ECLI:NL:RBNNE:2023:5005

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/18/220941 / HA ZA 23-44
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwzaak over oplevering en betalingsverplichtingen bij houtskelet cascowoning met kalk-hennepvulling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Hennepverwerkingsbedrijf Dun Agro B.V. en een gedaagde in conventie/eiser in reconventie over de oplevering van een houtskelet cascowoning. De partijen hebben op 19 januari 2020 een overeenkomst gesloten waarbij Dun Agro zich verplichtte tot de bouw van de woning tegen een aanneemsom van € 241.547,15. De gedaagde heeft de betaling van de laatste termijnen en de slotfactuur opgeschort, omdat hij stelde dat de woning niet naar behoren was opgeleverd. Dun Agro vorderde betaling van de openstaande facturen, terwijl de gedaagde in reconventie vorderingen indiende wegens tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de woning geacht moest worden te zijn opgeleverd, ondanks enkele onvolkomenheden. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wees ook de vorderingen in reconventie af, omdat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/220941 / HA ZA 23-44
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HENNEPVERWERKINGSBEDRIJF DUN AGRO B.V.,
gevestigd te Oude Pekela,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. J.B. Rijpkema, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
[gedaagde in conventie/eiser reconventie],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. S. Madjidi, kantoorhoudende te Drachten.
Partijen zullen hierna Dun Agro en [gedaagde in conventie/eiser reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 mei 2023, waarbij een mondelinge behandeling van de zaak is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van Dun Agro, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 4 september 2023;
  • de akte overlegging producties en wijziging/vermeerdering van eis van de zijde van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] , ter griffie van de rechtbank ingekomen op 8 september 2023;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de zaak, gehouden op
14 september 2023, met daaraan gehecht de zittingsaantekeningen van de zijde van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dun Agro en [gedaagde in conventie/eiser reconventie] hebben op 19 januari 2020 een overeenkomst met elkaar gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft Dun Agro zich verplicht tot het produceren en monteren van een houtskelet cascowoning met kalk-hennepvulling aan de
[straat] te [plaats] (hierna: de woning), tegen betaling door [gedaagde in conventie/eiser reconventie] van een bedrag van € 241.547,15 inclusief BTW. Dit bedrag volgt uit een door Dun Agro opgestelde begroting (met kenmerk 2019009), die integraal van toepassing is verklaard op de overeenkomst.
2.2.
In artikel 3.1 van de overeenkomst is - samengevat weergegeven - bepaald dat de betaling van de aanneemsom in termijnen plaatsvindt, al naar gelang het bereikt zijn van een bepaalde stand van het werk. Deze standen van het werk met de bijbehorende termijnen zijn opgenomen in het volgende (in de overeenkomst opgenomen) schema:
2.3.
Op de overeenkomst van partijen zijn de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (hierna: UAV 2012) en de algemene voorwaarden van Dun Agro van toepassing verklaard.
2.4.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft de termijnen 1 tot en met 11, zoals opgenomen in voormeld schema, aan Dun Agro voldaan na de facturatie daarvan.
2.5.
Bij factuur van 7 juni 2021 heeft Dun Agro termijn 12 met een beloop van
€ 24.154,72 bij [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in rekening gebracht en hem verzocht deze termijn binnen 7 dagen te voldoen. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft deze factuur niet binnen de gegeven betalingstermijn voldaan.
2.6.
In augustus 2021 heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning betrokken en is hij begonnen met het (laten) afbouwen daarvan.
2.7.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft Dun Agro bij e-mailbericht van 4 oktober 2021 een ingebrekestelling d.d. 3 oktober 2021 gestuurd vanwege - samengevat weergegeven - het niet (naar wens) afronden van bepaalde werkzaamheden. Hij heeft Dun Agro tot 4 november 2021 de tijd gegeven deze werkzaamheden alsnog uit te voeren en aangekondigd dat als de werkzaamheden niet voor die datum zullen zijn uitgevoerd, hij de werkzaamheden door een ander bedrijf zal laten uitvoeren op kosten van Dun Agro. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft in zijn schrijven voorts opgemerkt dat pas over kan worden gegaan tot de afwikkeling van het financiële aspect, nadat alle werkzaamheden zijn afgerond.
2.8.
Dun Agro heeft bij e-mailbericht van 5 oktober 2021 gereageerd op de ingebrekestelling van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] . Zij heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] onder meer bericht:

Zolang u weigert bij ons op kantoor te komen om nog te verrekenen posten en meerwerk te bespreken kunnen wij niet afwerken.
2.9.
Bij factuur van 9 februari 2022 heeft Dun Agro termijn 13 ter hoogte van
€ 14.492,84 aan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in rekening gebracht, met het verzoek deze factuur binnen 7 dagen te voldoen. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft deze factuur niet binnen de gegeven betalingstermijn voldaan.
2.10.
Dun Agro heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] verder een factuur gestuurd ter hoogte van € 17.403,84, eveneens gedateerd op 9 februari 2022, met de omschrijving “Stelposten & meer-/minderwerk” (hierna te noemen: de slotfactuur). Aan het verzoek van Dun Agro om deze factuur binnen 7 dagen te betalen, heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] evenmin voldaan.
2.11.
Dun Agro heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij e-mailbericht van 8 maart 2022 verzocht om de drie onbetaald gelaten facturen, met een totaal beloop van € 56.051,40, aan haar te voldoen. Hierbij is vermeld:

Indien wij binnen 8 dagen geen betaling hebben mogen ontvangen zijn wij genoodzaakt rente en incassokosten in rekening te brengen.
2.12.
In reactie op voormeld e-mailbericht, heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij e-mailbericht van
8 maart 2022 aan Dun Agro geschreven:

De faktuur van de 13e termijn is zeker nog niet aan de orde . Het huis is nog niet opgeleverd . De andere fakturen heb ik ter inzage bij een extern bureau neergelegd en ben nog in afwachting van hun antwoord .
2.13.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft TMS Holland opdracht verstrekt om onderzoek te doen naar de algehele staat en afwerking van de woning. De heer [medewerker TMS] (hierna: [medewerker TMS] ) van
TMS Holland heeft op 15 juli 2022 een inspectie aan de woning uitgevoerd en op
30 augustus 2022 een rapport uitgebracht. In dit rapport wordt onder meer vermeld:

5 Algemene conclusie(s)
(…)
In dit geval is het vreemd dat in de ruim 1,5 jaar na start bouw het project nog steeds niet voltooid is. Dit is buitensporig lang.
