ECLI:NL:RBNNE:2023:5007

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
C/18/222840 / FA RK 23-2053
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling en informatieregeling in een familiezakenprocedure met betrekking tot een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 23 november 2023, is de omgangsregeling tussen een vader en zijn bijna 14-jarige zoon gewijzigd. De rechtbank heeft het advies van de kindbehartiger gevolgd, die na gesprekken met de minderjarige en zijn ouders concludeerde dat de jongen geen contact meer wil met zijn vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belangrijk is dat de jongen contact heeft met zijn vader, maar gezien zijn leeftijd en de weerstand die hij voelt, kan dit contact niet worden afgedwongen. De rechtbank heeft daarom besloten dat er gedurende de komende drie jaar maandelijks online contact zal zijn tussen de vader en de zoon.

Daarnaast heeft de rechtbank ook een beslissing genomen over de informatieregeling die eerder was vastgesteld. De vrouw, de moeder van de jongen, heeft erkend dat zij deze regeling niet goed is nagekomen. De rechtbank heeft haar verplicht om de man maandelijks te informeren over het welzijn, de gezondheid en de schoolgang van de jongen, met het toezenden van recente foto's. Bij niet-nakoming van deze verplichting is een dwangsom van € 100,- per keer opgelegd, met een maximum van € 2.000,-. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 1.386,03, welke ten laste van 's Rijks kas komen.

De beschikking is openbaar uitgesproken en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/222840 / FA RK 23-2053

beschikking 23 november 2023 over de omgangsregeling en informatieregeling

in de zaak van

[naam moeder] ,

wonende op een geheim, bij de rechtbank bekend, adres
hierna ook te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.T. van Dalen, kantoorhoudende te Groningen,
en

[naam vader] ,

wonende op een geheim, bij de rechtbank bekend, adres,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat mr. H.W. de Jong, kantoorhoudende te Leeuwarden.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 4 augustus 2023;
- het verslag van Klem Kindbehartiger en Coaching, ontvangen op 1 november 2023;
- een F9-formulier met bijlage van de vrouw, ontvangen op 9 november 2023;
- een F9-formulier met bijlagen van de man, ontvangen op 16 november 2023.
Op 17 november 2023 heeft de rechtbank de zaak mondeling, met gesloten deuren, behandeld. De rechter heeft toen gesproken met partijen, hun advocaten, en M. Roelfsema van Klem Kindbehartiger en Coaching.
[naam kind] is uitgenodigd om voorafgaand aan de mondelinge behandeling met de rechter te praten. Van deze mogelijkheid heeft hij gebruik gemaakt.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking wordt gegeven.

