangifte he, ga maar naar die fucking kankerpolitie. Maar geloof mij, zodra ik buiten kom. Zodra ik buiten kom, ik zoek jou op en fucking fileer jou. Jouw dochter moet jou rondrijden in een rolstoel. Sowieso moet jij rondrijden in een rolstoel [slachtoffer 2] . Vuile vieze kankerhoer die je bent", althans woorden/uitingen van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden die [slachtoffer 2] vervolgens ter ore zijn gekomen;
Parketnummer 18-263144-22:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te [adres] , [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vanaf het gebouw zijnde het gemeentehuis staande aan/nabij de [adres] , een of meer regenpijpen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [adres] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen een of meer regenpijpen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te [adres] , [adres] tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om vanaf een gebouw een of meer regenpijpen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [adres] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen regenpijpen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
  • zich naar dat gebouw heeft/hebben begeven en/of
  • een of meer regenpijpen heeft/hebben verwijderd/gedemonteerd en/of
  • een of meer regenpijpen heeft/hebben klaar gelegd om mee te nemen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18-091993-23:
hij op of omstreeks 1 december 2022 te [adres] , gemeente De Fryske Marren, althans in Nederland, een fiets (merk: Gazelle, type: Esprit H59 N3, kleur: groen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-194573-23:
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te [adres] , [adres] , althans in Nederland, een (elektrische) fiets (merk/type: Trenergy E-Relaxpro, kleur: grijs), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-060273-23
Ten aanzien van feit 1
Primair is door de officier van justitie bewezenverklaring gevorderd van het primaire feit. Gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] en de aanvullende forensisch geneeskundige verklaring kunnen de ten laste gelegde handelingen bewezen worden. Door met een scherp voorwerp meerdere keren in het hoofd, gezicht en op de kin te snijden is een aanmerkelijke kans op de dood ontstaan. Dit tezamen met het feit dat verdachte aangeefster heeft gepoogd te wurgen leidt ertoe dat verdachte deze aanmerkelijke kans op de dood ook heeft aanvaard.
Subsidiair is door de officier van justitie bewezenverklaring gevorderd van de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling. Het letsel van aangeefster blijvende littekens in het gelaat en een fractuur van de schedel zijn aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van feit 2, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] , het proces-verbaal van forensisch onderzoek in de woning, de fotos die hiervan zijn gemaakt en de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het primaire feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] , het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verbalisanten gelijk na het incident ter plaatse komen en een rode plek bij aangeefster waarnemen. Alsmede de getuigenverklaring van [naam 3] die verklaart dat zij heeft gezien dat verdachte bovenop aangeefster zat en zag dat hij haar keel dichtkneep. Verdachte heeft daarmee voorwaardelijk opzet gehad dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel op zou lopen.
Parketnummer 18-091992-23
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] , de getuigenverklaring van [naam 1] , de uitwerking van de verstuurde voicemails en de verklaring van verdachte. Er is sprake van (voorwaardelijk) opzet en redelijke vrees voor het ontstaan van het misdrijf waarmee werd gedreigd, te meer omdat verdachte en aangeefster de avond voordat de voicemail berichten werden ingesproken ruzie hadden waarbij verdachte tegen aangeefster zou hebben geschreeuwd en geweld zou hebben gebruikt. De voicemailberichten hebben aangeefster ook daadwerkelijk bereikt.
Parketnummer 18-263144-22
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het primair tenlastegelegde, gelet op de aangifte namens de [adres] , de getuigenverklaring van [naam 4] en de processen-verbaal waarin is beschreven hoe de politie verdachte heeft weten aan te houden en waarbij fotos zijn gevoegd waaruit de braakschade en de weggenomen regenpijpen blijken. Het door de verdachte ter terechtzitting van 8 september 2023 geschetste alternatieve scenario is ongeloofwaardig. Er is sprake van medeplegen gelet op de verklaringen van getuigen [naam 4] en [naam 5] .
Parketnummer 18-091993-23
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 3] en de beschrijving van de camerabeelden waarop is te zien dat een man de fiets wegneemt en ermee wegfietst. Deze man wordt vervolgens door twee verbalisanten herkend als de verdachte.
Parketnummer 18-194573-23
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 5] , de processen-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven door verbalisanten en de flatbeheerder, alsmede het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verbalisanten de fiets op de door verdachte aangewezen plek aantreffen.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 18-060273-23Ten aanzien van feit 1
Primair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Uit het dossier blijkt dat enkel het eerste, derde en vijfde gedachtestreepje bewezen verklaard kunnen worden. Doordat dit slechts als eenvoudige mishandeling kan worden gekwalificeerd, hetgeen niet ten laste is gelegd, dient vrijspraak te volgen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw als volgt bepleit.
Het tweede gedachtestreepje kan niet wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft het dichtknijpen van de keel ontkend en bij aangeefster is geen letsel aangetroffen dat past bij hetgeen aangeefster stelt over het dichtknijpen van haar keel. De 112-melding kan niet als steunbewijs dienen nu is gebleken dat aangeefster die avond speed heeft gebruikt. De combinatie van speed, angst en spanning kunnen hebben geleid tot hyperventilatie, hetgeen hoorbaar is op de 112-melding. De hyperventilatie verklaart vervolgens waarom aangeefster geen lucht kreeg. Indien de rechtbank het feitelijk handelen wel bewezen acht zal alsnog vrijspraak moeten volgen, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte hierbij opzet heeft gehad op de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het vierde gedachtestreepje kan niet wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft dit ontkend en het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte aangeefster met enig voorwerp heeft gesneden of gestoken. Bovendien kan op basis van het dossier niet uitgesloten worden dat aangeefster het letsel zelf heeft veroorzaakt doordat zij, nadat verdachte de woning had verlaten, in het glas is gevallen dat in de woning lag dan wel dat zij het snijletsel heeft opgelopen toen zij via de achterkant de woning heeft verlaten waarbij zij tegen de sponning is aangelopen van het kapotgemaakte raam. Indien de rechtbank het feitelijk handelen wel bewezen acht zal alsnog vrijspraak moeten volgen voor het primair ten laste gelegde, omdat niet bewezen kan worden dat hierdoor een aanmerkelijke kans op de dood is ontstaan. Ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde zal vrijspraak moeten volgen, omdat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de vernieling van de achterdeur en tussendeur gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vernieling/beschadiging van de schutting dient partile vrijspraak te volgen, omdat deze al beschadigd was voordat verdachte de woning van aangeefster betrad.
Ten aanzien van feit 3
Primair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs nu verdachte heeft ontkend de keel/hals van aangeefster te hebben dichtgeknepen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, omdat verdachte geen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de zware mishandeling. Er kan niet vastgesteld worden met welke kracht en hoe lang er geweld is toegepast.
Parketnummer 18-091992-23
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] heeft bedreigd op de ten laste gelegde pleegdatum. Uit het dossier blijkt niet wanneer de berichten zijn verstuurd en wanneer hiervan kennis is genomen. Daar komt bij dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat aangeefster [slachtoffer 2] zich daadwerkelijk bedreigd heeft gevoeld en dat zij de redelijke vrees had dat haar op basis van de ingesproken teksten daadwerkelijk iets zou overkomen. Nu zij hierover in het geheel niet heeft verklaard is er onvoldoende wettig en met name overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde bedreiging.