Naast de lange termijn kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de wijze van bouw en het proces op zich.
Aan de buitenzijde is het vreemd dat de lekdorpels nog niet geleverd en geplaatst zijn. De woning zou wind- en waterdicht opgeleverd worden en dat is zonder lekdorpels niet het geval. (…)
(…) kan ook het werk van de steenstrips afgewerkt worden. Het is zeer onwenselijk dat de constructie zo lang bloot staat aan de elementen.
Voor wat betreft de dakpannen is het al per 1 April 2012 verplicht om dakpannen te verankeren tegen op- en afwaaien. Dit is hier niet gebeurd met alle schade van dien.
De windveer aan de noordzijde (links) moet opnieuw gemaakt en geplaatst worden alvorens de gevelpannen daar weer toe te passen. Hierbij moet extra aandacht besteed worden aan de bevestiging, bij voorkeur dubbel, zowel geschroefd als verlijmd.
Met een hennepisolatie is het zeer onwenselijk dat deze nat verwerkt wordt en tijdens of na de verwerking erg nat wordt. Dat is in dit geval wel gebeurd. De eigenschap van hennep is dat het zeer goed vocht opneemt en vasthoud. Voorgaande houdt ook in dat het traag droogt. Als men dat een woning wel gaat voorzien van een afwerking vertraagt dit droogproces alleen maar. Het is dan ook duidelijk zichtbaar in de bevindingen dat de constructie niet voldoende droog en/of gedroogd is.
De vochtplekken en de schimmelvorming zijn vooral in de zoldervloer van dusdanige aard dat dit risicovol is voor de gezondheid van de bewoners. De enige manier om dit onder controle te krijgen is het verwijderen van de houten vloerdelen op zolder en het verwijderen van de delen van de binnenwanden waar de vochtplekken zich bevinden. De constructie moet de mogelijk krijgen om goed te ademen/ventileren en dus te drogen.
Na het droogproces moeten de vloer en de wanden hersteld worden. De vloerdelen van de zolder hergebruiken is geen optie vanwege de schimmelvorming. Deze moeten opnieuw aangebracht worden.
Herstelkostenraming:
Onderdeel
Kosten
Beschadigde dakpannen/gevelpannen leveren en aanbrengen
2.500 ,-
Steenstrips leveren en aanbrengen
1.500 ,-
Windveer noordzijde leveren (2x rondom gegrond) en aanbrengen
700 ,-
Lekdorpels inmeten, leveren en aanbrengen
1.200 ,-
Zolder zeil/vloerbedekking vloerplaten verwijderen
500 ,-
Diverse wandbekleding verwijderen
300 ,-
Vloerplaten nieuw leveren en aanbrengen ca. 74 m²
2.000 ,-
Diverse wandbekleding herstellen en opnieuw behangen/sausen
1.200 ,-
Stelpost steigerwerk en afvalverwerking
1.500 ,-
Nastellen kozijnen, ramen en deuren
400 ,-
Stelpost destructief onderzoek verdiepingsvloer en constructief advies
1.500 ,-
Totaal exclusief BTW, algemene kosten en winst/risico
13.300 ,-
Deze kosten kunnen mogelijk (veel) hoger uitvallen door het destructief onderzoek en de beoordeling van de zoldervloer na het verwijderen van de vloerplaten.
2.14.
De advocaat van Dun Agro heeft de advocaat van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij brief van 13 mei 2022 onder andere bericht:

Uw cliënt is door de mijne meerdere malen aangemaand om de (…) facturen te voldoen. Hij heeft dat tot op heden niet gedaan.
Ik wijs erop dat cliënte de uwe in dat kader ook heeft laten weten dat zij haar leveringen aan
hem en de uitvoering van nog resterende werkzaamheden heeft opgeschort zolang hij niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ook overigens omdat hij cliënte niet toelaat om die werkzaamheden nog uit te voeren (voor zover daarvan nog sprake is).
Via deze weg deel ik u mede dat indien betaling van voornoemde facturen door uw cliënt
achterwege blijft, in dat geval verdere rechtsmaatregelen zullen worden getroffen.
In ieder geval zal dan aanspraak worden gemaakt op buitengerechtelijke kosten. Deze kosten worden berekend aan de hand van de WIK, hetgeen dan feitelijk betekent dat uw cliënt een bedrag van € 1.615,97 inclusief BTW zal moeten voldoen. (…)
(…)
Betaling van het door uw cliënt thans verschuldigde bedrag dient te geschieden binnen
14 dagen na dagtekening van dit schrijven (…).
2.15.
De advocaat van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft de advocaat van Dun Agro bij e-mail van 23 mei 2022 onder meer bericht:

12de termijnbetaling
Uw cliënte heeft niet alle werkzaamheden die partijen waren overeengekomen uitgevoerd. Zo heeft uw cliënte in overleg met cliënten de vurentrap (begroting: 28.0011) ad € 1.700,- exclusief btw, alsmede de badkamer (begroting: 53.00.00) ad € 12.100,- exclusief btw niet hoeven te leveren en te plaatsen. Deze posten dienen als minderwerk op de 12de termijnbetaling in mindering te worden gebracht.
Voorts geldt dat uw cliënte de dakpannen niet goed heeft vastgezet. Als gevolg hiervan zijn de dakpannen tijdens de hevige onweersbuien van de afgelopen periode los geraakt en dienen te worden vastgezet. Cliënten zijn thans de kosten voor het herstellen daarvan aan het inventarisaren.
Hetzelfde geldt voor het aanschaffen van de resterende steenstrips die uw cliënte niet heeft geleverd evenals de herstelwerkzaamheden die uw cliënte tot op heden niet heeft uitgevoerd.
Daarbij komt dat uw cliënte (…) geen raamdorpels heeft geleverd en geplaatst. Cliënten zijn voornemens ter zake een deskundige in te schakelen om de herstelkosten te begroten, de kosten waarvan uw cliënte hierbij alvast wordt aangezegd.
Kortom, van de 12de betaaltermijn blijft na de verrekening van het minderwerk slechts
€ 7.456,72 inclusief btw over, die cliënten om de voornoemde redenen niet zullen voldoen. De herstelkosten die cliënten met betrekking tot de voornoemde punten moeten maken, bedraagt aanzienlijk meer dan het resterende deel van de 12de termijnbetaling.