De (verdere) beoordeling

Bij beschikking van 4 augustus 2023 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen en M. Roelfsema van Klem Kindbehartiger en Coaching (hierna: de kindbehartiger) benoemd tot deskundige. De rechtbank heeft de kindbehartiger gevraagd de volgende vragen te beantwoorden:
1. Wilt u in gesprekken met [naam kind] en/of zijn ouders in kaart brengen welke belemmeringen er zijn voor [naam kind] om een onbelast contact met zijn vader te hebben? Kunt u ook schetsen welke mogelijkheden er zijn tot contact met de vader?
2. Is verdere hulpverlening na uw interventie nodig om dat onbelaste contact te borgen?
3. Zijn er overigens nog opmerkingen die voor de rechter van belang zijn?
De kindbehartiger heeft na een afzonderlijke intake met partijen, zes gesprekken met [naam kind] gevoerd. In het verslag staat, samengevat weergegeven, het volgende. [naam kind] ervaart een goed en volledig leven bij zijn moeder. Hij kan zichzelf zijn en zich ontwikkelen en ontplooien en heeft vrienden. [naam kind] voelt zich zichtbaar goed als hij over thuis bij zijn moeder spreekt en hij is zelfverzekerd. Hij wordt daarentegen klein en onzeker als hij over de situatie bij zijn vader spreekt. [naam kind] geeft aan enerzijds bang te zijn voor zijn vader en anderzijds zich daar niet thuis te voelen. Hij geeft aan geen eigen plek en bijna geen eigen spullen bij zijn vader te hebben. Hij kan niet echt zichzelf zijn en over zijn leven vertellen en hij voelt zich sterk begrensd in wat hij wel of niet kan/mag doen. De dingen die hij doet, zoals werken in de tuin, ervaart hij niet als positief. [naam kind] wil geen omgang meer met zijn vader. De kindbehartiger adviseert een maandelijks online contact gedurende de komende drie jaar om van daaruit te kijken hoe de situatie zich verder ontwikkelt.
De kindbehartiger heeft het verslag besproken met de man en de vrouw. Geen van partijen heeft kritiek geuit op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Het is de rechtbank ook niet gebleken dat het onderzoek niet deugdelijk is of onzorgvuldig is uitgevoerd.
De vrouw kan zich vinden in de conclusie van de kindbehartiger. Haar advocaat heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om een regeling vast te stellen die inhoudt dat er maandelijks online contact is, in de komende drie jaren. Er is door de man geen bezwaar gemaakt tegen deze wijziging.
De man is het niet eens met de conclusie die de kindbehartiger trekt. De man stelt zich, samengevat weergegeven, op het standpunt dat het niet goed is om het contact zover te verbreken. Hij vindt dat er gewerkt moet worden aan herstel van het fysieke contact. De man herkent [naam kind] ’s beleving van de situatie bij hem thuis niet en wil dat daarover gepraat wordt en dat wordt uitgezocht wat er aan de hand is.
De rechtbank overweegt als volgt.
In de beschikking van 4 augustus 2023 is al beschreven dat er een impasse is ontstaan. Het is belangrijk dat [naam kind] contact heeft met de man, maar [naam kind] wil dat niet meer, en gelet op zijn leeftijd is het moeilijk om het contact af te dwingen. De kindbehartiger heeft in de zes gesprekken die zij met [naam kind] heeft gevoerd, ook vastgesteld dat er bij [naam kind] veel weerstand leeft tegen omgang met de man. [naam kind] heeft een negatieve beleving van de situatie bij de man thuis en van bepaalde gebeurtenissen die zich daar hebben voorgedaan. De man heeft een heel andere beleving. Ter onderbouwing daarvan heeft hij schriftelijke verklaringen overgelegd van zijn nieuwe partner en diens zoon, met wie hij een gezin vormt. In die verklaringen is te lezen dat sprake is van een gezellig, ondernemend gezin, en dat [naam kind] een mooie kamer heeft in het huis en genoeg spullen. Er is geen reden om te twijfelen aan wat naar voren wordt gebracht, maar het maakt de tegengestelde belevingen er niet anders op.
In deze situatie zal de rechtbank het advies van de kindbehartiger opvolgen, dat wil zeggen dat een omgangsregeling wordt bepaald die inhoudt dat er maandelijks online contact is. Het afdwingen van fysiek contact kan niet in het belang van [naam kind] worden geacht. Het stuit op een hoge mate van verzet bij [naam kind] . Dat werd duidelijk in de gesprekken die de kindbehartiger en de rechter met hem hebben gevoerd. Het contact tussen de man en [naam kind] is echter wel van zo groot belang dat het niet helemaal mag verdwijnen. Het belang is ook dusdanig groot dat het geacht moet worden op te wegen tegen een eventueel negatieve impact die maandelijks online contact op [naam kind] kan hebben. Die conclusie is getrokken op basis van de gesprekken die de rechter en de kindbehartiger met [naam kind] hebben gehad over deze vorm van contact. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd haar medewerking te verlenen.
Dit betekent dat de rechtbank de contact- en zorgregeling zoals neergelegd in de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juli 2019 wijzigt. De gewijzigde omstandigheden waarop dit is gebaseerd is het feit dat [naam kind] geen medewerking meer verleent aan die regeling (artikel 1:377e BW).
Andere mogelijkheden, zoals een aanhouding van de zaak om nader onderzoek te laten doen door de Raad voor de Kinderbescherming, sluiten niet aan bij de situatie. Een dergelijk onderzoek kost veel tijd, is bezwarend voor alle betrokkenen en maakt ook geen einde aan de oorzaak van de situatie, de uiteenlopende belevingen. De rechtbank zie ook verder in het kader van deze procedure geen mogelijkheden die wel tegemoet komen aan de situatie.
Rest nog een beslissing op de zelfstandige verzoeken van de man over de informatievoorziening door de vrouw. Met partijen is tijdens de eerste mondelinge behandeling gesproken over de informatieregeling die is opgenomen in de beschikking van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 juli 2019. De vrouw heeft verklaard dat zij die regeling niet goed is nagekomen en dat het geen probleem is om de man informatie te verschaffen zoals dat is bepaald. De rechtbank zal het zelfstandige verzoek van de man ten aanzien van de informatieverstrekking dan ook toewijzen. Aan de niet-nakoming door de vrouw wordt daarbij een dwangsom verbonden van € 100,- met een maximum van € 2.000,-.
De kosten van de procedure worden gecompenseerd in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen.
Gelet op de eindnota van het deskundigenonderzoek stelt de rechtbank de kosten vast op
€ 1.386,03 inclusief BTW, gelijk aan het voorschot. Deze kosten komen ten laste van 's Rijks kas.
Een en ander brengt met zich dat de volgende beslissing volgt.

De beslissing

De rechtbank:
wijzigt de omgangsregeling zoals vastgesteld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beschikking van 11 juli 2019 in die zin dat [naam kind] maandelijks een online contactmoment met de man heeft in de komende drie jaren;
veroordeelt de vrouw om de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beschikking van 11 juli 2019 vastgestelde informatieregeling na te komen, zodat dat de vrouw de man maandelijks informeert over het welzijn, de gezondheid en de schoolgang van [naam kind] , met toezending van een of meer recente foto's;
veroordeelt de vrouw tot het betalen een dwangsom aan de man van € 100,-- voor iedere keer dat zij de hiervoor opgenomen verplichting niet nakomt, tot een maximum van € 2.000,--;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt;
bepaalt dat de definitieve kosten van het deskundigenonderzoek ten bedrage van € 1.386,03 (inclusief BTW) ten laste van 's Rijks kas komen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Dijkstra, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier, en door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
LG