Parketnummer 18-263144-22
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs nu verdachte betrokkenheid hierbij heeft ontkend. Verdachte wordt niet herkend door de melder van de diefstal, noch kan hij in verband worden gebracht met de fietser en/of voetganger die door de verbalisanten worden beschreven. Dat verdachte is aangehouden met natte kleding is niet redengevend voor het bewijs dat hij zou zijn gevlucht door de sloot. Hiervoor heeft verdachte immers een verklaring gegeven die niet als ongeloofwaardig ter zijde kan worden geschoven.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, omdat niet vastgesteld kan worden wat de rol van verdachte in het geheel is geweest. Voorts kan niet worden vastgesteld dat meerdere regenpijpen zijn ontvreemd. Er is immers slechts n losse regenpijp aangetroffen die bovendien niet is weggenomen, maar aldaar is aangetroffen. Van een voltooide diefstal is aldus geen sprake.
Parketnummer 18-091993-23
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat de fiets van aangever is weggenomen. Noch is vast komen te staan dat verdachte degene is geweest die de fiets wederrechtelijk heeft weggenomen. Verdachte heeft immers verklaard dat hij bij de [bedrijf] zijn eigen groene fiets heeft gepakt en deze fiets vervolgens heeft meegenomen.
Parketnummer 18-194573-23
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte de fiets wederrechtelijk heeft weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn eigen elektrische fiets uit de berging heeft gehaald en uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt niet dat het om de fiets van aangever gaat. Ook kan niet vastgesteld worden dat de op het station aangetroffen fiets van aangever is. Door aangever worden wel een aantal overeenkomstige kenmerken genoemd, maar dit betekent niet dat vast staat dat dit de fiets is waarmee verdachte op 23 februari 2023 is vertrokken.
Het oordeel van de rechtbankParketnummer 18-060273-231Ten aanzien van feit 1
Op 28 februari 2023 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van mishandeling. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte op 28 februari 2023 haar woning te [adres] is binnengedrongen. Op dat moment was getuige [naam 6] bij haar.
2Getuige [naam 6] heeft verklaard dat hij zag dat aangeefster door verdachte werd geduwd en hierdoor op de bank viel.
3Verdachte heeft de duw ook bekend.
4
Nadat verdachte getuige [naam 6] had weggestuurd heeft hij aangeefster vervolgens meerdere keren hard tegen haar gezicht geslagen. Aangeefster voelde hierdoor hevige pijn in haar gezicht.
5Verdachte heeft het meermalen slaan tegen het bovenlichaam en het hoofd van aangeefster bekend.
6Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij die nacht een telefoon tegen het hoofd van aangeefster heeft gegooid.
7
Uit de aangifte volgt voorts dat aangeefster voelde dat verdachte haar keel dichtkneep waardoor ze niet meer kon ademen.
8Uit de opgenomen en geverbaliseerde 112-melding blijkt dat aangeefster op 28 februari 2023 om 01:13:22 uur naar de meldkamer belt en vraagt om politiebijstand. Daarbij roept ze au [verdachte] en volgt er veel geschreeuw. Hierna is het even stil en roept aangeefster Au niet doen joh, au doe ff normaal, [verdachte] , alsjeblieft, au [verdachte] , [verdachte] ,au, au, hard gegil, au [verdachte] . waarna de man (de rechtbank begrijpt verdachte) roept dat aangeefster dit heeft verdiend. Vervolgens roept aangeefster weer tweemaal au en volgt er een stilte waarna verdachte iets vraagt wat lijkt op waarom er tegen hem wordt gelogen. Hierop zegt aangeefster au ik krijg geen lucht, au ik krijg geen lucht, au ik krijg geen lucht, au ik krijg geen lucht waarbij verdachte tussendoor schreeuwt. Daarna blijft de lijn open maar wordt er niet meer gesproken.
9
Wanneer verbalisanten naar aanleiding van de 112-melding vervolgens ter plaatse komen zien zij dat het gezicht van aangeefster onder het bloed zit en dat zij meerdere verwondingen op haar voorhoofd en een grote snede in de kin had.
10Aangeefster is vervolgens op 1 maart 2023 onderzocht door een forensisch arts. Door de forensisch arts zijn de navolgende verwondingen beschreven. Mogelijke snij- dan wel scheurwonden op de neusrug, boven de linker wenkbrauw, op het voorhoofd, op de kin en achter het linker oor. Een scheurverwonding op de onderlip. Onderhuidse bloeduitstortingen onder het rechter oog, op de rug, de linker onderarm, de binnenzijde van de linker en rechter ellenboog en de binnenzijde van de rechter bovenarm. Mogelijke schuurwonden op de rug en het linker schouderblad alsmede mogelijke scheur dan wel schuurwondjes op de rugzijde van beide handen. Een aantal verwondingen zijn gehecht.
11
Vervolgens is een aanvullend forensisch onderzoek door GGD arts A. Westerveld verricht naar het letsel van aangeefster. Zij heeft de medische restgevolgen geduid en aangegeven dat er in het gelaat in meer of mindere mate littekens zichtbaar blijven. Daarbij heeft de forensisch arts een aantal hypotheses geformuleerd.
H1: De letsels en/of afwijkingen zijn het gevolg van het slaan en/of snijden en/of steken met een stuk glas;
De huidklievingen in het gelaat zijn veroorzaakt door uitwendig scherp geweld, waarbij het scenario snijden waarschijnlijker is dan het scenario slaan en iets waarschijnlijker dan steken. Gebruik van een stuk glas is op grond van de aard van de letsels niet uit te sluiten.
H3: De letsels en/of afwijkingen zijn het gevolg van het slaan en/of snijden en/of steken met een mes
De huidklievingen in het gelaat zijn veroorzaakt door uitwendig scherp geweld, waarbij het scenario snijden waarschijnlijker is dan het scenario slaan en iets waarschijnlijker dan het scenario steken. Gebruik van een mes is op grond van de aard van de letsels niet uit te sluiten.
Op grond van de aangetroffen letsels in het gelaat is niet te differentiren tussen H1 en H3 voor wat betreft het voorwerp waarmee de klievingen zijn veroorzaakt.
H4: De letsels en/of afwijkingen zijn het gevolg van slaan en/of stompen; met een hand? vuist? blote hand? Zonder wapen?
De bloedende letsels in het gelaat zijn zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese van de inwerking van scherp snijdend geweld dan onder de hypothese van de inwerking van stomp geweld, zoals slaan of stompen.
De onderhuidse bloeduitstortingen zijn het gevolg van uitwendig stomp geweld. Deze
bloeduitstortingen zijn ongeveer even waarschijnlijk onder de hypothese stompen als onder de hypothese slaan. Over de genoemde afzonderlijke hypotheses met een hand, met een vuist, met een blote hand en zonder wapen is geen waarschijnlijkheidsoordeel te geven.
H5: De letsels en/of afwijkingen zijn het gevolg van slaan en/of stompen met handschoenen aan waar glas op zit.
De bloedige letsels in het gelaat zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet ontstaan ten gevolge van slaan en/of stompen met handschoenen aan waar glas op zit.
In dit scenario zou dan op de plaats van de impact van het slaan of stompen op het lichaam een combinatie van stomp en scherp letsel te zien moeten zijn.