13de termijnbetaling
Dat maakt ook dat cliënten genoodzaakt zijn de betaling van de 13e termijnbetaling op te schorten, voor zover cliënten die verschuldigd zouden zijn. De 13e termijnbetaling is immers niet opeisbaar.
De termijnbetaling ziet op de oplevering van het werk. In tegenstelling tot hetgeen uw cliënte thans stelt, heeft zij cliënten nimmer, noch mondeling noch schriftelijk, aangegeven tot oplevering over te willen gaan. Cliënten kunnen om deze simpele reden niet hebben geweigerd aan de oplevering mee te werken.
(…)
Contractuele boete
Het uitblijven van de oplevering maakt daarnaast dat uw cliënte een boete is verschuldigd van € 60,- per dag voor zolang het werk niet is opgeleverd. Tussen partijen was overeenkomen dat uw cliënte het werk eind februari/begin maart 2021 zou opleveren. Dit houdt in dat uw cliënte thans een bedrag van € 25.020,- aan cliënten als boete is verschuldigd. Cliënten zullen het boetebedrag met de aan uw cliënte verschuldigde bedragen verrekenen. Het resterende deel zullen cliënten te zijner tijd op uw cliënte verhalen; de teller loopt namelijk nog door!
Het meerwerk
Dan nog het meerwerk. Voor het meerwerk geldt dat uw cliënte het werk schriftelijk met cliënten had moeten overeenkomen alsmede cliënten op de noodzaak van een daaruit voorvloeiende prijsverhoging had moeten wijzen. Uw cliënte heeft dat niet gedaan. Bovenal betwisten cliënten dat uw cliënte de werkzaamheden die zij op haar meerwerkfacturen heeft vermeld heeft uitgevoerd én dat die meerwerkposten juist zijn. Voor dit laatste geldt bijvoorbeeld dat uw cliënte de posten die al onderdeel uitmaken van de aanneemovereenkomst nog eens als meerwerkpost heeft gefactureerd. U zult wel begrijpen dat cliënten de meerwerkfactuur daarom uitdrukkelijk betwisten en het niet zullen voldoen.
Afsluitend
Het voorgaande brengt dan ook mee dat cliënten zich niet geroepen voelen om aan uw sommatie te voldoen. Zij hebben een vordering op uw cliënte die zij met de aan haar verschuldigde bedragen zullen verrekenen.
Alvorens daartoe over te gaan, heb ik cliënten bereid gevonden om uw cliënte voor de laatste keer de gelegenheid te geven de gebreken te herstellen, het werk af te maken en op te leveren. Bij deze wordt uw cliënte derhalve vriendelijk verzocht, voor zover nodig gesommeerd, om de gebreken te herstellen alsmede het werk af te maken en op te leveren, en wel binnen 21 dagen na heden. Ingeval uw cliënte om welke reden dan ook niet aan de sommatie voldoet, zal zij in verzuim komen te verkeren. Met de gevolgen daarvan veronderstel ik u bekend.
(…)
2.16.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] is tot op heden niet overgegaan tot het betalen van de termijnen 12 en 13 en de slotfactuur en Dun Agro is tot op heden niet overgegaan tot het uitvoeren van de door [gedaagde in conventie/eiser reconventie] gewenste (herstel)werkzaamheden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Dun Agro vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag van
€ 56.051,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 maart 2022 tot aan de dag der algehele betaling. Daarnaast vordert zij dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] wordt veroordeeld tot het vergoeden van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.335,51 exclusief BTW en de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] voert verweer, met conclusie tot afwijzing van de vorderingen van Dun Agro dan wel tot niet-ontvankelijkverklaring van Dun Agro in haar vorderingen, onder veroordeling van Dun Agro in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] vordert - na eiswijziging bij akte overlegging producties en wijziging/vermeerdering eis en de eisvermindering ter zitting d.d. 14 september 2023 van
€ 1.500,00 (€ 1.815,00 inclusief BTW) ter zake van de door [medewerker TMS] geraamde stelpost “Destructief onderzoek verdiepingsvloer en constructief advies” - dat de rechtbank:
I. Dun Agro primair veroordeelt om aan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] te betalen een bedrag van
€ 32.948,45, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 november 2022 dan wel vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Dun Agro subsidiair veroordeelt om aan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] te voldoen een bedrag van
€ 54.898,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 november 2022 dan wel vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Dun Agro zowel primair als subsidiair veroordeelt tot het vergoeden van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.122,63, respectievelijk € 1.342,13, alsmede tot het vergoeden van de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, met bepaling dat daarover wettelijke rente is verschuldigd vanaf het verstrijken van
14 dagen na dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
3.5.
Dun Agro voert verweer, met conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in zijn vorderingen dan wel tot afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Het gaat in deze zaak - samengevat weergegeven - om het volgende. Dun Agro en [gedaagde in conventie/eiser reconventie] hebben op 19 januari 2020 een overeenkomst met elkaar gesloten. Deze overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 lid 1 BW. Dun Agro heeft zich tegenover [gedaagde in conventie/eiser reconventie] verbonden om een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, te weten een houtskelet cascowoning gevuld met kalk-hennep, en [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft zich op zijn beurt verplicht om voor dit werk een prijs in geld te betalen, te weten een bedrag van € 241.547,15. Partijen verwijten elkaar over en weer dat zij tekortgeschoten zijn in de nakoming van de overeenkomst.
4.2.
Dun Agro heeft gesteld dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst van aanneming van werk door de facturen ter zake de termijnen 12 en 13 en de slotfactuur onbetaald te laten. In conventie vordert zij betaling van deze facturen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 maart 2022, zijnde de datum waarop [gedaagde in conventie/eiser reconventie] volgens haar in verzuim is.
