ECLI:NL:RBNNE:2023:5002

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/18/228389/KG RK 23-348
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoekster tegen rechter na einduitspraak in een familiezakenprocedure

Op 27 november 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, die een motie van wraking had ingediend tegen mr. M. Jansen, de rechter in een lopende familiezakenprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend op 3 november 2023, nadat verzoekster op 18 oktober 2023 een brief had gestuurd naar de rechter, waarin zij haar bezwaren uiteenzette. Verzoekster stelde dat de rechter niet had gereageerd op haar brief en beschuldigde haar van eenzijdigheid en incompetentie, wat volgens haar de belangen van haar kind en de familiebanden in gevaar bracht.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter al op 2 november 2023 een beslissing had genomen in de onderliggende zaak, voordat het wrakingsverzoek was ingediend. De rechter had aangegeven dat zij de brief van verzoekster pas op 3 november 2023 had ontvangen, en dat zij niet op de hoogte was van het wrakingsverzoek toen zij haar beslissing nam. De wrakingskamer concludeerde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking na een einduitspraak, waardoor verzoekster niet in haar verzoek kon worden ontvangen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De procedure in de onderliggende zaak met nummer C/17/175220/FA RK 20-1134 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/18/228389/KG RK 23-348
beslissing van 27 november 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. M. Jansen,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 3 november 2023; en
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 20 november 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
C/17/175220/FA RK 20-1134 waarin verzoekster partij is.
2.2
Verzoekster heeft aan haar verzoek van 3 november 2023 ten grondslag gelegd dat
zij de rechter op 18 oktober 2023 een brief heeft gestuurd met hierin een motie van wraking, maar dat de rechter op deze brief niet heeft gereageerd. De rechter heeft, nadat zij het wrakingsverzoek heeft ontvangen, een beslissing afgegeven op 2 november 2023. Daarnaast heeft verzoekster aangegeven dat de rechter eenzijdig en incompetent is en dat zij met haar tegenstrijdige belangen en onvermogen om de juiste beslissingen te nemen het leven van haar kind en de familieband vernietigt.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd.

3.De beoordeling

3.1
Naar het oordeel van de wrakingskamer is sprake van een kennelijk niet-ontvankelijk verzoek en daarom laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub b, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank. Hierna legt de wrakingskamer uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.2
De rechter heeft ter toelichting aangegeven dat de brief van 18 oktober 2023 haar pas als bijlage bij een e-mail van 3 november 2023 heeft bereikt. De rechter heeft in haar toelichting aangegeven dat zij intern heeft getracht te achterhalen hoe de postbehandeling precies is gegaan, maar dat de brief van 18 oktober 2023 niet boven water is gekomen. Doordat in de onderliggende zaak al op 2 november 2023 een beschikking is afgegeven en de rechter op dat moment onwetend was van het wrakingsverzoek, is beslist zoals is gedaan. Er is geen mogelijkheid meer om deze beslissing te herroepen.
3.3
Verzoekster geeft aan dat zij reeds bij brief van 18 oktober 2023 een motie van wraking heeft ingediend. De rechter geeft aan dat zij deze brief pas op 3 november 2023 heeft ontvangen, dus nadat zij heeft beslist in de zaak van verzoekster. De wrakingskamer is van oordeel dat het buitengewoon vervelend is dat de brief van 18 oktober 2023 de rechter niet tijdig heeft bereikt. De wrakingskamer stelt echter ook vast dat de rechter bij beschikking van 2 november 2023 op het onderliggende verzoek heeft beslist. Hieruit volgt dat de rechter de zaak van verzoekster niet meer behandelde op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek van 3 november 2023 werd gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan, kan verzoekster niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.4
Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de procedure met zaaknummer C/17/175220/FA RK 20-1134 wordt voortgezet in de stand waarin het zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking bevond;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan:
- verzoekster;
- de gewraakte rechter; en
- het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th. A. Wiersma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en
mr. L.T. de Jonge, rechters in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.I. Havinga en in openbaar uitgesproken op 27 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.