Er zijn geen huidklievingen of kraswonden omringd door sporen van kneuzing van onderhuidse weefsels aanwezig en evenmin zijn er onderhuidse bloeduitstortingen gezien of beschreven waarin huidklievingen of kraswonden aanwezig waren.
12
De rechtbank neemt de bevindingen van de deskundigen over en concludeert met inachtneming van de rest van het dossier dat de verwondingen in het gelaat en op het achterhoofd met littekens tot gevolg zijn veroorzaakt door uitwendig scherp geweld waarbij snijwonden zijn ontstaan door het gebruik van een
scherp en/of puntig voorwerp. Verdachte heeft deze verwondingen, alsook de onderhuidse bloeduitstortingen, de duw, het gooien van een telefoon tegen het hoofd, het dichtdrukken en dichtgedrukt houden van de keel en het meermalen slaan en/of stompen tegen het hoofd en lichaam veroorzaakt.
Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde gedachtestreepjes.
Overwegingen alternatieve scenarios
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat aangeefster de verwondingen heeft opgelopen doordat zij zelf in het glas zou zijn gevallen acht de rechtbank niet aannemelijk, nu er geen glassplinters in het gelaat van aangeefster zijn aangetroffen en er bij een val eerder sprake zou zijn van stomp inwerkend geweld, hetgeen door de hypothese van de deskundige niet aannemelijk wordt geacht. Het verweer van de raadsvrouw wordt op dit punt dan ook verworpen. Het betoog van de raadsvrouw dat het letsel mogelijk veroorzaakt is doordat aangeefster via de achterkant de woning heeft verlaten en hierdoor tegen het gebroken raam is aangelopen wordt eveneens verworpen. Dit betoog mist feitelijke grondslag nu uit het dossier volgt dat aangeefster via de voordeur de woning heeft verlaten.
De raadsvrouw heeft tevens een alternatief scenario geschetst voor wat betreft het tweede gedachtestreepje. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat aangeefster als gevolg van hyperventilatie geen adem meer kon halen. Uit de 112-melding blijkt dat aangeefster meermalen au heeft geroepen. Naar het oordeel van de rechtbank duidt het meermalen au roepen er juist op dat aangeefster pijn heeft gehad als gevolg van het dichtknijpen van de keel waarna het voor aangeefster niet mogelijk was om adem te halen. Het verweer van de raadsvrouw vindt geen steun in de bewijsmiddelen en wordt daarom als niet aannemelijk verworpen.
Overwegingen poging doodslag (primair)
De rechtbank is van oordeel dat de poging tot doodslag op basis van het dossier niet kan worden bewezen. Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken blijkt niet dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangeefster. Het dossier bevat hiervoor onvoldoende concrete aanknopingspunten. Zo is niet duidelijk geworden met welk voorwerp verdachte aangeefster heeft gesneden en hoe diep de verwondingen waren. Evenmin is duidelijk geworden of en met welk voorwerp verdachte op het hoofd van aangeefster heeft geslagen. Ook is niet vast komen te staan met welke kracht en duur de keel van aangeefster is dichtgeknepen. Gelet op het voorstaande is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er een rele kans op overlijden bestond. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Overwegingen zware mishandeling (subsidiair)
Wel is de rechtbank van oordeel dat de zware mishandeling van aangeefster [slachtoffer 1] wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte aan aangeefster toegebrachte letsel, te weten meerdere snijwonden in het gelaat en achterhoofd, gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren is gekomen, naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Immers was medisch ingrijpen noodzakelijk doordat een aantal snijwonden in haar gelaat moesten worden gehecht. Dit in samenhang gezien met de duw, het meermalen tegen het hoofd en lichaam slaan en/of stompen, het gooien van een telefoon en het dichtknijpen en dichtgedrukt houden van de keel, maakt dat het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan worden bewezen verklaard. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek
13en de bekennende verklaring van verdachte
14blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals hierna bewezen is verklaard.
Ten aanzien van feit 3
Uit de aangifte volgt dat aangeefster op 3 januari 2023 omstreeks 12:45 uur bezig was zich om te kleden in haar slaapkamer te [adres] toen zij onverwachts een duw tegen haar linker bovenarm kreeg waardoor zij op de grond viel. Ze lag op haar rug en zag dat verdachte haar een duw had gegeven. Gelijk hierna pakte verdachte haar bij de keel vast en voelde aangeefster dat hij haar keel dichtkneep waardoor ze geen lucht meer kreeg. Hierdoor voelde ze pijn in haar keel, werd het zwart voor haar ogen en hoorde ze niks meer.
Ze weet niet hoe lang het duurde, maar zag opeens [naam 3] , de huishoudelijke hulp die bij haar thuis aan het werk was, haar slaapkamer binnenlopen. Getuige [naam 3] heeft verdachte vastgepakt en ervoor gezorgd dat hij aangeefster los liet.
15
Getuige [naam 3] heeft bevestigd dat zij op 3 januari 2023 bij aangeefster thuis aan het werk was toen verdachte binnenkwam en aan haar vroeg waar aangeefster was. Nadat getuige [naam 3] had gezegd dat aangeefster boven was en verdachte daar naar toe ging hoorde zij even later een gil en gebonk. Hierop is getuige [naam 3] ook naar boven gegaan en zag in de slaapkamer van aangeefster dat zij op haar rug op de grond lag en dat verdachte bovenop haar zat. Hij had zijn beide benen aan beide zijden van het lichaam van aangeefster en in ieder geval n van zijn handen bovenop/om de keel van aangeefster vast. Getuige [naam 3] hoorde aangeefster wel wat murmelen, maar ze bewoog niet. Hierna heeft getuige [naam 3] verdachte meteen vastgepakt en van aangeefster afgetrokken. Getuige [naam 3] heeft gezien dat de keel/hals van aangeefster rood was en dat zij met haar handen over haar keel aan het wrijven was.
16
Diezelfde dag omstreeks 13:00 uur kwam bij de politie een melding binnen van huiselijk geweld. Ter plaatse troffen verbalisanten aangeefster en haar huishoudelijke hulp aan. Aangeefster verklaarde dat verdachte haar duwde en ineens bovenop haar zat en haar keel dichtkneep. Hierop is door verbalisant een zichtbare rode plek aan de linkerzijde van het gezicht van aangeefster ter hoogte van haar linker kaak waargenomen.
17
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte op 3 januari 2023 de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd.
Overwegingen poging tot zware mishandeling
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg zoals hier zware mishandeling aanwezig is als de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken volgt dat verdachte in ieder geval met n hand in de keel/hals van aangeefster heeft geknepen en dichtgedrukt heeft gehouden en wel zodanig hard dat aangeefster hierdoor geen lucht meer kreeg, het zwart werd voor haar ogen, ze niks meer kon horen, alleen maar wat kon murmelen en niet meer bewoog. De kracht waarmee haar keel/hals werd dichtgedrukt blijkt uit de rode plek op haar hals die kort na het incident werd waargenomen.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster als gevolg van het dichtknijpen en dichtgedrukt houden van de keel/hals zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het enige tijd dichtknijpen van de keel kan leiden tot zuurstofgebrek met
hersenschade tot gevolg. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op het feit dat verdachte niet uit zichzelf is gestopt met het dichtgedrukt houden van de keel van aangeefster. Verdachte is hier pas mee gestopt toen getuige [naam 3] hem van aangeefster aftrok.