4.3.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft aangevoerd dat Dun Agro tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst door het werk niet dan wel niet naar behoren af te ronden en op te leveren. Om die reden zijn de facturen ter zake de termijnen 12 en 13 volgens hem niet opeisbaar en heeft hij zijn betalingsverplichting tegenover [gedaagde in conventie/eiser reconventie] rechtsgeldig opgeschort. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft de verschuldigdheid van de slotfactuur eveneens betwist. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat hij een tegenvordering heeft op Dun Agro, kort gezegd inhoudende dat Dun Agro gehouden is de kosten te voldoen die hij heeft moeten maken om het werk af te ronden, dat Dun Agro de schade dient te vergoeden die hij heeft geleden door gebreken aan het werk en dat Dun Agro een contractuele boete verschuldigd is omdat het werk te laat is opgeleverd. In conventie heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] aangevoerd dat hij zijn vordering kan verrekenen met de vordering van Dun Agro, waarna een vordering van hem op Dun Agro resteert. In reconventie heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zijn tegenvordering zelfstandig ingesteld.
4.4.
De rechtbank zal de vorderingen van partijen en de hierover ingenomen stellingen hierna beoordelen, te beginnen met de vordering in conventie.
4.5.
In conventie ligt ter beoordeling voor of [gedaagde in conventie/eiser reconventie] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk door drie facturen van Dun Agro onbetaald te laten en meer in het bijzonder of [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van de termijnen 12 en 13 rechtsgeldig heeft opgeschort. Om te kunnen beoordelen of [gedaagde in conventie/eiser reconventie] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn betalingsverplichting tegenover Dun Agro, dient eerst vastgesteld te worden wat partijen ten aanzien van de betaling zijn overeengekomen. In artikel 3.1 van de overeenkomst is bepaald dat het werk in termijnen zou worden gefactureerd, al naar gelang het bereikt zijn van een bepaalde stand van het werk. Dun Agro heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] alle 13 termijnen in rekening gebracht. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft de termijnen 1 tot en met 11 zonder protest voldaan en de termijnen 12 en 13, evenals de slotfactuur, onbetaald gelaten. De onbetaald gelaten facturen zullen hierna achtereenvolgens worden besproken.
De factuur ten aanzien van termijn 12
4.6.
Dun Agro heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij factuur van 7 juni 2021 termijn 12 ad € 24.154,72 in rekening gebracht.
4.7.
Dun Agro heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de verschuldigdheid van deze factuur heeft erkend bij e-mailbericht van 17 oktober 2022 van zijn advocaat. Dun Agro leidt deze erkenning af, zo begrijpt de rechtbank, uit de volgende passage uit het e-mailbericht: “
Als cliënten dan alles overziend gaan plussen en minnen, komen zij uit op een bedrag (…) dat uw cliënte aan cliënten zou moeten betalen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: - 12e termijn bedraagt na verrekening minderwerk: € 7.455,72 incl. btw; (…)”. Boven deze passage staat echter het kopje “
Voorstel”. Hieruit begrijpt de rechtbank dat voormelde passage deel uitmaakt van een voorstel dat is gedaan in het kader van schikkingsonderhandelingen. Nu er geen schikking tot stand is gekomen naar aanleiding van het e-mailbericht van 17 oktober 2022, mocht Dun Agro er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de verschuldigdheid van termijn 12 onverkort heeft erkend. De rechtbank zal dan ook voorbijgaan aan de hiertoe strekkende stelling van Dun Agro.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat termijn 12 op grond van het schema in artikel 3.1 van de overeenkomst verschuldigd is “na afbouw”. Uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat zij met “afbouw” de afronding van de werkzaamheden hebben bedoeld die nodig zijn om het werk - de houtskelet cascowoning met kalk-hennepvulling - opleveringsgereed te maken. In geschil is of de werkzaamheden zijn afgerond en of termijn 12 opeisbaar is.
4.9.
Dun Agro heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden nagenoeg zijn afgerond en dat oplevering heeft plaatsgevonden. De werkzaamheden die nog verricht moeten worden betreffen - aldus Dun Agro - nawerk dan wel opleverpunten, waarvan zij de uitvoering heeft opgeschort omdat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] eerst aan zijn betalingsverplichting dient te voldoen.
4.10.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft op zijn beurt aangevoerd dat de werkzaamheden nog niet zijn afgerond en dat termijn 12 daarom niet opeisbaar is. Hij heeft zijn betalingsverplichting om die reden opgeschort. De niet afgeronde werkzaamheden betreffen volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] - zo leest de rechtbank in punt 30 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie - het naleveren van steenstrips, het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden voor het plaatsen hiervan, het leveren en plaatsen van raamdorpels, het aanbrengen van installatiewerk, het aanbrengen van dakpannen op de uitbouw van de woning, et cetera. Volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] hebben partijen in november 2021 bovendien afgesproken dat termijn 12 pas betaald zou moeten worden na afronding van alle (afbouw)werkzaamheden.
4.11.
Bij de beoordeling van de vraag of Dun Agro het werk al dan niet heeft afgerond, zal de rechtbank alleen ingaan op de specifiek genoemde werkzaamheden die volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] onuitgevoerd zijn gebleven en niet op werkzaamheden die niet nader zijn benoemd, maar onder de post “et cetera” zijn geschaard. Het is niet de taak van de rechtbank om aan de hand van de inhoud van de producties te achterhalen welke werkzaamheden [gedaagde in conventie/eiser reconventie] nog meer bedoelt met “et cetera”.
4.12.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft allereerst aangevoerd dat Dun Agro steenstrips had moeten naleveren. De rechtbank begrijpt uit het verhandelde op de zitting van 14 september 2023 dat Dun Agro steenstrips heeft geleverd aan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] , dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] deze steenstrips door een derde heeft laten monteren en dat de steenstrips na montage door natte omstandigheden deels zijn weggespoeld en beschadigd geraakt, waarna Dun Agro uit coulance nieuwe steenstrips heeft geleverd en hoekstenen heeft nabesteld. Nu het monteren van de stenen niet tot de verplichtingen van Dun Agro behoorde, maar tot de afbouwwerkzaamheden die [gedaagde in conventie/eiser reconventie] (met behulp van derden) ter hand heeft genomen, was Dun Agro naar het oordeel van de rechtbank niet gehouden tot het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden voor het plaatsen van de (nieuwe) steenstrips. Aangezien de steenstrips buiten toedoen van Dun Agro beschadigd zijn geraakt, was zij evenmin gehouden tot het naleveren van nieuwe steenstrips en hoekstenen, wat zij uit coulance evenwel heeft gedaan (met uitzondering van de hoekstenen, die nog nabesteld moesten worden). Dat de steenstrips of hoekstenen niet, niet volledig of niet naar wens van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zijn (na)geleverd, staat dan ook niet in de weg aan de opeisbaarheid van termijn 12.