De rechtbank acht het onder feit 3 primair ten laste gelegde in zoverre dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Parketnummer 18-091992-23 18

Op 22 april 2022 was aangeefster [slachtoffer 2] bij haar vriendin [naam 1] die in [adres] woont. De vriendin van aangeefster liet haar toen berichten horen. Deze berichten zijn naar de vriendin van aangeefster gestuurd. Aangeefster hoorde vervolgens dat verdachte diverse berichten had ingesproken die voor haar bestemd waren. Zo hoorde aangeefster dat verdachte het volgende tegen haar zei je zult in een rolstoel lopen, ik zal je dood knijpen, ik zal je vernielen en als je naar de politie gaat dan zoek ik je op en knijp ik je dood.
19
De twee voicemailberichten (de rechtbank begrijpt: spraakmemos) die verdachte heeft ingesproken zijn enige tijd later door aangeefster [slachtoffer 2] aangeleverd en door verbalisanten beluisterd en geverbaliseerd. De stem van de persoon die beide berichten inspreekt wordt herkend als de stem van verdachte. Te horen is dat verdachte aan de vriendin van aangeefster vraagt of zij een seintje kan geven wanneer aangeefster bij haar is. Vervolgens is te horen dat verdachte het volgende zegt. Lieverd die kankerhoer gaat eraan. Ik schop haar fucking invalide en [naam 2] . Ik schop haar invalide ja, dat haar eigen fucking dochter met haar in een rolstoel moet lopen. In het tweede bericht is te horen dat verdachte het volgende zegt. Hey [slachtoffer 2] , dit berichtje is voor jou ja. [slachtoffer 2] , geloof mij he, als ik jou in mijn fucking handen krijg he. Ik knijp je fucking dood [slachtoffer 2] . Ik knijp je fucking dood. Ik knijp je fucking dood. Ik maak je fucking invalide. Ja. Je moeder zal je niet meer herkennen [slachtoffer 2] . Doe maar aangifte he, ga maar naar die fucking kankerpolitie. Maar geloof mij, zodra ik buiten kom. Zodra ik buiten kom, ik zoek jou op en fucking fileer jou. Jouw dochter moet jou rondrijden in een rolstoel. Sowieso moet jij rondrijden in een rolstoel [slachtoffer 2] .
20
Hoewel verdachte zich niet kan herinneren dat hij voornoemde berichten naar [naam 1] heeft verstuurd, heeft hij verklaard haar wel te kennen en over haar telefoonnummer te beschikken.
21
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 22 april 2022 voornoemde berichten heeft ingesproken bij de vriendin van aangeefster welke woorden aangeefster vervolgens ter ore zijn gekomen.
Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt en de bedreigde zich in haar vrijheid belemmerd achtte. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees opwekken kan.
Anders dan door de raadsvrouw is bepleit is de rechtbank van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitingen van verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling opleveren. Immers, een dag voordat aangeefster de berichten hoorde had zij een hevige ruzie gehad met verdachte waarbij zij heeft verklaard dat verdachte haar toen heeft mishandeld door haar keel dicht te knijpen en haar te slaan. Voorts is gebleken dat verdachte al eerder is
veroordeeld voor mishandeling en bedreiging jegens aangeefster. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen en zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Niet is vereist dat bij aangeefster de daadwerkelijke vrees is opgewekt.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

Parketnummer 18-263144-22 22

Nadat verbalisanten op 12 oktober 2022 omstreeks 22:25 uur een melding kregen dat er vermoedelijk door twee mannen werd ingebroken in het oude gemeentehuis van [adres] kwamen zij omstreeks 22:34 ter plaatse. Op de door melder aangegeven plek zagen verbalisanten dat er tegen de gevel van het oude gemeentehuis losse beugels hingen waaraan vermoedelijk een regenpijp bevestigd was geweest. Hierop is verbalisant [naam 7] langs de rechterzijde van het gemeentehuis over de oprit gelopen waarbij hij halverwege de oprit een vierkant gebouw naderde waar lawaai vanaf de achterzijde van het gebouw vandaan kwam. Op het moment dat verbalisant [naam 7] aan de achterzijde van het gebouw stond zag hij nog net een persoon aan de voor hem op dat moment linkerzijde van het gebouw de bosjes in kruipen. De persoon droeg een donkergekleurde broek en jas en rende via het perceel van de buren weg in de richting van de achterzijde. Aan de achterzijde van het vierkante gebouw zijn naar later bleek tassen met gereedschap aangetroffen, waaronder een schroevendraaier, twee kleine breekijzers en een waterpomptang. Ook lag er een regenpijp op de grond.
23
Vervolgens is verbalisant [naam 7] naar het uiteinde van de oprit van het gemeentehuis gerend waar hij uitzicht had over de sloot die grensde aan het terrein van het gemeentehuis en het daarnaast liggende terrein waarop verbalisant [naam 7] de wegrennende man voor het laatst zag. De sloot werd door verbalisant [naam 7] omschreven als een drie meter brede sloot waarbij in de greppel veel kroos en algen dreven. Achter de greppel lag de [adres] waarachter het treinstation lag. Na tien minuten op dezelfde plek te hebben gestaan zag verbalisant [naam 7] ineens een persoon op de [adres] lopen in de richting van het station. De persoon had een normaal postuur, blanke huidskleur, korte haardracht en trok hij zijn donkergekleurde jas uit waarna hij naar de fietsenstalling van het station [adres] liep. Daarbij is door verbalisanten geconstateerd dat de weggevluchte persoon alleen via de sloot kon zijn weggekomen en waarschijnlijkheid een nat pak had opgelopen.
24
Vervolgens ontving verbalisant [naam 8] omstreeks 22:44 uur via de portofoon het bericht van verbalisant [naam 7] dat de persoon in de richting van het station [adres] liep. Op dat moment stond verbalisant [naam 8] in uniform gekleed op het fietspad naast de [adres] . Kort hierop zag verbalisant [naam 8] een lampje vanuit station [adres] in zijn richting komen. Verbalisant [naam 8] zag dat het lampje afkomstig was van een fietser die snel op hem afkwam en voorbij reed waarna hij de fietser ambtshalve herkende als de verdachte. Nadat verdachte zijn stopteken negeerde gaf verbalisant [naam 8] door dat de persoon in de richting van [adres] fietste.
25
Op het moment dat verbalisant [naam 8] doorgaf dat hij de vermoedelijke verdachte in de richting van [adres] zag fietsen is verbalisant [naam 7] in een dienstvoertuig gestapt en de [adres] opgereden in de richting van [adres] . Aldaar zag verbalisant [naam 7] een manspersoon fietsen waarna de man als verdachte werd aangehouden. Verbalisant [naam 7] zag dat de aangehouden persoon hetzelfde postuur had als de persoon die hij eerder had gezien. Ook zag hij dat de man in natte kleding rondliep en er op zijn broek en schoenen groene algen dan wel eendenkroos zat. De man had dezelfde kort tot stekelige haardacht als de persoon die verbalisant [naam 7] over de weg had zien lopen. De man had een trui, maar geen jas aan. Echter werd in n van de fietstassen een zwarte jas aangetroffen.
26
[naam 9] heeft vervolgens namens de [adres] aangifte gedaan van diefstal van dertien veertien regenpijpen die op 12 oktober 2022 van het oude gemeentehuis aan de [adres] te [adres] zijn weggenomen. Op 13 oktober 2022 heeft hij geconstateerd dat de regenpijpen door middel van het
verbreken van de beugels waren weggenomen. In de omgeving van het pand lag nog n regenpijp, de rest ontbrak.
27
Overwegingen
De omschrijving van de persoon die wegvlucht in de bosjes, vervolgens is gezien aan de overzijde van de weg en daarna wegfietste komt overeen met het postuur en de uiterlijke kenmerken van verdachte. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de route die de persoon heeft afgelegd alleen mogelijk was via de sloot waarin zo blijkt uit het dossier kroos en algen dreven. Bij zijn aanhouding had verdachte een nat pak en algen en eendenkroos op zijn kleding. De rechtbank stelt daarom vast dat de persoon die is gezien door verbalisanten en de persoon die is aangehouden op de fiets telkens dezelfde persoon was en dat verdachte die persoon is geweest.
Het door verdachte geschetste alternatieve scenario waardoor hij een nat pak heeft opgelopen is naar het oordeel van de rechtbank niet met concrete feiten onderbouwd en vindt geen steun in het dossier. Pas bij de eerste inhoudelijke behandeling komt hij met het verhaal dat hij tijdens het magneetvissen met kennissen in de sloot is gegleden. Er zijn die avond door verbalisanten geen andere personen in de buurt van station [adres] aangetroffen of lichten gezien die zouden zijn gebruikt bij het magneetvissen. Zijn verklaring wordt daarom als niet aannemelijk verworpen.
Voorts stelt de rechtbank vast dat uit het dossier blijkt dat n regenpijp van de muur van het gemeentehuis is verwijderd waarbij een tas met inbrekerswerktuig is aangetroffen bij het gebouw waar vanuit verdachte de bosjes invluchtte en een losse regenpijp werd aangetroffen. Voor de diefstal van meerdere regenpijpen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs en verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het om een voltooide diefstal van n regenpijp gaat. De regenpijp is immers van de muur verwijderd en een aantal meter verderop aangetroffen op de plek waar verdachte de bosjes invluchtte op het moment dat de politie zocht naar een vermoedelijke inbreker. Van vrijwillige terugtred is dan ook geen sprake en verdachte heeft de regenpijp zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid geldt.
De rechtbank komt gelet op het voorstaande tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een medeverdachte niet is komen vast te staan. Op basis van een melding van twee personen die vermoedelijk een inbraak plegen komen verbalisanten ter plaatste.
Verdachte wordt aangehouden maar een tweede persoon wordt niet aangetroffen. Of er een tweede persoon is geweest die betrokken is geweest bij deze diefstal, welke rol die tweede persoon heeft gehad en of sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering dan wel een materile of immaterile bijdrage van diegene kan niet worden vastgesteld. Daarom zal verdachte partieel worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.

Parketnummer 18-091993-23 28

Uit de aangifte van [slachtoffer 3] volgt dat de fiets van haar zoon van het merk Gazelle, type Esprit H59 N3 met de kleur groen op 1 december 2022 tussen 17:00 en 19:00 uur is gestolen bij de [bedrijf] te [adres] . De fiets van haar zoon stond bij het fietsenrek bij de ingang van de [bedrijf] en was niet op slot.
29
Vervolgens heeft verbalisant [naam 10] op 13 december 2022 samen met de zoon van aangeefster, [slachtoffer 4] , en de leidinggevende van de [bedrijf] de camerabeelden van 1 december 2022 teruggekeken. De camerabeelden waren gericht op het fietsenrek voor de [bedrijf] en [slachtoffer 4] gaf aan dat hij om 17:02 zijn gestolen fiets zag en aanwees op de camerabeelden. Verbalisant zag vervolgens
op de beelden dat een man om 17:04 de gestolen fiets beetpakte, uit het fietsenrek haalde en met de gestolen fiets wegfietste. Verbalisant hoorde [slachtoffer 4] zeggen dat de man op zijn gestolen fiets wegfietste.
30
Vervolgens ontving verbalisant op 15 december 2022 van de leidinggevende van de [bedrijf] te [adres] een video van de binnenkomst van een man die de [bedrijf] in liep. Verbalisant herkende deze man als de man die hij eerder herkende als verdachte van de gestolen fiets. De video stuurde hij door naar twee collegas die deze man vervolgens beiden herkenden als de verdachte.
31Daarbij heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij op 1 december 2022 bij de [bedrijf] in [adres] is geweest.
32
De rechtbank stelt op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is geweest die op 1 december 2022 de fiets van aangever [slachtoffer 3] heeft weggenomen bij de [bedrijf] te [adres] . Daarmee acht de rechtbank de diefstal van de fiets wettig en overtuigend bewezen.

Parketnummer 18-194573-23 33

Uit de aangifte van [slachtoffer 5] volgt dat hij zijn elektrische fiets van het merk/type Trenergy E-Relaxpro met de kleur grijs op 23 februari 2023 om 19:00 uur in de berging van de [adres] te [adres] had neergezet zonder deze op slot te zetten. Toen hij om 24:00 uur naar huis wilde gaan stond zijn fiets er niet meer.
34
De volgende dag is aangever naar de flatbeheerder van de [adres] toegegaan met de vraag of er gekeken kon worden of de diefstal van zijn fiets op beeld stond. Hierna heeft de flatbeheerder de camerabeelden van 23 februari 2023 bekeken waarbij hij zag dat omstreeks 19:00 uur aangever [slachtoffer 5] met zijn fiets, een grijze elektrische damesfiets, de berging binnenkwam en even later de berging zonder fiets verliet. In de uren tussen 19:00 en 23:00 zijn er geen andere personen in de berging geweest die een soortgelijke fiets als die van aangever mee uit de berging hadden genomen. Om 23:02 zag de flatbeheerder de hem bekende [verdachte] de berging inkomen en 36 seconden later met een fiets, gelijkend als die van aangever, naar buiten lopen.
35
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zichzelf herkent op de hem getoonde printscreens van de camerabeelden van de berging. Ook verklaart hij een fiets op het station van [adres] te hebben neergezet.
36Naar aanleiding van diens verklaring zijn verbalisanten naar station Noord te [adres] gegaan en troffen op 3 april 2023 aldaar in de fietsenstalling een grijze elektrische damesfiets van het merk Trenergy type E-relaxpro aan. Qua kleur, merk en type kwam de fiets overeen met de gestolen fiets van aangever. Hierna heeft aangever [slachtoffer 5] de fiets met de door hem meegenomen reservesleutel opgehaald en meegenomen.