4.13.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft voorts aangevoerd dat Dun Agro raamdorpels of lekdorpels had moeten plaatsen en dat, nu zij dat niet gedaan heeft, het werk niet is afgerond. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft zijn stelling dat het leveren en plaatsen van raamdorpels tot het aangenomen werk behoorde, in het licht van de gemotiveerde betwisting hiervan door Dun Agro, onvoldoende onderbouwd naar het oordeel van de rechtbank. Deze verplichting volgt niet expliciet uit het bestek. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft weliswaar aangevoerd dat Dun Agro voor een wind- en waterdichte woning diende te zorgen, maar kennelijk heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning ook zonder raamdorpels wind- en waterdicht weten te houden, door - zoals hij ter zitting heeft verklaard - blik onder de kozijnen te plaatsen. Het ontbreken van raamdorpels had naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen invloed op de opeisbaarheid van termijn 12.
4.14.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft verder aangevoerd dat Dun Agro heeft nagelaten installatiewerk aan te brengen, wat Dun Agro niet heeft weersproken. Aldus staat vast dat Dun Agro een van haar verbintenissen tegenover hem niet is nakomen. Omdat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niets heeft gesteld over de aard en omvang van het nagelaten installatiewerk en hij de woning ondanks het ontbreken van het installatiewerk heeft betrokken, houdt de rechtbank het ervoor dat het werk zonder dit (onduidelijke) installatiewerk opleveringsgereed was en dat het ontbreken van het installatiewerk daarom niet in de weg stond aan de opeisbaarheid van termijn 12, maar hooguit een opleverpunt betrof.
4.15.
Ten aanzien van de vraag of de tekortkoming voor wat betreft het installatiewerk de opschorting van de betaling van termijn 12 op grond van de wettelijke regels rechtvaardigde, overweegt de rechtbank als volgt. In artikel 6:262 lid 1 BW wordt bepaald dat wanneer een van de partijen haar verbintenis niet nakomt, de wederpartij bevoegd is de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten. Ingevolge het tweede lid van voornoemd artikel is opschorting in geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming slechts toegelaten voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt. Omdat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de processtukken niet nader heeft omschreven welk installatiewerk Dun Agro precies had moeten verrichten en het ontbreken van het installatiewerk kennelijk niet in de weg stond aan de ingebruikname van de woning, houdt de rechtbank het ervoor dat deze tekortkoming de opschorting van de (volledige) betalingsverplichtingen aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet rechtvaardigde.
4.16.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft tot slot aangevoerd dat Dun Agro heeft nagelaten dakpannen aan te brengen op de uitbouw van de woning. Dun Agro heeft dit erkend. Dun Agro heeft evenwel aangevoerd dat dit deel van het dak niet bereikbaar was vanwege steigers die rond de woning stonden, zodat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in eigen beheer uit te voeren afbouwwerkzaamheden kon uitvoeren, wat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet heeft weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank staan de ontbrekende dakpannen niet in de weg aan de opeisbaarheid van termijn 12, omdat de woning ondanks de ontbrekende dakpannen opleveringsgereed moet worden geacht. Bij dit oordeel wordt in aanmerking genomen dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning ondanks de ontbrekende dakpannen heeft betrokken en in eigen beheer heeft laten afbouwen. Aangezien het ontbreken van de dakpannen kennelijk niet in de weg stond aan de ingebruikname van de woning, beschouwt de rechtbank de ontbrekende dakpannen hooguit als een opleverpunt. Om dezelfde reden rechtvaardigde deze tekortkoming naar het oordeel van de rechtbank ook niet de opschorting van de (volledige) betalingsverplichting van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] .
4.17.
Gelet op het vorenstaande heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zich naar het oordeel van de rechtbank onterecht beroepen op zijn opschortingsrecht ten aanzien van de factuur met betrekking tot termijn 12. Deze factuur was opeisbaar en dient [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in beginsel dan ook te voldoen aan Dun Agro, met dien verstande dat de posten “vurenhouten trap” en “badkamer” niet verschuldigd zijn, omdat deze posten - zoals niet in geschil is - als minderwerk zijn aangemerkt door partijen.
4.18.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft zijn betoog dat partijen hebben afgesproken dat termijn 12 pas zou hoeven te worden betaald als alle (afbouw)werkzaamheden zouden zijn afgerond, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd in het licht van de betwisting hiervan door Dun Agro. Het had op de weg van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] gelegen om deze afspraak te onderbouwen met bewijsstukken, wat hij heeft nagelaten.
Termijn 13
4.19.
Bij factuur van 9 februari 2022 heeft Dun Agro een bedrag van € 14.492,84 ter zake van termijn 13 bij [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in rekening gebracht. Termijn 13 is op grond van het schema in artikel 3.1 van de overeenkomst verschuldigd na oplevering van het werk. In geschil is of het werk al dan niet is opgeleverd en of [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de betaling van deze factuur al dan niet mocht opschorten.
4.20.
Dun Agro heeft zich op het standpunt gesteld dat het werk omstreeks augustus 2021 is opgeleverd. Zij heeft in dat verband verwezen naar een overzicht van 19 augustus 2021 (productie 5 bij de dagvaarding), dat volgens haar een opleverrapport betreft, en erop gewezen dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning omstreeks medio augustus is gaan bewonen.
4.21.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft aangevoerd dat het werk niet ter oplevering is aangeboden en dat hij het werk ook niet heeft aanvaard.
4.22.
De rechtbank leidt uit de stellingen van partijen af dat de systematiek van de algemene voorwaarden die op de overeenkomst van aanneming van werk van toepassing zijn verklaard, niet in acht is genomen ten aanzien van de oplevering van het werk. Partijen hebben niet expliciet gesproken of gecorrespondeerd over het moment van oplevering. Dat het overzicht dat als productie 5 bij de dagvaarding is overgelegd een opleverrapport betreft, heeft Dun Agro, gelet op de betwisting hiervan door [gedaagde in conventie/eiser reconventie] , onvoldoende onderbouwd gesteld. Uit de omstandigheden dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de (casco)woning in gebruik heeft genomen door erin te gaan wonen én hij is gestart met het verder (laten) afbouwen hiervan, leidt de rechtbank evenwel af dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning op enig moment stilzwijgend heeft aanvaard en dat de woning daarmee als opgeleverd moet worden beschouwd. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft weliswaar gesteld dat de woning gebreken vertoonde, maar deze stonden kennelijk niet in de weg aan de ingebruikname van de (casco)woning en het verder (laten) afbouwen hiervan. Om deze reden bestond naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor de weigering van het werk. Nu het werk gelet op het vorenstaande is opgeleverd, is de factuur ten aanzien van termijn 13 opeisbaar en heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zijn betalingsverplichting ten onrechte opgeschort. De vordering van Dun Agro ter zake termijn 13 ad €14.492,84 is in beginsel dan ook toewijsbaar.
De slotfactuur
4.23.
Dun Agro heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij factuur van 2 februari 2022 een bedrag van € 17.403,84 ter zake van “stelposten & meer-/minderwerk” in rekening gebracht. Op deze factuur zijn - aldus Dun Agro - de stelposten verrekend die zijn opgenomen in de begroting (met kenmerk 2019009) die integraal van toepassing is verklaard op de overeenkomst van aanneming van werk.
4.24.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft als verweer aangevoerd dat een vaste aanneemsom is overeengekomen en dat de factuur ziet op meer- of minderwerk, waarvoor geen toestemming is gegeven.
4.25.
De rechtbank overweegt dat partijen weliswaar een vaste aanneemsom zijn overeengekomen, maar dat in de begroting van de kosten tegelijkertijd een aantal stelposten is opgenomen. De stelposten die in de begroting zijn opgenomen, zijn terug te vinden op de slotfactuur. In § 37, lid 2 van UAV 2012 is bepaald dat indien de som van de uitgaven, die ten laste van een stelpost worden gedaan, hoger of lager blijkt te zijn dan het bedrag van die stelpost, de afwijking zal worden verrekend. Gelet hierop dienen de overeengekomen stelposten te worden verrekend.
4.26.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft aangevoerd dat Dun Agro hem op grond van artikel 6.3 van de overeenkomst van aanneming van werk schriftelijk op de hoogte had moeten stellen van de wijziging van de stelposten en nu hij dat heeft nagelaten, hij de slotfactuur niet is verschuldigd. De rechtbank overweegt dat in artikel 6.3 van de overeenkomst van werk is bepaald dat Dun Agro wijzigingen in het werk schriftelijk dient te bevestigen aan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] . Nu de factuur van Dun Agro ziet op de verrekening van stelposten en niet op de wijziging van het werk, gaat de verwijzing naar artikel 6.3 van de overeenkomst naar het oordeel van de rechtbank niet op.
4.27.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft onder verwijzing naar § 36 van de UAV verder aangevoerd dat een aannemer alleen dan een prijsverhoging mag vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak hiervan. Deze paragraaf ziet naar het oordeel van de rechtbank op bestekwijzigingen, waaronder ingevolge het eerste lid van § 36 van de UAV worden verstaan wijzigingen in het bestek, het werk of de voorwaarden van uitvoering van het werk. Dergelijke wijzigingen zijn hier niet aan de orde. De factuur van Dun Agro ziet immers op de verrekening van stelposten, welke stelposten deel uitmaken van de aanneemsom. Het door [gedaagde in conventie/eiser reconventie] aangehaalde voorschrift uit § 36 van de UAV mist daarom toepassing naar het oordeel van de rechtbank. Nu niet gesteld is dat Dun Agro overigens een waarschuwingsplicht ter zake de prijsverhoging van de stelposten had, bijvoorbeeld gelet op de mate van overschrijding van de geraamde kosten, dienen de prijsverhogingen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel te worden verrekend.
4.28.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft evenwel ten aanzien van drie specifieke posten aangevoerd dat dubieus is waar deze posten op zien en - zo begrijpt de rechtbank - dat hij daarom niet gehouden kan worden deze kosten te voldoen. Dit betreffen de posten “kosten Withagen” van € 1.300,66 exclusief BTW en de posten “steenstrips BNM” en “offerte BNM” ten bedrage van € 13.496,50 en € 1.834,50 exclusief BTW.
4.29.
Gelet op het verweer van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] ten aanzien van de post “kosten Withagen” ad
€ 1.300,66 exclusief BTW, had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Dun Agro gelegen om deze betwiste post te verduidelijken. Nu Dun Agro dit heeft nagelaten, zal de rechtbank deze post als - onvoldoende onderbouwd - afwijzen. De vordering van Dun Agro zal dan ook verminderd worden met een totaalbedrag van € 1.731,18 inclusief BTW (€ 1.300,66, vermeerderd met 10% algemene kosten en vermeerderd met 21% BTW).
4.30.
Aan het verweer van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] ten aanzien van de posten “steenstrips BNM” en “offerte BNM” zal de rechtbank voorbijgaan, nu Dun Agro in haar conclusie van antwoord in reconventie heeft aangevoerd dat deze posten deel uitmaken van de overkoepelende stelpost “ongeïsoleerde gevelbekleding” en deze stelpost geheel door haar is gecrediteerd. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft dit vervolgens niet weersproken.
4.31.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft voorts verweer gevoerd tegen de marge van 10% die Dun Agro ter zake van algemene kosten, winst en risico heeft berekend over de stelposten. Volgens haar is deze marge niet overeengekomen.
4.32.
Hoewel het berekenen van een dergelijke marge - zoals Dun Agro heeft aangevoerd - gebruikelijk is in de branche, wordt in de overeenkomst van aanneming van werk of in de kostenbegroting niet gesproken over het verschuldigd zijn van een percentage voor algemene kosten en winst en risico. Dat partijen dit percentage anderszins zijn overeengekomen, is niet gesteld door Dun Agro. Uit de begroting blijkt dit evenmin. De rechtbank zal de gevorderde marge van 10% over de stelposten en de daarover berekende BTW van 21% daarom afwijzen. Het gaat daarbij om de volgende marges op de facturen van 10 februari 2022, die als productie 7 bij de akte overlegging producties (genomen op de rol van 1 maart 2023) zijn overgelegd:
Factuur onderdeel 60 Verwarmingsinstallatie € 323,20
Factuur onderdeel 30 Kozijnen ramen en deuren € 1.793,97
Factuur onderdeel 96 Stelposten draagconstructie € 1.946,00
Factuur onderdeel 21 Betonwerken fundering € 1.764,97
Factuur onderdeel 00.03.10 Kosten derden tbv project € 223,00
-------------
Totaal bedrag exclusief BTW € 6.050,94.