37
De rechtbank stelt op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is geweest die op 23 februari 2023 de elektrische fiets van aangever [slachtoffer 5] uit de berging van de flat heeft weggenomen en dat diezelfde fiets vervolgens op 3 april 2023 op station Noord te [adres] is aangetroffen. Daarmee acht de rechtbank de diefstal van de elektrische fiets wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde met parketnummer 18-060273-23 feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair en parketnummer 18-263144-22 primair, alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-060273-23:
1. subsidiair
hij op 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere snijwonden en littekens in/op het gezicht en achterhoofd en meerdere kneuzingen en zwellingen
in/van het gezicht en het lichaam, heeft toegebracht door
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het bovenlichaam te geven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam en
  • de keel van die [slachtoffer 1] vast te pakken en vast te houden en in de keel te knijpen en de keel dichtgedrukt te houden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] niet mogelijk was adem te halen en
  • een telefoon tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien en
  • meerdere malen, met een scherp en/of puntig voorwerp, in het gelaat en het achterhoofd en het bovenlichaam, van die [slachtoffer 1] uitwendig inwerkend scherp geweld uit te oefenen op het gelaat en het achterhoofd en
  • meerdere malen, tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan; 2
hij op 28 februari 2023 te [adres] , [adres] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een deur behorende bij de woning gelegen aan de [adres] , die geheel aan een ander toebehoorden heeft vernield;
3 primair
hij op 3 januari 2023 te [adres] , [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • die [slachtoffer 1] een duw tegen het bovenlichaam heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
  • toen die [slachtoffer 1] op de grond lag de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vastgehouden en in de keel/hals heeft geknepen en de keel/hals dichtgedrukt heeft gehouden, waardoor het voor die [slachtoffer 1] nagenoeg niet mogelijk was adem te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18-091992-23:
hij op 22 april 2022 te [adres] , [adres] , [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend een spraakmemo te sturen naar [naam 1] en daarin de woorden toe te voegen:
  • " Lieverd die kankerhoer gaat eraan" en
  • " Ik schop haar fucking invalide en [naam 2] . Ik schop haar invalide ja, dat haar eigen fucking dochter met haar in een rolstoel moet lopen" en
  • " [slachtoffer 2] , geloof mij he, als ik jou in mijn fucking handen krijg he. Ik knijp je fucking dood [slachtoffer 2] . Ik knijp je fucking dood. Ik maak je fucking invalide. Ja. Je moeder zal je niet meer herkennen [slachtoffer 2] . Geloof mij." en
  • " Doe maar aangifte he, ga maar naar die fucking kankerpolitie. Maar geloof mij, zodra ik buiten kom. Zodra ik buiten kom, ik zoek jou op en fucking fileer jou. Jouw dochter moet jou rondrijden in een rolstoel. Sowieso moet jij rondrijden in een rolstoel [slachtoffer 2] .",
welke woorden die [slachtoffer 2] vervolgens ter ore zijn gekomen;
Parketnummer 18-263144-22:
Primair
hij op 12 oktober 2022 te [adres] , [adres] , vanaf het gebouw zijnde het gemeentehuis staande aan de [adres] , een regenpijp, die aan de [adres] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen regenpijp onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
Parketnummer 18-091993-23:
hij op 1 december 2022 te [adres] , gemeente De Fryske Marren, een fiets merk: Gazelle, type: Esprit H59 N3, kleur: groen, die aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-194573-23:
hij op 23 februari 2023 te [adres] , [adres] , een elektrische fiets merk/type: Trenergy E-Relaxpro, kleur: grijs, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-060273-23:
subsidiair.Zware mishandeling.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
3 primair.Poging tot zware mishandeling.
Parketnummer 18-091992-23:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Parketnummer 18-263144-22:
Primair.Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereikt heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Parketnummer 18-091993-23:
Diefstal.
Parketnummer 18-194573-23:
Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering van de straf en maatregel
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake parketnummer 18-060273-23 feiten 1 primair, 2 en 3 primair, alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 alsook het primaire feit inzake parketnummer 18-263144-22 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest, alsmede de ongemaximeerde terbeschikkingstelling (verder: TBS) met verpleging van overheidswege. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewezenverklaarde verdachte in (licht) verminderde mate kan worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman primair bepleit geen TBS met verpleging van overheidswege op te leggen, omdat behandeling van verdachte middels een minder ingrijpende titel prevaleert. Daarbij is door de raadsman verzocht om opnieuw of nader onderzoek te doen wanneer de rechtbank tot een minder omvattende bewezenverklaring komt, omdat dit zou kunnen leiden tot een andere beantwoording van de onderzoeksvragen aangaande het opleggen van een TBS-maatregel.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit TBS met voorwaarden op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de hierna genoemde rapportages, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft meerdere geweldsdelicten gepleegd tegen zijn ex-partners waarbij hij in de loop van de tijd steeds gewelddadiger werd. Naast de geweldsdelicten heeft verdachte ook nog een aantal vermogensfeiten gepleegd.
Op 22 april 2022 heeft hij zijn op dat moment zijnde ex-partner [slachtoffer 2] ernstig bedreigd. Op 3 januari 2023 heeft hij vervolgens geprobeerd om zijn ex-partner [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar een duw te geven waardoor zij op de grond viel. Toen zij op de grond lag heeft verdachte haar keel vastgepakt, in haar keel heeft geknepen en deze dichtgedrukt gehouden. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hier pas mee is gestopt nadat hij door een getuige van het slachtoffer is afgetrokken. Op 28 februari 2023 bleef het echter niet bij een poging, maar heeft hij aangeefster [slachtoffer 1] daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Die nacht heeft hij haar extreem toegetakeld waardoor zij meerdere snijwonden en littekens in het gezicht en meerdere kneuzingen en zwellingen op haar lichaam heeft opgelopen. Ook dit keer heeft hij weer de keel van aangeefster vastgepakt, erin geknepen en dichtgedrukt gehouden.
Verdachte heeft door zijn handelen in het geheel geen rekening gehouden met de belangen en de gevoelens van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Door zo te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van hen. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat slachtoffer [slachtoffer 1] alle voornoemde feiten in haar eigen woning, een plek waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, moest ondergaan. Verdachte heeft geen acht geslagen op de angst, de pijn en de verstrekkende gevolgen van zijn handelen voor slachtoffer [slachtoffer 1] . Naast lichamelijke pijn heeft dit ook psychisch leed meegebracht, hetgeen zonder meer voorstelbaar is, maar ook blijkt uit de namens slachtoffer [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring.
Bovendien heeft verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitile documentatie van 14 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor ernstige geweld richting ex- partners van hem. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (neuro-)psychologisch en psychiatrisch onderzoek PRO JUSTITIA van 24 juli 2023, opgesteld door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, en dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, en het aanvullende verhoor van Van Toorn bij de rechter-commissaris op 18 oktober 2023.
Door de deskundigen is geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de zin van een paranode persoonlijkheidsstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met enige borderline kenmerken en van een neurocognitieve stoornis als zijnde niet-aangeboren hersenletsel.
De mishandeling van het slachtoffer ( [slachtoffer 1] ) lijkt het gevolg te zijn van het samenspel tussen factoren uit de persoonlijkheidsdynamiek (wantrouwen, verhoogde krenkbaarheid, wraaklust en een algehele accepterende houding ten opzichte van geweld) in samenhang met cognitieve functiestoornis in de vorm van problemen met de inhibitie en met switchen. Verdachte heeft de risicos van zijn nachtelijke gang naar de woning naast zich neergelegd, raakte eenmaal daar verder gekrenkt door de aanwezigheid van de getuige en heeft zijn emoties niet kunnen (en gedeeltelijk mogelijk ook niet willen) beheersen. Ook de bedreiging van het andere slachtoffer ( [slachtoffer 2] ) lijkt tot stand te zijn gekomen door krenking, het zoeken naar genoegdoening en vergelding en het uitblijven daarvan. De rapporteurs gaan er vanuit dat de vermogensdelicten zijn ingegeven door de pro-criminele houding van verdachte. De cognitieve functiestoornis lijkt hierin geen- of een mindere rol te hebben gespeeld.