Aldus komt een bedrag van € 7.321,64 (voormeld bedrag van € 6.050,94, vermeerderd met 21% BTW) niet voor toewijzing in aanmerking. Na aftrek van dit bedrag en de aftrek van de post Withagen van € 1.731,18, resteert een verschuldigd bedrag van (€ 17.403,84 minus
€ 7.321,64 en € 1.731,18 =) € 8.351,02 voor wat betreft de slotfactuur.
De slotsom in conventie
4.33.
Omdat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de betaling van de facturen ter zake de termijnen 12 en 13 ten onrechte heeft opgeschort, is hij op grond van artikel 6:83 sub c BW terstond, zonder ingebrekestelling, in verzuim is komen te verkeren. Voor wat betreft de slotfactuur heeft gelden dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] met de betaling eveneens in verzuim is, nu hij bij e-mail van 8 maart 2022 schriftelijk is aangemaand om binnen de (redelijke) termijn van 8 dagen de factuur te voldoen en hij dit heeft nagelaten. Gelet op het vorenstaande is [gedaagde in conventie/eiser reconventie] dan ook gehouden de facturen van Dun Agro te voldoen, met uitzondering van de hiervoor afgewezen posten. De rechtbank merkt nog op dat Dun Agro onweersproken heeft gesteld dat de posten ten aanzien van de vurenhouten trap en de badkamer, die volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] ten onrechte bij de factuur ter zake termijn 12 in rekening zijn gebracht, zijn gecrediteerd op de slotfactuur. De rechtbank zal deze posten daarom niet (nogmaals) in mindering brengen op de factuur ter zake van termijn 12. De slotsom luidt dan ook dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in beginsel is gehouden om een bedrag van € 46.998,58 aan Dun Agro te voldoen, zijnde de optelsom van de verschuldigde facturen ter zake van de termijnen 12 en 13 en de slotfactuur van respectievelijk € 24.154,72, € 14.492,84 en € 8.351,02). Gelet op het verzuim van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] is hij in beginsel eveneens wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover verschuldigd.
De tegenvordering van [gedaagde in conventie/eiser reconventie]
4.34.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft aangevoerd dat hij de vordering van Dun Agro kan verrekenen met een tegenvordering op Dun Agro. Deze tegenvordering betreft volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de eerste plaats een bedrag van € 16.093,00. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft hieraan ten grondslag gelegd dat Dun Agro tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door te weigeren het werk af te ronden en op te leveren. Zij verkeert, aldus [gedaagde in conventie/eiser reconventie] , op grond van artikel 6:83 sub c BW in verzuim. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft aangevoerd dat hij zijn vordering tot nakoming omstreeks 8 november 2022 heeft omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Dun Agro is volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] gehouden de kosten te vergoeden die [gedaagde in conventie/eiser reconventie] moet maken om het werk af te ronden en de schade die hij lijdt door de gebreken aan het werk, te vergoeden, welke schade door [medewerker TMS] is begroot op € 16.093,00.
4.35.
De rechtbank overweegt dat een schuldenaar op grond van het tweede lid van artikel 6:127 BW de bevoegdheid heeft tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld tegenover dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen ingevolge artikel 6:127 lid 1 BW tot hun gemeenschappelijke beloop teniet.
4.36.
Ten aanzien van de vraag of [gedaagde in conventie/eiser reconventie] met succes vervangende schadevergoeding kan vorderen van Dun Agro overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 6:87 lid 1 BW bepaalt dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
4.37.
De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat het werk geacht moet worden te zijn opgeleverd. Indien en voor zover Dun Agro nadien nog (afbouw)werkzaamheden diende te verrichten, heeft zij de uitvoering daarvan op grond van artikel 6:262 lid 1 BW naar het oordeel van de rechtbank rechtsgeldig opgeschort in afwachting van de betaling van haar facturen. Dun Agro verkeert daarom niet in verzuim. Reeds vanwege het ontbreken van verzuim, kan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet met succes vervangende schadevergoeding van Dun Agro vorderen op grond van artikel 6:87 lid 1 BW, nog daargelaten dat Dun Agro de schadeposten die [medewerker TMS] in zijn rapport heeft opgenomen ook op andere gronden heeft betwist.
4.38.
Voor zover [gedaagde in conventie/eiser reconventie] aan de schadeposten “zolder zeil/vloerbedekking vloerplaten verwijderen” en “diverse wandbekleding herstellen en opnieuw behangen en sausen” zelfstandig ten grondslag heeft willen leggen dat deze schade in de vorm van schimmelvorming is ontstaan door de schending van de waarschuwingsplicht door Dun Agro, in die zin dat Dun Agro hem had moeten waarschuwen dat het gebruikte materiaal voor de bouw van de cascowoning een lange droogtijd had en dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] hier rekening mee had moeten houden bij de afbouw van de woning, overweegt de rechtbank als volgt.
4.39.
Zowel in artikel 7:754 BW als in § 6 lid 14 van de UAV 2012 is een waarschuwingsplicht voor de aannemer opgenomen. Deze waarschuwingsplichten gelden bij het aangaan en tijdens de uitvoering van de overeenkomst van aanneming van werk. Naar het oordeel van de rechtbank kan [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet met succes een beroep doen op de schending van voormelde waarschuwingsplichten voor schade die ná de uitvoering van het werk is ontstaan, door afbouwwerkzaamheden die hij zelf (met inschakeling van derden) ter hand heeft genomen. Dun Agro heeft immers aangevoerd dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] onvoldoende rekening heeft gehouden met het droogproces van de hennepelementen in de woning en dat de schimmelvorming in de woning is ontstaan doordat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] vloerzeil en plinten op de wand heeft aangebracht zonder rekening te houden met de ventilatie van de daaronder liggende vochtige hennepvloer en hennepwand. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft dit vervolgens onvoldoende weersproken.