Geadviseerd is om verdachte de ten laste gelegde geweldsdelicten in een verminderde mate toe te rekenen en de vermogensdelicten in een licht verminderde mate. De geweldsdelicten zijn volgens hen tot stand gekomen door het samenspel tussen factoren uit de cognitieve stoornis en de persoonlijkheidsstoornis, terwijl de vermogensdelicten alleen gefaciliteerd zijn geweest door de persoonlijkheidsdynamiek waarbij de invloed van de cognitieve problemen minder of niet aanwezig is geweest.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en is van oordeel dat de bewezen verklaarde geweldsdelicten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend en de vermogensdelicten in licht verminderde mate.
De deskundigen hebben voorts geconcludeerd dat het risico op recidive, ernstig lichamelijk letsel en acuut dreigend geweld wordt ingeschat als hoog. Beschermende factoren worden door de deskundigen niet gezien. Op basis van de ernst van de stoornissen, de destructieve dynamiek daarvan en het hoge risico op toekomstige geweldsincidenten met ook een naar inschatting hoge kans op hernieuwd ernstig lichamelijk letsel, is een behandeling nodig om de kans daarop terug te dringen. Door het gebrek aan responsiviteit en de ervaringen uit het verleden op dat gebied wordt behandeling in een voorwaardelijk kader door de deskundigen als een gepasseerd station beschouwd. Zelfs als verdachte authentiek zou zijn in zijn voornemen om mee te werken aan behandeling zal hij door zijn forse inhibitie- en emotieregulatieproblemen zich niet aan voorwaarden kunnen houden. Dit is in het verleden voldoende gebleken. Geadviseerd is om verdachte een behandeling op te leggen binnen het juridisch kader van de maatregel van TBS met dwangverpleging.
Uit het reclasseringsadvies van 24 augustus 2023, opgesteld door [naam 11] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, locatie Leeuwarden blijkt onder meer als volgt.
De reclassering heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de TBS met voorwaarden, omdat zij te weinig mogelijkheden zien om met voorwaarden de risicos te beperken en of het gedrag van verdachte te veranderen. Eerdere reclasseringstrajecten hebben niet kunnen voorkomen dat verdachte opnieuw met
justitie in aanraking is gekomen. Ook hebben klinische en ambulante hulp- en zorgverleningstrajecten vanuit eerdere voorwaardelijke veroordelingen niet geleid tot gedragsveranderingen. Verdachte heeft zich in het verleden onttrokken aan het reclasseringstoezicht en (klinische) behandeling. De reclassering schat de risicos op zowel algemene recidive en op geweldsdelicten en dus ook op onttrekking als onverminderd hoog in. Zonder langdurige klinische forensische behandeling en een zorgvuldig en stapsgewijs resocialisatietraject blijven de risicofactoren die hebben bijgedragen aan onderhavige feiten onveranderd.
Verdachte heeft gesteld dat hij bereid is om met zijn problematiek aan de slag te gaan en dat hij bereid is om mee te werken aan bijzondere voorwaarden. Ondanks zijn veranderwens schat de reclassering in dat verdachte momenteel niet in staat is om zich te houden aan voorwaarden vanwege de mate van onmacht, de forse (persoonlijkheids)problematiek en het gebrek aan responsiviteit. Ook dit is eerder gebleken uit diverse forensische trajecten. De reclassering acht de maatregel TBS met voorwaarden om deze redenen niet uitvoerbaar en adviseert derhalve negatief over een dergelijke maatregel.
Op te leggen maatregel
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opleggen. Op grond van de artikelen 37a en 37b Sr zijn aan oplegging van TBS met verpleging van overheidswege een aantal voorwaarden gesteld, te weten:
bij de verdachte moet tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens hebben bestaan;
op het begane misdrijf moet een gevangenisstraf van vier jaar of meer zijn gesteld;
de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, moet het opleggen van een TBS-maatregel en bevel tot verpleging van overheidswege eisen.
Aan de gestelde voorwaarden is in onderhavige zaak voldaan. De door verdachte gepleegde diefstal met braak, zware mishandeling en een poging daartoe betreffen feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Daarnaast stelt de rechtbank op grond van de door de deskundigen opgemaakte rapportages vast dat er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van verdachte die ook aanwezig was ten tijde van de gepleegde feiten en dat aan het gevaarscriterium is voldaan.
De rechtbank acht oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de inhoud van het rapport van de gedragsdeskundigen waarin verdachtes psychische problematiek is beschreven en het gevaar dat verdachte voor personen (en goederen) oplevert. Een TBS met voorwaarden acht de rechtbank niet uitvoerbaar en niet toereikend gelet op de uitgebrachte adviezen.
De rechtbank overweegt voorts dat zij niet tot een wezenlijk andere bewezenverklaring van de feiten is gekomen als waar de deskundigen bij het opmaken van hun rapportages vanuit zijn gegaan. De rechtbank acht zich daarom voldoende voorgelicht en ziet geen noodzaak om de zaak aan te houden voor enige vorm van nader onderzoek.
De rechtbank legt de maatregel TBS op ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten zware mishandeling en een poging daartoe. De totale duur van de maatregel is daarom ongemaximeerd.
Op te leggen straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van de feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden.
Gelet op de conclusies en adviezen van de deskundigen dat het bewezenverklaarde in (licht) verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend en het feit dat de rechtbank de gewelddadige handelingen van verdachte op 28 februari 2023 niet als poging tot doodslag, maar als zware mishandeling kwalificeert, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie. Daarbij is ook meegewogen dat de op te leggen TBS-maatregel, gelet op de ingeschatte lange behandelduur, langdurige vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Inbeslaggenomen goederen
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden teruggegeven aan verdachte.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen tas/koffer met inhoud heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat alle goederen moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat de meeste spullen zijn gebruikt bij de diefstal.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen tas met inhoud
De rechtbank is van oordeel dat de tas met inhoud die is aangetroffen bij het oude gemeentehuis van Sdwest-Frysln toebehoort aan verdachte en dat verdachte deze goederen heeft gebruikt ten behoeve van de gekwalificeerde diefstal.