4.40.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft voorts aangevoerd dat hij de vordering van Dun Agro kan verrekenen met een contractuele boete die Dun Agro op grond van § 42 lid 2 van de UAV 2012 is verschuldigd wegens het niet tijdig opleveren van het werk. Ingevolge § 42 lid 2 van de UAV 2012 is Dun Agro volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] voor iedere werkdag dat te laat is opgeleverd een boete van € 60,- verschuldigd. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat de woning volgens de planning die als productie 1 bij de conclusie van antwoord in conventie, tevens inhoudende eis in reconventie is overgelegd, in week 51 van 2020 opgeleverd had moeten worden en dat Dun Agro van zijn verplichting tot oplevering is ontslagen toen hij omstreeks 8 november 2022 zijn vordering tot nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk heeft omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Aldus heeft Dun Agro naar de mening van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de woning 677 dagen te laat opgeleverd en is hij daardoor 677 x € 60,- aan boetes aan hem verschuldigd, in totaal betreffende € 40.620,-. Dun Agro had de woning naar de mening van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] althans moeten opleveren op 23 februari 2021. Dit is de datum die [medewerker Dun Agro] , een medewerker van Dun Agro heeft genoemd in zijn emailbericht van 17 februari 2021, welke datum volgens [gedaagde in conventie/eiser reconventie] als opleverdatum kan worden beschouwd.
4.41.
Dun Agro heeft tot haar verweer aangevoerd dat er geen opleveringsdatum tussen partijen is overeengekomen. De planning waarop [gedaagde in conventie/eiser reconventie] zich beroept betreft volgens haar enkel een indicatie van de duur van het overeengekomen werk. Uit het termijnschema in de overeenkomst van aanneming van werk blijkt, aldus Dun Agro, dat er pas een aanvang met de diverse werkzaamheden zou worden gemaakt nadat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] betalingen zou hebben gedaan. Nu [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet tijdig aan zijn eerste betalingsverplichtingen heeft voldaan, is de planning door zijn eigen toedoen opgeschoven. Dun Agro betwist dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] met haar medewerker [medewerker Dun Agro] afwijkende afspraken heeft gemaakt over het tijdstip van betalen en de start van de werkzaamheden. Op grond van artikel 4 van de algemene voorwaarden van Dun Agro heeft bovendien te gelden dat afspraken met ondergeschikten slechts gelden als die door Dun Agro zijn bevestigd. Daarvan is hier geen sprake volgens Dun Agro.
4.42.
De rechtbank overweegt dat voor zover de planning die [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft overgelegd al leidend moet worden geacht, wat tussen partijen ter discussie staat, deze planning achterhaald is doordat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] de eerste termijnen, zoals hij heeft erkend, te laat heeft betaald, waardoor Dun Agro ook later met de werkzaamheden is begonnen. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] dat partijen hadden afgesproken dat de betaling van de eerste factuur geen invloed zou hebben op de aanvang van de werkzaamheden. [gedaagde in conventie/eiser reconventie] heeft het bestaan van deze afspraak, in het licht van de betwisting hiervan door Dun Agro, onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal ook voorbijgaan aan het betoog van [gedaagde in conventie/eiser reconventie] dat uit een e-mailbericht van [medewerker Dun Agro] , een medewerker van Dun Agro, volgt dat partijen nadien 23 februari 2021 als opleverdatum zijn overeengekomen. [medewerker Dun Agro] heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] bij e-mail van 17 februari 2021 onder meer bericht: “
Planning als volgt afgesproken. (…) Dinsdag23 februari installateur [naam installateur] start afbouw installatie.” Uit deze tekst mocht [gedaagde in conventie/eiser reconventie] naar het oordeel van de rechtbank niet afleiden dat 23 februari 2021 als een oplevertermijn gold. Hieruit volgt alleen een geplande datum voor de start van werkzaamheden en niet een datum waarop het werk klaar zou zijn. Los daarvan heeft Dun Agro bovendien onweersproken aangevoerd dat gemaakte afspraken met haar ondergeschikten, zoals [medewerker Dun Agro] , haar niet binden, voor zover zij deze afspraken niet heeft bevestigd. Dat Dun Agro heeft bevestigd dat 23 februari 2021 als oplevertermijn gold, is gesteld noch gebleken.
4.43.
Op grond van het vorenstaande heeft [gedaagde in conventie/eiser reconventie] naar het oordeel van de rechtbank geen vordering op Dun Agro, zodat het beroep op verrekening niet slaagt. Dit oordeel impliceert ook dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
De veroordeling in conventie
4.44.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] zal in conventie worden veroordeeld tot het betalen van een bedrag van in hoofdsom € 46.998,58 aan Dun Agro, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. De ingangsdatum van de wettelijke rente zal - overeenkomstig de vordering van Dun Agro - worden bepaald op 17 maart 2022, omdat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] geen verweer heeft gevoerd tegen deze ingangsdatum.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.45.
De rechtbank zal de door Dun Agro gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten afwijzen. Dun Agro heeft bij brief van 13 mei 2022 (productie 15 bij de akte overlegging producties) aanspraak maakt op een bedrag van
€ 1.615,97 inclusief BTW ter zake buitengerechtelijke incassokosten, te betalen binnen
14 dagen na dagtekening van dat schrijven. Deze betalingstermijn is niet overeenkomstig artikel 6:96 lid 6 BW, waarin wordt voorgeschreven dat in een aanmaning een betalingstermijn van 14 dagen wordt gegeven, ingaande de dag na ontvangst hiervan. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
De proceskostenveroordeling
4.46.
[gedaagde in conventie/eiser reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden in conventie aan de zijde van Dun Agro tot op heden vastgesteld op:
- dagvaarding € 107,99
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
2.366,00(2 punten × € 1.183,00 (tarief IV))
Totaal € 5.310,99.
4.47.
In reconventie zal [gedaagde in conventie/eiser reconventie] als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld tot het betalen aan Dun Agro van een bedrag van € 1.532,00 (2 punten × € 766,00 (tarief III)) aan salaris advocaat.
4.48.
De gevorderde vergoeding van de nakosten in conventie en in reconventie zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum te melden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser reconventie] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Dun Agro te betalen een bedrag van € 46.998,58, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 17 maart 2022 tot de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dun Agro tot op heden vastgesteld op € 5.310,99,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Dun Agro tot op heden vastgesteld op € 1.532,00 aan salaris advocaat,
in conventie en in reconventie
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie/eiser reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling,
5.5.
wijst het meer of ander gevorderde af,
5.6.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen onder 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken door mr. M.A.B. Faber-Siermann op
6 december 2023. [1]

Voetnoten

1.type: pgm