De rechtbank acht de twee inbeslaggenomen messen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De tas zelf en de overige inbeslaggenomen spullen zijn naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het voorwerpen zijn die bij de uitvoering van de diefstal zijn gebruikt.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 12.385,00, bestaande uit 385,00 aan materile schade en 12.000,00 aan immaterile schade;
[adres] , tot een bedrag van 8.998,17, bestaande uit materile schade;
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van 679,00, bestaande uit materile schade;
[slachtoffer 5] , tot een bedrag van 450,00, bestaande uit materile schade.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de gevorderde materile schade volledig toewijsbaar is. De gevorderde immaterile schade is gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van 4.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk. Voorgaande te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De materile kosten zijn onderbouwd met een overzicht van de gemaakte zorgkosten en het smartengeld is deels onderbouwd, waardoor de schade op voornoemd geschatte bedrag kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat een machtiging ontbreekt waaruit blijkt dat de indiener gemachtigd is om namens de gemeente schade te vorderen.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering volledig toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. Er is sprake van rechtstreekse schade, omdat de benadeelde partij de gestolen fiets niet heeft teruggekregen en hierdoor een nieuwe fiets moest aanschaffen. De aanschaf van de nieuwe fiets is onderbouwd met een aankoopfactuur.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering volledig toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. Er is sprake van rechtstreekse schade, omdat de benadeelde partij de fiets weliswaar heeft teruggekregen, maar de elektrische accu ontbrak en hierdoor een nieuwe accu aangeschaft moest worden. Het schadebedrag is middels een factuur onderbouwd.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de klachten van aangeefster niet zonder meer het gevolg zijn van het strafbare feit. Behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert daarom een onevenredige belasting van de strafzaak op.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de materile schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immaterile schade heeft de raadsvrouw bepleit dat de kosten voor blijvend hersenletsel en psychisch letsel afgewezen moeten worden, omdat deze schade niet is onderbouwd.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege het ontbreken van een machtiging.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de gevorderde schade bestaat uit meerdere regenpijpen terwijl maar n regenpijp is aangetroffen die eenvoudig weer aan de gevel gemonteerd kan worden. De exacte schade van n regenpijp berekenen is echter een onevenredige belasting van de strafprocedure.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege het ontbreken van een handtekening op de vordering. Een schorsing van het onderzoek voert te ver, omdat het belang van een voortvarende afdoening prevaleert.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat verdachte de accu heeft weggenomen. Bovendien heeft de fiets langer dan een maand op het station gestaan waardoor het ontbreken van de accu niet in direct verband kan worden gebracht met de diefstal van de fiets.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1] (parketnummer 18-060273-23)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade materile schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Ten aanzien van de immaterile schade oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. De benadeelde partij is immers in haar eigen woning, een plek waar zij zich veilig hoort te voelen, door verdachte aangevallen. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de psychische schade dan ook op 4.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren nu niet is vast komen te staan dat de benadeelde partij door toedoen van verdachte een schedelbasisfractuur heeft opgelopen. Het totaalbedrag van 4.385,00 zal worden toegewezen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 februari 2023.
Ten aanzien van de [adres] (parketnummer 18-263144-22)
De rechtbank kan niet vaststellen of de indiener van de vordering door de gemeente daartoe is gemachtigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (parketnummer 18-091993-23)
De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van een handtekening niet maakt dat de vordering niet- ontvankelijk verklaard dient te worden. Uit de aangifte volgt ondubbelzinnig dat de benadeelde partij bevoegd was om een vordering in te dienen. Dat aangever en de persoon die schadevergoeding vraagt dezelfde zijn is voor de rechtbank duidelijk. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 december 2022.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] (parketnummer 18-194573-23)
Doordat verdachte de fiets heeft gestolen en hij de fiets vervolgens geruime tijd op een openbaar toegankelijke plaats heeft gestald heeft de ontvreemding van de elektrische accu kunnen plaatsvinden. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden aan de benadeelde partijen.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling Parketnummer 18-040101-22
Bij onherroepelijk vonnis van 9 augustus 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Parketnummer 18-073927-19
Bij onherroepelijk vonnis van 27 mei 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Bij voornoemde onherroepelijke vonnissen is telkens als algemene voorwaarde gesteld dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vorderingen van 10 mei 2023 telkens de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 18-040101-22 en 18-073927-19 moeten worden toegewezen, omdat telkens de algemene voorwaarden zijn overtreden binnen de lopende proeftijden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat wanneer de terbeschikkingstelling wordt opgelegd, de vorderingen tot tenuitvoerlegging allebei moeten worden afgewezen, omdat een zo snel mogelijke start van de maatregel prevaleert.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18-040101-22
Nu veroordeelde de bewezen verklaarde feiten 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten aanzien van parketnummer 18-060273-23, het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 18-263144-22 en het bewezenverklaarde onder parketnummers 18-091993-23 en 18-194573-23 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Ten aanzien van parketnummer 18-073927-19
Nu veroordeelde de bewezen verklaarde feiten 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten aanzien van parketnummer 18-060273-23, het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 18-263144-22 en het bewezenverklaarde onder parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18-194573-23 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 60a, 63, 285, 302, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel
ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte met parketnummer 18-060273-23 onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het met parketnummer 18-060273-23 onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 primair en parketnummer 18-263144-22 primair alsmede parketnummers 18-091992-23, 18-091993-23 en 18- 194573-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde inbeslaggenomen twee messen met omschrijving 1535817, zwart, merk: Le Cheh en omschrijving 1535818, zwart, merk: Redstone.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen:
  • koffer met omschrijving 1535810;
  • gereedschap met omschrijving 1535811;
  • twee breekijzers met omschrijving 1535812;
  • gereedschap met omschrijving 1535813;
  • waterpomptang met omschrijving 1535814;
  • handschoen met omschrijving 1535815;
  • parfumerie met omschrijving 1535816;
  • medicijn met omschrijving 1535819;
  • fles met omschrijving 1535821.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon met omschrijving 1590319.
Vorderingen benadeelde partijen

Ten aanzien van [slachtoffer 1] , parketnummer 18-060273-23, feit 1 subsidiair:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 4.385,00 (zegge: vierduizend driehonderdvijfentachtig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.385,00 (zegge: vierduizend driehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 385,00 aan materile schade en 4.000,00 aan immaterile schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 53 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van [adres] , parketnummer 18-263144-22, primair:
Verklaart de vordering van [adres] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [adres] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] , parketnummer 18-091993-23:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 3] te betalen:
  • het bedrag van 679,00 (zegge: zeshonderdnegenenzeventig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van 679,00 (zegge: zeshonderdnegenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat geheel uit materile schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 13 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van [slachtoffer 5] , parketnummer 18-194573-23:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 5] te betalen:
  • het bedrag van 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat te betalen een bedrag van 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat geheel uit materile schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-040101- 22:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 9 augustus 2022, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-073927- 19:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 27 mei 2019, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Dijkstra , voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2023.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2023052889, doorgenummerd 1 tot en met 209.
2 Pagina 63.
3 Pagina 90.
4 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2023.
5 Pagina 64.
6 Paginas 159 en 160.
7 Pagina 159.
8 Pagina 64.
9 Paginas 120 en 121.
10 Pagina 24.
11 Paginas 102 tot en met 112.
12 Paginas 7 en 8 van het aanvullend forensisch geneeskundig letselverslag d.d. 18 juli 2023.
13 Pagina 74.
14 Pagina 161.
15 Pagina 175.
16 Pagina 184.
17 Pagina 179.
18 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2022105653, doorgenummerd 1 tot en met 25.
19 Paginas 7 en 17.
20 Pagina 16.
21 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2023.
22 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2022269793, doorgenummerd 1 tot en met 54.
23 Paginas 10 en 11.
24 Pagina 11.
25 Pagina 11.
26 Paginas 12 en 34.
27 Pagina 7.
28 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2022321661, doorgenummerd 1 tot en met 28.
29 Paginas 6 en 7.
30 Pagina 12.
31 Paginas 12, 22 en 24.
32 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2023.
33 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL0100-2023052889, doorgenummerd 1 tot en met 209.
34 Pagina 189.
35 Pagina 205.
36 Paginas 207 en 208.
37 Paginas 199 en 206a.